3. DE WESPEN VAN ROSIE
3. DE WESPEN VAN ROSIE

“Zuster, u moet snel komen. U mag geen seconde verliezen. Neem uw auto, want die van ons is niet beschikbaar. Kom snel, haast u.” Snel leg ik de telefoon op de haak, want deze stem met een Duits accent duldt geen enkele tegenspraak. De arts was formeel. In allerijl loop ik naar onze huiskamer en vervolgens zeg ik tegen Rosie, mijn Amerikaanse assistente, dat we meteen moeten vertrekken. Rosie ligt lui en helemaal uitgestrekt op de bank, en met haar hoofd achteroverleunend mompelt ze met een nauwelijks hoorbaar stemmetje: “Dat is de moeite niet waard, want het zal snel beter gaan, maak je geen zorgen.”

Wat is er gebeurd?

Het is 2 augustus 2011, en het Jongerenfestival is volop aan de gang. Er zijn tienduizenden jongeren in Medjugorje. Zoals elke 2de van de maand is de heilige Maagd verschenen bij het Blauwe Kruis aan Mirjana om ongeveer 8.30 uur, terwijl een mensenmassa zich er had verzameld om deel te nemen aan het lange gebed dat haar komst voorbereidt. De Moeder van God komt er aanwezig onder ons, dat mag je niet missen.
Na de verschijning maak ik aanstalten om naar het zaaltje van de parochie te lopen om er de boodschap van Maria te vertalen in het Frans, in aanwezigheid van alle andere vertalers van het vertaalteam dat pater Slavko Barbaric heeft samengesteld. Plotseling, terwijl ik richting de Kerk loop op het weggetje met rode stenen, dat er door het landschap kronkelt, schiet er een gedachte door mij heen:
“Ik ga er niet naartoe.”
Terstond schiet er nog een andere gedachte door me heen, de meest logische, die antwoordt:
“Wat, er niet naartoe gaan? Ik moet er naartoe gaan.”
Maar de eerste gedachte dringt zich opnieuw aan mij op, en nu met meer kracht:
“Nee, ik ga er niet naartoe, basta!”
“Waarom niet?, ze zullen me zeker vragen waarom ik niet ben gekomen om te vertalen, en ik heb daar geen enkele geldige reden voor.”
“Nee, ik ga er niet naartoe, zo is het nu eenmaal.”
De gedachte om er niet naartoe te gaan dringt zich zo sterk aan mij op dat ik meteen terugkeer naar huis, zonder mij te bekommeren om de vertaling van de boodschap, en zonder me ook maar voor een fractie schuldig te voelen.
Op de kleine patio voor ons huis staan vijf sympathieke meisjes met ongeduld op me te wachten, want ze willen me graag spreken. Maar zonder na te denken antwoord ik hen: “Nee, helaas, het is nu niet mogelijk.” En vervolgens snel ik ons huis binnen. Terwijl ik de voordeur achter mij dichtdoe, vraag ik me af waarom ik de vijf meisjes buiten zo abrupt heb geantwoord. Ik had hen toch op zijn minst kunnen vragen wat zij van mij wilden. Maar nee, iets in mij wil niet op deze gedachte ingaan, en terwijl ik de woonkamer binnenga zie ik Rosie op de bank liggen, die er zichtbaar zeer slecht aan toe is.
– Wat is er met je aan de hand?, vraag ik.
– Ik ben door een paar wespen gestoken, mompelt ze met een uiterst zwak stemmetje.
Ik onderzoek haar vingers. Ze zijn helemaal opgezwollen en ze doen vreselijk pijn.
– Oké, ik zal de Maltezerorde bellen (die een eerste hulppost hebben in Medjugorje).
Wanneer ik hen per telefoon meedeel dat Rosie door zeven wespen is gestoken en dat zij er zeer slecht aan toe is, begint de medische staf van de Maltezerorde zich ernstig zorgen te maken. Vervolgens zet ik Rosie in de auto en vijf minuten later komen we aan bij de Eerste Hulppost.
Ik ben met stomheid geslagen. Niet minder dan vijf artsen en verpleegkun- digen wachten ons op, keurig in een rijtje. Direct snellen ze op Rosie toe en brengen haar met grote spoed naar een van de behandelkamers, waar al alle spullen klaarstaan. Ze wordt op een bed neergelegd en iemand van de medische staf begint Rosie met kracht te slaan, waarbij haar met klem wordt gevraagd om wakker te blijven. Maar Rosie is al half buiten bewustzijn. Omdat het hen niet lukt om een ader bij Rosie te vinden om haar een injectie te geven, proberen ze meerdere van haar aderen, zowel op de rechter als op de linkerarm en ook bij de nek, en ze blijven maar prikken. Er heerst een drukkende stilte, terwijl ze haar blijven slaan. Ik voel me beroerd vanwege haar.
Uiteindelijk lukt het hen om haar een injectie te geven. Het medisch team slaakt een kreet van opluchting. Het is dan pas dat ze mij de reden vertellen waarom ze zo doodongerust waren: “Zuster, als u vijf minuten later was gekomen was ze dood geweest.”
Rosie werd door zeven wespen in haar hand gestoken toen ze uit het raam hing vanwege de vijf meisjes die hadden aangebeld. Onder het raam bleek een wespennest te zitten, dat zij met haar vingers per ongeluk had platgedrukt. De wespen waren woedend geworden en hadden zich op haar gewroken. Als de Bewaarengelen niet in actie waren gekomen … Als zij mij die avond niet van route hadden doen veranderen en mij niet aan mijn geest duidelijk hadden gemaakt dat ik niet naar het vertaallokaal moest gaan om de boodschap te vertalen … , dan had ik mijn zuster thuis dood aangetroffen. Maar de Bewaar- engelen waren erin geslaagd mij iets duidelijk te maken en om de Eerste Hulp te organiseren, met een buitengewone vakkundigheid die hun kenmerkt. Dat ze gezegend mogen zijn, en dat ze hun bijzondere rol als geweldige Hemelgezanten zouden mogen voortzetten.
leder van ons heeft zijn eigen Bewaarengel’. En als we vriendschap met hem sluiten, als we elke dag met hem spreken zoals met een intieme vriend, dan zullen we daar nooit spijt van krijgen’. De theologie onderricht ons er het volgende over: één Bewaarengel is machtiger dan alle demonen in de Hel, want hij draagt God met zich mee. Laten we daarom elke dag in gebed onze Bewaarengel onze noden toevertrouwen en hem smeken om met kracht te handelen en om ons altijd in de Wil van God te plaatsen. Wat is er meer beklagenswaardig dan een werkloze Bewaarengel?
*****
Een Engel bij de lourdesbaden 
Sinds ik in Lourdes ben aangekomen heb ik al 3 sms’jes ontvangen van Chantal. Ze lijdt veel omdat ze kanker heeft. Ze wilde eigenlijk met mij meegaan, maar omdat ze kwetsbaar is, zou ze de inspanning van de reis niet aangekund hebben, en daarom hebben de artsen het haar verboden. Om die reden heb ik haar beloofd om in haar plaats voor haar een bad in Lourdes te nemen”. Ze kijkt uit naar dit moment zoals een wachter naar het krieken van de dag. Maar er dient zich een probleem aan. Het is midden in de zomer, en naast de duizenden pelgrims uit alle landen en streken die overal rondkrioelen in heel het stadje, wordt er ook de 40ste verjaardag gevierd van het bestaan van mijn gemeenschap, de Gemeenschap van de Zaligsprekingen. Om die reden ben ik gevraagd om meerdere malen per dag een onderrichting te geven. In de rij gaan staan bij de piscines om er een bad te nemen is dus uitgesloten, want dat kost uren. Daarbij doet zich ook nog het feit voor dat het merendeel van de baden is afgesloten vanwege een grootschalige restauratie omdat er in de lente meerdere overstromingen zijn geweest die veel ravage hebben aangericht op de plek waar de baden zich bevinden tegen de rotsen aan, de grotten. Dat is wel echt de kers op de taart. Aan de andere kant: het staat ook buiten kijf dat ik Chantal ga teleurstellen …
Maar, wanneer er menselijkerwijs geen mogelijkheid is om door een obstakel heen te breken, dan moet de Hemel zelf ertussen komen. Ieder zijn genade, nietwaar?
Die morgen nodigt een medezuster mij uit om samen met haar naar de baden te gaan, want ze moet er een groep kinderen naartoe begeleiden. Ze heeft mij gevraagd om samen met haar de kinderen te vergezellen. Maar of je nu wel of niet de magische badge draagt die overduidelijk aangeeft dat je een medewerker bent van Lourdes en géén bezoeker, ik kom tot de conclusie dat ook wij zusters met kinderen en al, uren in de rij zullen moeten staan. Het is niet te doen. Daarom neem ik een ander besluit: ik zal zelf op eigen houtje naar de baden gaan, en er rondsluipen en er de situatie bespieden, om erachter te komen hoe ik toch door de hekken en obstakels heen kan breken, die de toegang tot de baden versperren, om de lange rij te vermijden, tenzij een van de bewakers mij toestemming geeft om in een keer door te lopen naar de baden. De zuster met de kinderen zie ik verderop dood rustig in de rij zitten met alle kinderen en wel op een van de banken vlakbij de baden, wat betekent dat ze bijna aan de beurt is. Ze heeft heel lang moeten wachten. Het is absoluut onmogelijk om me nu zomaar bij haar te voegen, want in Lourdes zijn de bewakers heel streng: de ingangen van de baden worden heel strikt gecontroleerd en bewaakt.
Maar omdat voor God niets onmogelijk is, denk ik er niet aan om het bijltje erbij neer te leggen en er vanaf te zien. Daarom zend ik een niet mis te verstane overduidelijke boodschap naar mijn Hemelse grote vriend, mijn Bewaarengel, en ik zeg hem het volgende: “Zoals je weet is het voor mij niet mogelijk om de piscines over te slaan en er geen bad te nemen. De persoon voor wie ik een bad ga nemen zou hierdoor een te grote teleurstelling te verwerken krijgen. Dus je hebt nu een belangrijke job te doen. Zorg ervoor dat ik direct naar binnen kan gaan bij een van de baden. Zoek zelf maar uit hoe, je bent immers een Engel. Jij kunt dat voor elkaar krijgen.” Terwijl ik heen en weer blijf lopen bij de hekken die de toegang tot de baden versperren, zie ik opeens iets wat in Lourdes niet bestaat: de twee bewakers die de ingangen van de baden bewaken zijn verdwenen. Ik heb geen minuut te verliezen. Ik grijp de gelegenheid aan en ik loop door een van de ingangen naar de baden alsof er niets aan de hand is en geen vuiltje aan de lucht. Twintig minuten later bevind ik mij in het fameuze ijskoude water. Bravo Bewaarengel! Ik wist dat ik op je kon rekenen. En voor wat betreft Chantal: we kunnen ons haar blijdschap levendig voorstellen.
Ik wil eraan toevoegen dat wanneer ik uit het water kom nadat ik een bad heb genomen in Lourdes, ik steeds hetzelfde fenomeen gewaar word: alhoewel de onderdompeling in dit vieze, ijskoude water een ware penitentie is, is de genade die deze duik vergezelt indrukwekkend. Wanneer ik uit het water weer omhoogstijg voel ik elke keer opnieuw hoe de mantel van Maria zich om mij heen heeft geslagen, waarbij ik dan vanbinnen smelt tot in het diepst van mijn wezen. En dit gebeurt zo intens, dat ik me meteen snel uit de voeten moet maken en me ergens moet verbergen, zodat niemand mijn tranen kan zien, omdat ik dan huil van vreugde. Tot ieders verbazing is deze ervaring voor mij even sterk als het bijwonen van een verschijning van de heilige Maagd in Medjugorje aan een van de zieners. En, om eerlijk te zijn: deze is soms zelfs nog sterker.
Als u naar Lourdes gaat, vergeet dan niet een bad te nemen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *