16. HET EINDE VAN HET LEVEN VAN RUDOLF HÖSS, DE CRIMINEEL VAN AUSCHWITZ

16. HET EINDE VAN HET LEVEN VAN RUDOLF HÖSS, DE CRIMINEEL VAN AUSCHWITZ

“Al zou een ziel op een lijk in staat van ontbinding lijken, zodat er menselijk gesproken geen hoop op herstel zou zijn en dus alles al verloren zou lijken te zijn, dan is dat bij God niet zo. Het wonder van de Goddelijke Barmhartigheid geeft de ziel volledig herstel. 0, hoe ellendig zijn zij er aan toe die van het wonder van de Goddelijke Barmhartigheid geen gebruik maken. Jullie zullen te vergeefs roepen, maar het zal te laat zijn.”

Als gevangene in het kamp van Auschwitz sprak Maximiliaan Kolbe de volgende woorden tot zijn vriend pater John lipsky: “Laten we bidden voor de Nazi’s, want geen enkele bekering is onmogelijk.”

Wat gebeurde er met Rudolf Höss, deze Nazi crimineel die een van de grootste genocides van de mensheid op zijn geweten heeft? Zowel tijdens het proces van Neurenberg in 1945-1946 als bij het tribunaal in Warschau bekende hij dat hij volledig verantwoordelijk was voor alles wat had plaatsgevonden onder zijn leiding in het kamp Auschwitz. Op koele en objectieve wijze bevestigde hij dat hij drie miljoen personen de dood had ingejaagd.

In 1947, in de gevangenis van Krakau, korte tijd voor zijn executie, hoorde Rudolf de klokken luiden van de Karmel-gemeenschap die naast de gevangenis was gelegen. Dat deed hem denken aan zijn kindertijd, toen hij misdienaar was en ervan droomde om priester te worden. Het meest onvoorstelbare gebeurde er toen: hij vroeg of hij met een priester kon spreken. Omdat zijn vraag werd genegeerd, richtte hij zijn verzoek schriftelijk tot pater Wladyslaw Lohn die hiermee werd uitgenodigd om een van de meest delicate zendingen uit te voeren. Deze Jezuïet, die provinciaal was van Zuid-Polen, was goed geïnformeerd over het kamp Auschwitz, en daarnaast sprak hij ook vloeiend Duits. Naar aanleiding hiervan vroeg hij om gebed bij de zusters in het klooster waar Zr. Faustina had geleefd, en waar zij haar boodschappen over de Goddelijke Barmhartigheid had ontvangen. Zr. Valerie vertelt de gebeurtenissen: “Pater Lohn had gebed gevraagd aan alle zusters die op dat moment aanwezig waren. Hij liet ons weten welke oproep hij had ontvangen en welke zending hem te wachten stond. Vervolgens hebben we alles vol vertrouwen toevertrouwd aan de Barmhartigheid van Jezus.”

Op 10 april 1947 had pater Lohn een onderhoud met Rudolf Höss, enkele dagen voor zijn executie. Aan het einde van dit gesprek, dat voor het grootste deel Gods geheim blijft, bad de ex-commandant van Auschwitz het Credo en hij beleed zijn zonden in de biecht, nadat hij eerst weer volledig was opgenomen in de Katholieke Kerk.

Een tijd later vertelde pater Lohn dat hij Rudolf Höss op zijn biecht had voorbereid door met hem over het Hart van Jezus te spreken, een Hart waar ook pater Maximiliaan Kolbe “alle zielen door middel van de Onbevlekte” naartoe wilde leiden. De dag erna ontving de nieuwe bekeerling de Heilige Communie. Hij zat daarbij midden in zijn cel op zijn knieën terwijl hij huilde. Toen de pater de cel verliet, zei Rudolf: “God heeft mij vergeven, maar de mensen zullen me nooit vergeven.”

Enkele dagen later, terwijl hij op zijn executie wachtte, schreef hij een afscheidsbrief met een diepe betekenis aan zijn vrouw en zijn vijf kinderen, waarin hij de redenen vernoemde waarom hij zo had gehandeld. Hij erkende zijn fouten en hij drukte zijn oprechte liefde uit voor zijn gezin. Toen hij over zijn terugkeer naar zijn geloof in God sprak, schreef hij: “Het was een zware strijd, maar ik heb mijn geloof in God teruggevonden.”

Op 12 april, vier dagen voor zijn executie, legde Rudolf Höss een verklaring af op schrift, waarin hij officieel om vergeving vroeg aan het Poolse volk.

“Tijdens de periode van mijn gevangenschap, heb ik op bittere en diepe wijze mijn afschuwelijke misdaad tegen de mensheid ingezien en kunnen erkennen. a, dat God al deze afschuwelijke daden van mij zou mogen vergeven. En aan u, volk van Polen, vraag ik vergeving. Enkel in een Poolse gevangenis ben ik tot besef gekomen wat de mensheid werkelijk is. En ondanks alles wat er is gebeurd, ben ik hier goed behandeld. Ik had dit niet verwacht en het heeft me in verwarring gebracht.”

Rudolf werd op 16 april geëxecuteerd. In het proces verbaal van de Procureur- Generaal kan men lezen: “Rudolf Höss is tot op het laatste moment geheel sereen gebleven en hij heeft geen enkel verlangen geuit.” Zoals de Goede Moordenaar, zoals Pranzini en alle andere bekeerlingen van het laatste uur, heeft uiteindelijk de Goddelijke Vrede dit hart kunnen veroveren, dat te lang had vergeten dat het was geschapen om te beminnen. Omwille van ons geluk voor ieder persoonlijk, houdt God altijd een onuitputtelijke dosis aan Barmhartigheid achter de hand, die klaarstaat om over ons uitgestort te kunnen worden bij degene die het besluit neemt om zich met Hem te verzoenen. Het is de “dosis van de laatste kans”. Zij overstijgt elke verbeelding, want de Hemelse Vader is blij tot in het oneindige om een ziel vanuit de oordelende gerechtigheid door middel van Zijn Barmhartigheid tot Zich te kunnen trekken; een ziel die Hij bijna voor altijd zou hebben verloren.

We kunnen er niet aan voorbij gaan om hier ook aan de drie miljoen slachtoffers te denken die hun aardse beul in de andere wereld hebben zien aankomen, geheel bekleed met Gods vergeving. We weten dat de uitverkorenen in de Hemel van ons houden met de Liefde van God zelf. Wij weten ook 11 dat er in de Hemel meer vreugde is om één zondaar die zich bekeert dan ten aanzien van de negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben” (zie Luc 15, 7). Als de Engelen zich al zo verheugen om deze bekering, hoeveel te meer niet alle door deze beul vermoorde zielen, die hem totaal omgevormd in het Licht als hun broeder hebben kunnen ontvangen, geheel vernieuwd door de genade en bekleed met de mantel van de Barmhartigheid. Alleen God kan zulke situaties uitvinden. Dat Hij er altijd om gezegend en om verheerlijkt mag zijn.

Wil je het boek bestellen, klik dan hier

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *