15. HET HART VAN MIJN VADER

15. HET HART VAN MIJN VADER

“Barmhartig de Heer en genadig, rijk aan ontferming; niet zal voor immer Hij twisten niet blijft voor immer Hij toornen. Niet naar onze schulden behandelt Hij ons, niet naar onze zonden maakt Hij het met ons: zo hoog als de hemel is boven de aarde, welft zich zijn genade over wie Hem wil vrezen; zo ver de zonsopgang is van de avond, doet Hij verre van ons hetgeen wij misdeden. Een vader zich over zijn kinderen ontfermend zo ontfermt zich de Heer over wie Hem wil vrezen: Hij immers weet van ons maaksel, Hij gedenkt dat we stof zijn. Want de mens – als gras zijn zijn dagen hij bloeit als de bloem op het veld; gaat de wind erover – verdwenen, en de plek heeft geen weet meer van hem. Maar de goedheid des Heren zij blijft: zij is eeuwig met wie Hem vrezen; zijn gerechtigheid blijft het deel van de kinderen hunner kinderen, van wie trouw zijn aan zijn verbond, zijn opdrachten immer indachtig, gezind die gehoorzaam te zijn.” (psalm 102)

Toen ik mijn vader vertelde dat ik naar India zou gaan voor drie maanden, was zijn reactie daarop negatief. Omdat de angst hem aangreep dat mij daar iets ergs zou kunnen overkomen, hield hij mij een aanzienlijke lijst voor van alle gevaarlijke dingen die daar mijn persoon zouden kunnen aantasten en mij zouden kunnen vernietigen. Omdat hij arts was somde hij alle ziekten en virussen op die ik er zou kunnen oplopen en die mijn gezondheid binnen enkele dagen zouden kunnen ruïneren, zelfs al binnen vierentwintig uur. Werkelijk alles liet hij de revue passeren. Dysenterie, malaria, muggen koorts, typhoïde koorts, chikugunya en de beruchte amoeben. Verder benadrukte hij dat medische hulp niet voor handen zou zijn, of in ieder geval dat die op zich zou laten wachten … Kort samengevat: ik zou het risico lopen mogelijk te kunnen verdwijnen met de noorderzon, zonder een spoor achter te laten … Geen sprake van dat hij toestemming zou geven voor zo een riskante onderneming.

Om me van mijn plannen af te brengen, legde hij alle argumenten op tafel die hij maar kon bedenken. Maar helaas, het mocht niet baten.

Ik was toen drieëntwintig jaar. Omdat ik mijn studie met goed gevolg had afgerond wilde ik er even tussenuit voordat ik naar een baan zou solliciteren in Parijs. Ik wilde andere culturen leren kennen, andere horizonten ontdekken, een andere lucht inademen dan die van onze droefgeestige consumptie- maatschappij. Het was sterker dan mezelf. India trok me op onweerstaanbare wijze aan. Ik had miin vliegtuigticket Pariis-Bombav-New Delhi al gekocht. Met een ongewilde hardheid die de jeugd eigen is en die ik ook aanwendde, zei ik tegen mijn vader dat ik niet zou afzien van mijn vertrek. Ik sloot me af voor het feit dat ik op deze wijze bij mijn vader een angst en onrust teweeg bracht in heel zijn wezen, die hem dag na dag zou achtervolgen gedurende de drie maanden dat ik op reis zou zijn.

De dag van vertrek brak aan, en nadat mijn vader mij vol emotie vaarwel had gekust en had gezegend, haalde hij uit zijn broekzak een noemenswaardige som geld. Hij keek me diep in de ogen, en met een tederheid die ik nooit zal vergeten zei hij de volgende eenvoudige woorden: “Neem dit aan en bewaar het goed in je zakken. Als je iets overkomt, als je gezondheid in gevaar is, dan zal het je van pas kunnen komen … ”

Ik had dit niet verwacht. Emotioneel aangegrepen door zoveel goedheid van zijn kant, stamelde ik enkele woorden om het geld af te slaan:

“Maar nee, pappa, dat is niet nodig, ik heb voldoende geld bij me, doe geen moeite … “Maar ik had de som geld al in mijn broekzak gestopt. Ik was er volkomen door in de war gebracht.

Tijdens mijn afwezigheid was er een soort Bewaarengel die hem vergezelde om zijn hart en geest wat vrede te geven. Een van zijn beste vrienden zei tegen hem: “a, weet je, Jean-Pierre, de straten van Delhi zijn voor Emmanuelle veel veiliger dan die van Parijs. Je hoeft niets te vrezen. Verder heb je geluk gehad, want ze gebruikt geen drugs en ze is niet op zoek naar een goeroe.”

lets minder dan een jaar later overleed mijn vader door een auto ongeluk, terwijl ik mijn tweede reis naar India aan het maken was.

Dit verhaal is voor mij het beste voorbeeld van de geweldige en onvoorwaardelijke Liefde van de Hemelse Vader. Die dag had ik geraakt aan de Liefde van de Vader, en ik heb haar dieper in mij opgenomen dan wanneer ik honderden uitmuntende boeken over het geestelijk leven zou hebben gelezen. Mijn aardse vader was er een levende icoon van geworden. Hoeveel keer heb ik later in mijn leven wel niet teruggedacht aan dit moment? En hoe veel keer heb ik de Hemelse Vader daarna wel niet tegengesproken door iets anders te kiezen dan Zijn Wil? Hoe vaak heb ik niet Zijn Woord verwaarloosd en daarmee Zijn Hart verwond? Maar Hij, van Zijn kant, Hij is niet opgehouden met mij te overstelpen met Zijn goedheid en bescherming, zelfs in die situaties die Hij zeker niet voor mij gewild had. Hij respecteerde mijn vrijheid volkomen.

In het Hebreeuws is het woord “Barmhartigheid” “Rahamim”. Het is het grootste attribuut van God, naar zeggen van enkele grote Christelijke mystiekers. Dit woord betekent allereerst “moederschoot”, de baarmoeder. Rahamim is een meervoudsvorm. Wat natuurlijk niet betekent dat God meerdere baarmoeders zou hebben. Het meervoud ervan wijst op de intensiteit van Gods Liefde, want God is intens en immens Barmhartig. Als Zijn kind zich van Hem verwijdert, dan lijdt God zoals een moeder waarvan de baarmoeder wordt doorboord. En Hij lijdt veel meer dan een moeder. Hij kan dan niet anders dan Zijn tekens van tederheid vergroten, dat is Zijn enige wapen.

Onze Vader in de Hemel heeft in het bijzonder tot enkele zielen gesproken, waarbij Hij Zijn immense Liefde liet blijken voor al Zijn kinderen, voor alle mensen. Maar tegelijkertijd ook Zijn lijden vanwege het feit dat Hij zo weinig wordt erkend, of wordt aangezien voor een strenge God, die ver van ons af staat en die hard is. Gezegd moet worden dat er tot op heden geen enkel liturgisch feest bestaat in de Kerk ter ere van Zijn Naam (voor Jezus zijn er meerdere van deze feesten, alsook voor de heilige Maagd. Ook ter ere van de Engelen en de Heiligen zijn er zulke feesten). Ook zijn er geen kathedralen of basilieken die Zijn Naam dragen. Bestaat er ergens een parochiekerk die vernoemd is naar Hem?

Ik zou hier met u willen delen hetgeen de Hemelse Vader heeft toevertrouwd aan een Italiaanse vrouw, van wie de zaligverklaring in onderzoek is. Het betreft moeder Eugenia, een tijdgenote van ons’.

In een visioen zag moeder Eugenia hoe de Vader Zijn kroon neerlegde aan de voet van Zijn troon, waarmee Hij haar wilde tonen hoezeer Hij verlangde om dicht bij ieder van ons te zijn, bij ieder van Zijn kinderen. Zo wilde Hij elke onterechte vrees bannen uit het hart van ieder van Zijn kinderen om Hem op deze wijze zonder angst te kunnen ontmoeten. Ook uitte Hij bij haar Zijn verlangen dat Hij zou willen dat er een feest ter ere van Hem in de Kerk ingesteld zou worden, op elke eerste zondag van Augustus of op 7 augustus. “In mijn vaderlijke Goedheid geef ik jullie alles, in beschouwing genomen dat iedereen mij zal erkennen als zijn echte Vader die te midden van de Zijnen leeft, zoals ik ook werkelijk doe.”
“Als iemand mij eert en zich aan mij toevertrouwt, dan laat ik een straal van vrede op hem neerkomen in alles wat tegen hem werkt, in alles wat hem in verwarring brengt, in al zijn moeilijkheden en in alle lijden; dit des te meer wanneer hij me aanroept en van mij houdt als zijn echte Vader.”

“En jullie allen zullen mijn Goedheid ervaren. Jullie zullen allemaal mijn bescherming ervaren. En jullie zullen allemaal mijn Almacht zien.”

“Roep mij aan met de naam ‘Vader’, en doe dit vol vertrouwen en liefde, en jullie zullen alles van mij, ik je Vader, ontvangen in Liefde en vanuit Mijn Barmhartigheid.”

“Allen die mij aanroepen in hun hart met de naam ‘Vader’, al is dat maar voor één keer, zullen niet verloren gaan, maar zijn verzekerd van het eeuwig leven in tegenwoordigheid van de uitverkorenen.”

Van alles wat onze Hemelse Vader toestaat in ons leven mogen we geloven dat Hij het ten goede keert bij degenen die van Hem houden. Ook dat wat pijnlijk is staat Hij toe, met het oog op een betere uitkomst. Wij willen, zoals de kleine Maryam van Bethlehem ‘altijd tevreden zijn’. Als we rusten aan het Hart van de Vader, waar zal het ons dan aan ontbreken?

Laten we ons het mooie gebed van Charles de Faucould eigen maken. Deze rijke jongeling uit Parijs leefde in het vlees en werd bedolven onder de zonden vanwege een ongeordend leven, en werd geheel in beslag genomen door zijn excessen van allerlei soort. Maar toen hij de Vader ontmoette en alles van zijn leven had prijsgegeven in de handen van God, is hij zacht en nederig geworden zoals Jezus, mooi en lichtend, geheel transparant voor de genade. Hij straalde van vrede.

Vader,
Ik verlaat mij op U,
Doe met mij wat Gij goedvindt.
Wat Gij ook met mij doen wil,
Ik dank U.
Tot alles ben ik bereid,
Alles aanvaard ik,
Als Uw wil maar geschiedt in mij,
En in al Uw schepselen.
Niets anders verlang ik, mijn God.
Ik leg mijn leven in Uw handen,
Ik geef mij aan U, mijn God,
Met heel de liefde van mijn hart,
Omdat ik U bemin,
Omdat het voor mij een noodzaak
van liefde is mij te geven,
Me zonder voorbehoud op U te verlaten,
Met een oneindig vertrouwen:
Want Gij zijt mijn Vader.

Zalige Charles de Faucould

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *