40. DE MEESTER IS ER EN HIJ ROEPT U

40. DE MEESTER IS ER EN HIJ ROEPT U

“Lieve kinderen, ook vandaag ben ik met jullie en ik kijk naar jullie. Ik zegen jullie en ik verlies de hoop niet dat deze wereld ten goede zal keren en dat de vrede in de harten van de mensen zal heersen. De vreugde zal in de wereld heersen want jullie hebben je opengesteld voor mijn oproep en voor de Liefde van God. De Heilige Geest zal heel de menigte die “JA” heeft gezegd omvormen. Daarom wil ik jullie zeggen: dank dat jullie aan mijn oproep gehoor hebben gegeven.” (Boodschap van 11 januari 2011)

Toen ik op een dag in gebed was bij de Lourdesgrot sprak een jongere mij aan en vroeg mij: “Waarom ben je in Lourdes terwijl je in Medjugorje woont, waar de heilige Maagd nog steeds verschijnt?” Een grappige vraag. Ik nam de tijd om hem te beantwoorden en ik haalde daarbij de herinnering aan een flash- back op, want Lourdes is voor mij als een oude vriend waarvan men altijd is blijven houden en waarmee men altijd in contact is gebleven. Zo een plaats is zo diep gegrift in onze ziel, dat we er altijd terug willen komen, eenvoudigweg om er wat neer te strijken in een volledige blijdschap zich weer thuis te weten. Wij gingen elk jaar in de zomer met ons gezin naar een plaats dichtbij Saint- Jean-de-Luz, in het Baskenland. Mijn vader nam ons dan elk jaar voor een dag mee naar Lourdes, wat twee uur rijden was. We kwamen er om te bidden en om ons onder te dompelen in een van de beroemde baden. In de auto baden we dan de Rozenkrans. Wat ben ik mijn ouders dankbaar voor deze traditie die ze ons jaren achtereen hebben laten beleven. Wanneer ik al de beproevingen in oogschouw neem die ons gezin heeft gekend, dan kan ik constateren dat deze verankering in het Hart van Maria ons heeft gered van veel kwaad, en dat het ons sterk heeft verenigd. Ik twijfel er geen moment aan dat de Maagd Maria van Lourdes een grote rol heeft gespeeld bij het vinden van mijn roeping. Maar laten we daarvoor wat terugkeren in de tijd:

In maart 1976 heeft Pierre Goursat, de stichter en herder van mijn gebedsgroep die Emmanuel heette, een tijdje met mij gebeden, waarna hij zei: “Je zou Parijs een paar dagen moeten verlaten om in alle rust te kunnen bidden. Ik ben er zeker van dat Jezus tot je hart zal spreken.” Ik heb er gehoor aan gegeven en ik ben vertrokken voor een paar dagen naar de Zusters van het contemplatieve Sion, in de buurt van Parijs.

Terwijl ik in april 1976 aan het bidden was voor het Heilig Sacrament dat ze in hun kapel hadden uitgesteld, werd ik door Jezus geroepen om me geheel aan Hem toe te wijden, middels een woord dat in mijn hart werd gelegd, geheel duidelijk en op nederige wijze. Ik herinner het mij als de dag van gisteren. verschillende dingen hebben mij getroffen in die korte en bijzondere tijd die was gelegen tussen de oproep van Jezus – om Zijn bruid te worden -, en mijn antwoord, dat onweerlegbaar duidelijk moest zijn: of ‘ja’, of ‘nee’. Het kwam er op neer dat Jezus mij heel goed kende, en dat Hij precies wist hoe Hij mij moest benaderen. Vrijheid, onschuld en liefde, dat is wat ik op dat moment gewaar werd, en ik ontving het met enige terughoudendheid.

-Jezus liet mij helemaal vrij. Geen enkele druk, geen enkele emotionele chantage, geen enkel aandringen. Ik ervoer dat ik met hetzelfde gemak zowel ‘ja’ als ‘nee’ tegen Hem zou kunnen zeggen.

-Jezus sprak tot mij als een arme, en niet zoals een rijke die me voor zich zou weten te winnen met mooie beloftes.

-Jezus toonde me zo een grote liefde, dat mijn hart niets anders kon doen dan smelten. De boodschap was helder en duidelijk: niemand op deze wereld zou zo van mij kunnen houden als Hij.

Dit was zo een sterke gewaarwording dat ik binnen een minuut geheel voor Hem ben gevallen en Hem mijn jawoord heb gegeven, zonder enige opsmuk, en Hij heeft het aanvaard. Mijn leven stond op dat moment volkomen op zijn kop. Als ik terugdenk aan die minuut stilte waarin Jezus wachtte op mijn antwoord, en waarbij ik met evenveel gemak ‘nee’ had kunnen zeggen, dan dank ik voor het feit dat ik ‘ja’ heb gezegd. En als ik ‘nee’ had gezegd? Ik geef er de voorkeur aan om hier niet over na te denken. Ik had er geen idee van welk plan Jezus voor mijn leven in petto had. Maar van één ding was ik zeker: dat ik verder heel mijn leven met Hem zou doorbrengen en voor Hem. En die gedachte alleen al vervulde mij met een diepe vreugde. Ik had vertrouwen in de toekomst. Jezus had zeker al een plan voor mij uitgedacht, ik hoefde mij dus in het geheel geen zorgen te maken.

Vandaag de dag, terwijl Zijn plan voor mij elke dag een beetje meer duidelijk wordt, ben ik me er vol dankbaarheid van bewust, dat die dag voor het Heilig Sacrament het vooral Hij was die ‘ja’ heeft gezegd tegen mij, want Hij is me trouw gebleven op een manier die ik nooit voor mogelijk had kunnen houden. Mijn kleine en kwetsbare ‘ja’, dat zo vaak vermengd was met andere zaken, had Jezus aanvaard, en Hij aanvaardt het nog steeds zoals het is, om het om te vormen in Zijn eigen ‘ja’, en om het zo de Vader aan te kunnen bieden.

Als ik vandaag de dag naar de wereld kijk, naar de conflicten, de scheidingen, naar de doodsangsten in de uit elkaar gereten gezinnen, en naar de wanhoop van zoveel jongeren, en de afwezigheid van de ware vrede in zoveel harten, hoe dankbaar ben ik de Heer dan dat Hij dit offer van mij heeft gevraagd op die gedenkwaardige dag, en.dat.Hij tevreden was met mijn.schamel jawoord, zo kwetsbaar en oprecht, om mij in Zijn boot mee te nemen … en wat voor een boot. Soms komt er water binnen, en stormen bedreigen haar hevig, maar zij zal geen schipbreuk lijden want Jezus is aan boord.

Ik ben er zeker van: ‘Ja’ tegen God zeggen betekent een avontuur met God aangaan, en wel het allermooiste dat we op aarde kunnen beleven, vanuit een blind vertrouwen. Hoe onze roeping er ook uitziet, voor eenieder is zij uniek, we zullen er nooit spijt van krijgen dat we ons jawoord aan God hebben gegeven.

In de boodschap van Maria zoals hierboven geciteerd, geeft de heilige Maagd ons in zekere zin haar eigen getuigenis. Want heel haar school van Liefde, die zij heeft gesticht in Medjugorje om ons voor te bereiden op de nieuwe tijden, is in wezen het avontuur van haar jawoord aan God, en van Zijn volledig jawoord aan haar, geheel puur, allesomvattend, en onomkeerbaar, waarmee ze heel de wereld verlicht. Zij nodigt ons eenvoudigweg uit om dit avontuur samen met haar te beleven, om ons arme jawoord onder te dompelen in haar jawoord, om, anders gezegd, binnen te gaan in haar geluk. Vandaag de dag nodig ze ons uit om ons tegen haar moederlijk hart te drukken en om deel uit te maken van de grote menigte die ‘JA’ heeft gezegd.

Ik was 28 jaar toen ik mijn roeping ontving, en het enige wat nog ontbrak waren de details van de uitwerking van deze weg met Jezus. Velen raadden mij aan: “Ga nog eens hier en daar kijken.” Maar nee, ik wilde geen ronde maken langs alle kloosters. Mijn roeping bestond niet uit het binnengaan in een klooster, maar eerder uit het deel uitmaken van een groep mannen en vrouwen die zich lieten vernieuwen in de Heilige Geest, vanuit de stroming van de Charismatische Vernieuwing, zoals ik dat zelf had ervaren vijf jaar eerder’.

Twee maanden later, in juni 1976, maakte ik kennis met de nieuwe gemeenschap ‘de Leeuw van Juda en het geofferde Lam’, in de streek van Tarn2• Vanaf het eerste contact met haar leden werd ik diep geraakt door hun gebed, en door de schoonheid van hun liturgie, en vanwege hun eschatologische benadering en hun band met het mysterie van Israël. Wat zij beleefden kwam sterk overeen met mijn persoonlijke aspiraties. Ik wilde echter wachten op een duidelijk teken vanuit de Hemel voordat ik een beslissing zou nemen. Na mijn korte verblijf bij hen als gast, moest ik naar Lourdes vanwege de grote bijeenkomst van de gemeenschap Emmanuel, die er plaatsvond tijdens de Pinksterdagen, en waarvan ik deel uitmaakte vanaf het moment van mijn bekering. Ik had deze Pinksterdagen voorbereid met een noveen tot de Heilige Geest, met als intentie dat ik duidelijkheid zou mogen krijgen op welke plek Jezus met mij wilde leven.

Meteen na aankomst in Lourdes snelde ik naar de grot waar Maria in 1858 is verschenen, en ik knielde neer precies op de plaats waar Bernadette dat ook had gedaan (deze plek is op de grond gemarkeerd). Vervolgens bad ik met veel geestdrift tot de Heilige Maagd, en bedankte haar dat ik hier mocht zijn. Ik zette voor haar mijn situatie uiteen zoals een kind bij haar moeder doet.’ Nadat ik lange tijd had gebeden met mijn neus tegen de grond, had ik zo een pijn in mijn rug dat ik rechtop moest gaan staan. En toen ik rechtop stond heb ik begrepen waar ik geroepen werd.

De heilige Maagd heeft mij niet met woorden geantwoord, en nog minder door middel van een visioen (Zij doet dit nooit bij mij, en ik verzaak eraan om haar er een te vragen). Maar tijdens mijn gebed heeft zij in mij gehandeld zonder dat ik er erg in had. Zonder dat ik het heb gemerkt heeft zij mijn hart gericht op de Wil van God, en ze heeft dit zo goed gedaan dat heel de vraag op zich uit mij was verdwenen op het moment dat ik me had opgericht. Zij heeft de vraag geheel in mijn laten verdampen. Vervolgens werd ik ondergedompeld in een grote vrede. Het was alsof ik totaal naar de andere kant was overgestoken, en ik ervoer dat ik reeds lid was van de gemeenschap ‘de Leeuw van Juda’. Op mysterieuze wijze heeft Maria mij hier deelgenoot van gemaakt. Het was duidelijk en onweerlegbaar. Ik was als een kind dat in een huis was ingeslapen en in een ander huis was wakker geworden. Het is typisch een manier van handelen van de heilige Maagd, en wel op nederige en verborgen wijze, maar hoe diep en doeltreffend.

Met een grote vreugde heb ik haar bedankt, maar ik moest nog de instemming ervoor krijgen van de stichter van de gemeenschap Emmanuel, Pierre Goursat, die ook in Lourdes was.” Omdat hij mij enkele verantwoordelijkheden had toevertrouwd in Parijs, had hij kunnen antwoorden: “Nee, geen sprake van, je blijft bij ons.” Maar deze man van God die een zeer geïnspireerd leven leidde antwoordde me vol vrede: “Ja, deze gemeenschap past zeer goed bij jou, ga er naartoe.” Ik moest ook nog de toestemming hebben van de stichter van de gemeenschap ‘de Leeuw van Juda’, dat was broeder Ephraïm. Zonder problemen gaf hij zijn fiat, en tijdens de zomer van 1976 kon ik intreden in de gemeenschap. Ik ben er nog steeds dankzij Gods genade.

Wil je heb boek bestellen, klik dan hier

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *