22. EEN INGEBEELDE PROBLEEMVERGROTING

22. EEN INGEBEELDE PROBLEEMVERGROTING

“Lieve kinderen, Satan wil jullie nog meer aanvallen om jullie van je blijdschap te beroven. Door het gebed kunnen jullie hem volledig ontwapenen en je geluk veillqstetien:” (Boodschap van 25 januari 1985)

De volgende gebeurtenis brengt ons naar de streek van Limoges in de jaren ’90. Daar bevindt zich een man die haast heeft, want hij moet zo snel mogelijk naar zijn zus toe. Hij zal vier uur nodig hebben om met zijn auto haar dorp te bereiken. De wegen in dit centrale deel van Frankrijk zijn smal en verlaten. Het is de hoogste tijd om te vertrekken.

De man heeft het oliepeil van zijn auto gemeten, hij heeft zijn auto volgetankt, hij heeft de banden nagekeken, en hij heeft zijn zoon gevraagd om in de achterbak van de auto de reserveband en de autokrik neer te leggen, die zich nog in de garage bevonden. Na een sterke kop koffie die door zijn vrouw is klaargemaakt, begeeft hij zich op weg. Nadat hij een paar kilometer heeft gereden is hij geheel met zijn gedachten bij zijn zus en bij de leuke avond die hem te wachten staat. Zijn hart stroomt over van vreugde bij het idee dat hij er 24 uur tussenuit zal zijn, ver weg van zijn dagelijkse beslommeringen.

Twee uur later … lekke band. Het is de band links voor. “0 nee, dat dit me juist vandaag moet overkomen, het zal toch niet waar zijn. Gelukkig dat mijn zoon de spullen voor eventuele pech onderweg tijdens de reis achterin de auto heeft gelegd.” De man opent de kofferbak, haalt de reserve band eruit en hij gaat op zoek naar de autokrik. Tevergeefs. Nadat hij op alle plaatsen in de auto heeft gekeken, komt hij tot de conclusie dat die er niet is. Zijn zoon heeft de reserveband erin gelegd, maar hij heeft de autokrik vergeten. Het is nu onmogelijk om de lekke band te verwisselen. Wat nu? De plaats waar hij zich bevindt is geheel verlaten. Om een garage te vinden zal hij kilometers verderop moeten zijn. De man zet de negatieve gedachten over zijn zoon, dat ongelofelijke warhoofd, van zich af, want hij moet zo snel mogelijk een oplossing zien te vinden. Zal hij gaan liften?

Behalve een paar koeien en schapen die af en toe de weg oversteken, is er verder geen sterveling die gebruik maakt van deze weg. Omdat de man van nature een doener is, besluit hij om te voet naar Saint-Sulpice-Ies-Champs te gaan, want hij denkt zich te kunnen herinneren dat zich aan het begin van dat dorp een garage bevindt. Hij zet er flink de pas in. Hij is nu innerlijk weer in vrede, tot op het moment dat er een gedachte zijn geest binnendringt: “Een autokrik? Hoeveel zal die kosten? Dat zal zeker geen overdreven hoog bedrag zijn. Ik denk dat ik er een kan krijgen voor € 10, = of voor €l5-= euro.”

Met lichte tred zet hij de wandeling voort, en hij loopt zo een kilometer verder, totdat een tweede gedachte zich aan zijn geest opdringt: “o, dat had ik zeker gedroomd dat ik een krik voor € 10 , = of € 15, = euro zou kunnen kopen. De kerel van die garage zal me geheel buiten adem zien aankomen, en hij zal daarom vast en zeker € 30, = euro vragen voor een autokrik. Vandaag de dag gaat het er zo aan toe in de winkels. Je kunt nergens meer van op aan, want alleen geld telt nog.” Opwinding maakt zich nu van hem meester en hij schroeft de snelheid van zijn tred op, hij begint er geagiteerd de pas in te zetten. Hij raakt hierdoor vermoeid, want, ja, hij is geen twintig meer. En een derde gedachte welt bij hem op: “€ 30, = euro? € 30, = euro?, wie zal mij zeggen en kan mij garanderen dat hij zich zal tevredenstellen met €30, = euro? Hij zal zeker € 50, = euro vragen voor een autokrik. De smeerlap, 0, de smeerlap. Maar, dat is toch niet mogelijk dat er zulke types bestaan, dat zou niet voor mogen komen. Geld slaan uit het leed van anderen, dat is toch niet te geloven.” De looppas van de man is nu overgegaan in een woedend marcheren. Hij loopt als een strijdlustige militair met heftige schreden. Hij begint nu dubbel zoveel te transpireren en zijn vertrokken gelaatsuitdrukking laat zien dat hij er bijna onder bezwijkt. Helemaal beneveld door de ingebeelde scène begint de situatie hem naar de keel te vliegen en zijn bloed kookt in zijn aderen. Het schuim staat op zijn lippen. Vanuit zijn geobsedeerde toestand begint hij opeens met luide stem hardop te praten, op een toon die geen tegenspraak duldt. De herkauwende schapen en koeien om hem heen kijken hem aan met een onnozele blik. Een autokrik is werkelijk alles behalve hun probleem. “Wel, zegt de man hardop, het zal zeker geen € 50, = euro zijn die de man van de garage me gaat vragen, maar zeker wel € 70, = euro. Hij zal me er geen geven voor een goedkoper bedrag, daar kun je zeker van zijn. En ik zal dan eens flink uit mijn vel springen, hij zal er van lusten. Hij denkt zeker dat ik met mij laat sollen? Dat zullen we nog wel eens zien. Een kaakslag in zijn gezicht, dat is wat hij kan krijgen. Ja, wat is het toch misselijk geregeld in Frankrijk: het zijn altijd dezelfde die zich aan kwetsbare situaties verrijken. En wie zijn daar de dupe van?”

Opeens komt de garage aan het begin van het dorp in zicht. De man kookt van woede wanneer hij haar in het oog krijgt. Hij vergeet zijn vermoeidheid volkomen en hij zet het op een rennen. Als hij bij de ingang van de garage is aangekomen, opent hij met geweld de deur en hij begint te schreeuwen tegen de winkelbediende, een jong meisje van nauwelijks 18 jaar: “Wel, voor die absurd hoge prijs kun je je autokrik houden.”

Het meisje begrijpt dat er een probleem is met een autokrik en ze loopt rustig naar de plek waar de autokrikken zich bevinden. Ze pakt een geheel nieuwe autokrik. waaraan een klein geel kaartje hangt, waarop staat geschreven: Uitverkoop €9, = euro in plaats van € 12,99 euro.

Een groot deel van ons lijden wordt veroorzaakt door onze verbeelding, wat door sommigen ook wel ‘zelfbegoocheling’ wordt genoemd. We creëren een innerlijke film van een gebeurtenis die voor ons schadelijk zou kunnen zijn als deze werkelijk zou plaatsvinden. Wij lijden daar dan bij voorbaat onder, zonder dat het waarschijnlijk echt zal gebeuren. Een valse pijn die we geheel zelf in het leven hebben geroepen. Dat is ook wel wat we noemen: ‘een ingebeelde probleemvergroting’. Er vindt een kleine toespeling plaats in onze menselijke geest op het moment dat zich een tegenstrijdigheid voordoet, die de Boze vervolgens uitvergroot in onze verbeelding vanwege zijn eigen vergiftigde woede. We worden dan geleid door haat, wanhoop en bitterheid en we zijn er ons niet van bewust. Dit langzame en subtiele crescendo van het probleem heeft als resultaat dat we geheel losgekoppeld raken van de werkelijkheid, waarbij we volledig opgesloten raken in onze ideeën.

Wanneer een broeder in mijn gemeenschap zich ergens over opwindt en zich beklaagt vanwege een ingebeeld lijden dat waarschijnlijk nooit zal plaatsvinden, dan zal hij ons horen zeggen: “Stop met je ingebeelde probleemvergroting”. Deze eenvoudige opmerking opent hem dan de ogen ten aanzien van de valstrik die voor hem werd gespannen en waar hij in gelopen zou kunnen zijn. Terwijl de anderen hem vriendelijk toelachen komt hij weer geheel terug tot de werkelijkheid.

Wil je heb boek bestellen, klik dan hier

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *