32. EEN MOOIE OVERWINNING VOOR DE KIKKER!

 32. EEN MOOIE OVERWINNING VOOR DE KIKKER!

“Kies voor de heiligheid. En luister niet naar de anderen”(Boodschap in 1982 aan de gebedsgroep).

Honderd kikkers hadden zich die dag verzameld aan de voet van een hoge berg. Omdat ze het beu waren om altijd te moeten vertoeven in moerasland, en om altijd aangezien te worden voor trage wezens die niet vooruit weten te komen, besloten ze om te bewijzen waartoe ze in staat waren en om een hardloopwedstrijd te houden. De bedoeling was om de top van de berg te bereiken, en niets minder. Zij wisten dat ze daar, helemaal boven op de berg, een prachtig uitzicht zouden hebben en ongekend mooie landschappen te zien zouden krijgen. Daardoor zou hun visie op de wereld zeker veranderen, want er bestaat immers niets beters dan de top te bereiken. De hemel is er helder, er waait een licht briesje, wat iedereen tot voordeel strekt. Elke kikker had de goede hoop dat hij de overwinning zou behalen.

Geheel opgewonden gingen ze aan de voet van de berg in een rechte lijn naast elkaar staan, en ze waren vastbesloten alle obstakels te overwinnen die hen wachtten op hun weg, zoals: vermoeidheid, dorst, ontmoediging, uitputting, schrammen op hun fragile huid, en alle bijkomende moeilijkheden die de natuur van hun kikker-zijn met zich meebrengt.

Het startschot klinkt, en jawel, de verovering van de berg wacht hen. Elke kikker legt er zich met enthousiasme op toe om de obstakels van de berg te overwinnen. Maar langzaamaan, elke keer dat ze een enorme inspanning moeten leveren om een bepaalde bocht vol grote stenen door te kunnen komen, beginnen er enkele kikkers te twijfelen of dit avontuur wel verantwoord is. Enkele minuten worden ze vastgehouden door deze intieme verborgen gedachte, zonder haar uit te spreken, want ze willen natuurlijk niet laten merken dat ze het misschien halverwege de wedstrijd zullen opgeven. Maar na een zoveelste uitputtende inspanning om over een obstakel heen te moeten klimmen, zijn ze niet meer in staat om te zwijgen, en ze beginnen te mompelen tegen hun buurman dat de wedstrijd moeilijker is dan ze hadden verwacht. Daarop spreken enkele kikkers hen bemoedigende woorden toe, maar dat heeft geen blijvend effect. Dan breekt de frustratie volledig los en ze beginnen luidkeels allerlei aanmerkingen te maken, op het eerste gezicht de meest logische redeneringen van het doorsnee verstand, zo lijkt het: “We hebben ons, verkeken op de zaak, het is te hoog gegrepen, we kunnen er maar beter mee stoppen”. Maar ondanks dat probeert de meerderheid van de kikkers toch gestaag de weg verder omhoog te klimmen. Echter, wanneer ze de helft van het berg-parcours achter de rug hebben blijkt de meerderheid van de kikkers overmand te zijn door uitputting. Ze beginnen allemaal tegelijk door elkaar te praten, en beklagen zich dat ze de lat te hoog hebben gelegd, en dat ze hun krachten overschat hebben. Elk van hen brengt een eigen analyse van de situatie te berde. Ze beginnen zich echt druk te maken, waardoor hun stemmen zich steeds meer verheffen. Het resultaat is een enorm gekwaak, en ze blijven maar kwaken, het is een ware kakofonie. Uiteindelijk wint de meerderheidsstem, namelijk: dat ze nederig moeten erkennen dat de tocht te hoog gegrepen is, dat de berg te steil is en om die reden niet toegankelijk voor kikkers, dat ze wijs moeten zijn en moeten afzien van het mooie uitzicht van de ongekende landschappen dat hen wacht, en waar ze zich zo op verheugd hadden. Daarop keren alle kikkers hinkend en mank-lopend om, intens verdrietig en vol spijt, om weer af te dalen naar het moerasland en er rond te kruipen in de modder.

Maar, er is één kikker die niet opgeeft en hij gaat door met het beklimmen van de berg, zonder om zich heen te kijken, en hij bereikt hoe dan ook de top van de berg. Als hij er aankomt kan hij zijn ogen niet geloven: het uitzicht is duizendmaal mooier en overweldigender dan dat hij zich ooit had kunnen voorstellen. Hij weet niet waar hij het zoeken moet van vreugde. Heel zijn vermoeidheid is in rook opgegaan vanwege het diepe geluk dat hij ervaart. Hij vergeet zijn uitputting en zijn schrammen en hij geeft zich geheel over aan de schoonheid van het landschap dat voor hem ligt.

Waarom was deze kikker wel in staat geweest om zo hoog te klimmen, terwijl de anderen ervan moesten afzien?

Het is eenvoudig: deze kikker was doof!

Een grote heilige van onze tijd, Zuster Faustina Kowalska (1905-1938) deelt haar parels van wijsheid met ons in haar Dagboek, dat zij uit gehoorzaamheid heeft geschreven aan haar geestelijk vader – hij zij gezegend. Zij deelt daarin een van haar geheimen, wat voor ons een genezing betekent in deze eeuw waarin wij voor onszelf vluchten in het lawaai om ons heen. We worden gebombardeerd met elektronische boodschappen van allerlei soort, met lege en negatieve woorden, met veelvuldige uitspraken die tegenstrijdig zijn, met moderne technieken, waardoor we nooit naar ons hart hoeven te luisteren. Maar laten we Zuster Faustina nu zelf aan het woord:

“De stilte is een zwaard in de geestelijke strijd, een praatzieke ziel zal nooit de heiligheid bereiken. De stilte snijdt alles bij ons weg dat zich aan onze ziel wil hechten. We zijn zo gevoelig voor woorden, en omdat we er zo gevoelig voor zijn willen we ze meteen beantwoorden, zonder ons de vraag te stellen of het de Wil van God is voor ons om op dat moment te spreken. Een zwijgzame ziel is sterk. Als zij volhardt in het zwijgen zal geen enkele tegenstrijdigheid haar raken. De zwijgzame ziel is in staat om zich op de meest diepe wijze met God te verenigen. Zij leeft bijna elk moment onder de inspiratie van de Heilige Geest. In een zwijgzame ziel kan God handelen zonder dat Hij er een obstakel tegenkomt.” (Dagboek, § 477)

De mening van de anderen

Toen ik in Jeruzalem woonde kende ik een dominicaan die zich onderscheidde van de anderen. Zijn naam, Paul Dreyfus, verwees duidelijk naar zijn Joodse oorsprong. Als adolescent had hij het Evangelie ontdekt, en geboeid door de persoon Jezus, is hij Hem gaan volgen. Tijdens de oorlog van 1939-1945 ontving hij in een concentratiekamp het doopsel. Hij trad in bij de dominicanen in 1947. Hij was een leerling van de beroemde Bijbelse school in Jeruzalem in de Profetenstraat, vlakbij ons in de buurt. Ik had hem uit duizenden gekozen om me geestelijk te laten begeleiden en om te biechten. Waarom had ik hem gekozen?

Hij was een specialist op het gebied van Joods-Christelijke relaties. En een zeer verfijnd exegeet’. Het was heel boeiend om naar hem te luisteren. Zoals Jezus van Nathanaël zei, pater Dreyfus was waarlijk een Israëliet, een man zonder bedrog en een van weinig woorden, die de moed had zichzelf te zijn, zonder compromis. Hij leefde vanuit een diepe zingeving zonder opsmuk. Wat anderen van hem dachten nam hij met een korrel zout, en wel op zo een manier dat hij er bewust een vorm van armoede door beleefde, wat niet altijd gemakkelijk was in dit nobele klooster dat in heel de wereld hoog in aanzien stond. Het is waar dat naast zijn innerlijke vrijheid hij ook wat rebels van karakter was. Alleen al door zijn uiterlijk onderscheidde hij zich van de anderen: hij droeg altijd afgedragen schoenen en hij sleepte met zijn voeten over de grond (hij had veel last van zijn benen). Voor wat betreft zijn sokken, er was er altijd wel een die half afgezakt om zijn enkel hing. Zijn dominicaans habijt hing altijd óf scheef naar links óf scheef naar rechts, en zijn capuchon hing altijd binnenstebuiten gekeerd om zijn nek. Vaak keek -hij expres sikkeneurig om onnodige wereldse contacten te voorkomen. We vonden hem geweldig. En daar dan nog aan toegevoegd een puur hart. Kortgezegd, we hielden veel van hem.

Op een dag tijdens een officiële receptie, waarbij hoge ambassadeurs en andere hoogwaardigheidsbekleders van aanzien aanwezig waren, was pater Dreyfus er ook met zijn medebroeders. En zo als altijd was hij weer slordig gekleed en had hij dezelfde afgetrapte, uitgelopen schoenen aan van een bedelaar. Die dag, zoals hij altijd deed, keek hij weer expres sikkeneurig, waarbij hij zijn mond een beetje liet openhangen, waardoor hij er zeker van kon zijn dat hij geen complimenten zou krijgen, die bij zulke bijeenkomsten aan de orde van de dag zijn.

Paus Franciscus zou hem geweldig hebben gevonden!

En toen deed zich het volgende voor, dat nog steeds in ons geheugen is gegrift: een van zijn medebroeders die vervuld was van een evangelische geest ging tijdens deze receptie naar zijn overste toe en fluisterde hem in het oor: “Ik feliciteer u, mijn vader, want ik zie dat u in uw gemeenschap zelfs gehandicapten opneemt.”

Pater Dreyfus was een van de meest briljante geesten van de Bijbelse school in Jeruzalem…

Wil je heb boek bestellen, klik dan hier

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *