35. DE VREDE ZAL STROMEN ALS EEN RIVIER

Boodschap van 21 maart 1988
(Boodschap op de berg)

“Lieve kinderen, ook vandaag wil jullie Moeder dat jullie waakzaam zijn, want Satan wil met alle mogelijke middelen alles in jullie vernietigen. Maar jullie gebed kan voorkomen dat hij daarin slaagt. Als jullie alle leegten vullen met gebed, dan weerhouden jullie Satan ervan om in je ziel binnen te dringen. Bid, lieve kinderen, en jullie Moeder zal voor jullie bidden om Satan te overwinnen. Dat deze tijd een tijd mag zijn waarin jullie de vrede doorgeven en uitdelen aan anderen.”

35
DE VREDE ZAL STROMEN ALS EEN RIVIER

Medjugorje, juni 1992.

De Servo-Kroatische oorlog woedt in alle hevigheid. Het binnenplaatsje bij Vicka is volledig verlaten. Er is geen pelgrim die zich in het dorp waagt, dat door vijandelijke troepen wordt omsingeld. Duizenden mensen, hele dorpen, zijn door de verschrikkingen van de oorlog al omgekomen. Maar Vicka is actiever dan ooit. Ik heb vernomen dat ze de soldaten van Bijakovici (haar dorp) en die van uit de omgeving bemoedigt. Ze bidt met hen, ze zegent hen en probeert hen op te monteren. Werkelijk niets kan haar vreugde, die legendarisch is geworden, uitdoven. Op een ochtend ga ik bij haar op bezoek. En terwijl ze me met een brede glimlach ontvangt, stel ik haar de volgende wat provocerende vraag:

Vicka

– Vicka, ben je niet bang? Al je broeders vechten aan het front, vrees je niet voor hen? En heb je gezien wat ze hebben gedaan met de dorpen voorbij de Neretva? Ze hebben alles in brand gestoken, de mensen de keel doorgesneden en het vee gedood… en dat is maar vijf kilometer van hier. Vrees je niet voor je ouders?
– Zuster Emmanuel, antwoordt ze, terwijl ze me recht aankijkt, en zonder een seconde te hoeven nadenken: als je God in je hart hebt – en ze klopt zich met haar stevige boerenknuisten op de borst -, als je de vrede van God in je hart hebt, waar moet je dan bang voor zijn?
Ik zie nog haar blik voor me. Temidden van de onbeschrijfelijke chaos straalde heel haar wezen een zachte vlam van geluk uit. De honderd beste boeken over Gods vrede hadden me er niet beter over kunnen onderrichten dan zij, met haar woorden zo direct uit het hart gegrepen.

Genezen van de leegte

Laten we even naar Jeruzalem reizen. Vlakbij Golgotha, in de tuin dichtbij de steengroeve, bevindt zich het graf van de Gekruisigde en het is leeg. De steen is weggerold en Jezus staat daar in de volle schittering van Zijn licht en glorie. Zijn schoonheid fascineert me, zij is niet van deze wereld. Ik wil ook zelf deze schoonheid bezitten, ik verlang haar vurig. Zoals bij Maria Magdalena op die Paasmorgen, welt er een kracht op vanuit mijn binnenste, die me ertoe brengt om Jezus te omhelzen. Met uitzondering van de demonen, die ervoor hebben gekozen om Hem voor altijd te haten, kan niemand de schoonheid van Jezus zien, zonder niet ook te verlangen om Hem te omhelzen.

Hij noemt me bij mijn naam en groet mij:
– De vrede zij met je.

Jezus heeft juist de zonde en de dood overwonnen. Hij heeft mijn dood overwonnen. Met grote vreugde en met een diepe nederigheid, biedt Hij mij Zijn overwinning aan. Het is onweerstaanbaar. Maar wat ik ook doe om me voor deze vrede open te stellen, hoe ik er ook naar verlang om die in elk deel van mijn wezen te ontvangen, ik blokkeer volkomen. Ik kan er slechts een schamel deel van ontvangen. Het lijkt of de rest ervan bij mij afketst en weer bij Jezus terugkomt… Is mijn hart ondoordringbaar?

Ja, onze harten zijn ondoordringbaar. In de loop der jaren hebben we ze op zorgvuldige wijze met allerlei behandelingen ondoordringbaar gemaakt, waardoor ze niet alleen in staat zijn om motregen af te weren, maar ook grote stortbuien en stormen.

Elke keer dat we naar de mis gaan, zijn we in aanwezigheid van deze zelfde aanbiddelijke, levende Jezus, die op de ochtend van Pasen in de tuin met Maria Magdalena heeft gesproken. Want deze zelfde Jezus komt door het woord van de priester, die als een andere Christus is, op het altaar tegenwoordig, om er opnieuw Zijn lijden, dood en verrijzenis te beleven. Niets minder dan dat Als de priester zegt: “De vrede van Jezus zij met u”, dan is het Jezus zelf die mij dit in het bijzonder zegt. Maar waar is mijn hart dan? Waar doolt het rond? Waarom heb ik, terwijl ik de kerk uitga, nog steeds last van dezelfde innerlijke conflicten, dezelfde innerlijke spanningen, terwijl de Verrezen Jezus mij al Zijn vrede heeft gegeven? Ook dan blokkeert het weer volkomen. Waarom?

Die dag in de tuin sprak Jezus in het Hebreeuws en Hij zei: “Shalom”. Elke mis biedt Hij mij opnieuw dit Shalom aan. Ik zou graag willen weten wat dat inhoudt.

Het Shalom van Jezus heeft niet veel te maken met de opvatting die onze wereld over vrede heeft. Nee, Zijn Shalom is geen afwezigheid van conflicten. Het is niet het gevoel van opluchting dat ontstaat als de vijand eindelijk is geweken, de stormen eindelijk zijn bedaard en de golven van agressie eindelijk tot rust zijn gekomen. Nee, dat is niet wat Shalom betekent. Die opgeluchte gevoelens zijn niet meer dan een toestand van rust, die elk moment kan worden verstoord. Mijn vijanden kunnen opnieuw opduiken, er kan opnieuw agressie ontstaan en nieuwe beproevingen kunnen zich aandienen… God zij dank, het Shalom van Christus is iets heel anders: “Vrede laat ik u na; mijn vrede geef ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef ik hem u…”(Joh 14, 27).

De voornaamste betekenis van het woord Shalom is ‘volledigheid’, ‘volheid’. Als ik volledig, heel en vervuld ben, dan bezit ik Shalom. Wanneer ik een kamer wil reserveren in een hotel en de eigenaar antwoordt mij: “Het spijt me, we zitten vol”, dan kan ik zeggen dat dit hotel Shalom heeft. Er is geen kamer meer vrij, er staat niets leeg. Het tegenovergestelde van Shalom is niet oorlog, maar leegte. (Al trekt de leegte wel de oorlog aan). Als de engel Gabriël tegen Maria zegt “Vol van genade”, dan zegt hij dat ze het Shalom op volmaakte wijze bezit. Er is geen enkele leegte in haar die niet door God is ingenomen.

Maar tweeduizend jaar later, als Maria in Medjugorje verschijnt als ‘Moeder en Koningin van de Vrede’, zegt ze: “Lieve kinderen, jullie hebben leegte in jullie. Behoud die leegte niet. Want Satan sluipt rond en wil die opvullen. Lieve kinderen, vul die leegte met gebed”

De Koningin van de Vrede komt naar Medjugorje om ons te genezen van onze leegte. Ze weet dat leegte een kwelling is voor het menselijk hart. Waarom zijn er vandaag de dag zoveel jongeren die drugs gebruiken en die drinken? Waarom gaan er zoveel jongeren van partner naar partner, waarbij ze de kostbare gave van hun seksualiteit offeren op het altaar van de perversie? Waarom leggen zij hun oor te luisteren bij obsederende muziek, die hun onzekere geweten stuurt in de richting van een kunstmatige wereld? Het antwoord is duidelijk: ze verdragen de kwelling van de innerlijke leegte niet. En ze zijn bereid om elk middel aan te wenden, als ze daardoor, al is het maar voor een enkel ogenblik, de leegte even kunnen vergeten. Leegte omdat de hoop ontbreekt, leegte omdat de liefde ontbreekt, leegte omdat ze geen toekomstperspectief hebben en gevangen zitten in een materialisme, dat geen uitweg biedt. Wie profiteert er tussen de bedrijven door niet van een kleine vluchtmogelijkheid als deze zich aandient, zelfs al staat daarop geschreven: “Pas op, levensgevaarlijk”. Ten aanzien van de kwelling van de leegte enerzijds en de mogelijkheid van de dood anderzijds, zijn er die er voor de dood kiezen.

Maar men moet weten dat de Moeder van God vóór alles naar Medjugorje komt vanwege de jongeren. Zij heeft zes jongeren uit het dorp gekozen om hen te genezen van de leegte. Zij openbaart hen dat de Schepper hen een prachtig cadeau aanbiedt om tot vervulling te komen: namelijk, niets minder dan Hemzelf.

“Vergeet niet, lieve kinderen, dat God zich aan jullie geeft in heel Zijn volheid.”

De heilige Thomas van Aquino gebruikt een mooie uitdrukking: wij zijn ‘capax Dei’, ‘God bekwaam’. De Schepper heeft ons zo gemaakt dat we in staat zijn om Hem te bevatten, Hemzelf, God, in al Zijn dimensies. O, duizelingwekkende afgrond van de menselijke ziel!

De Hebreeuwse uitdrukking: “Hij is geschapen naar Gods beeld” (Gen 1, 26), is moeilijk om goed uit te leggen. Het gaat eerder om de idee van een bepaalde vorm, dan om een beeld – wij bezitten de ‘vorm’ van God. Maar waarmee vullen wij ons hart dan zo overvloedig? Een kleine voldoening links, een klein pleziertje rechts? Met vergankelijk voedsel, dat wanneer het op is, nieuwe angsten bij ons veroorzaakt. Onze roeping is de hemel, ons diepste verlangen is om op overvloedige wijze vervuld te zijn.

Van de angst naar Shalom

Hier een paar voorbeelden die enkele van onze houdingen weergeven.

– Ik ben een ‘goed katholiek’. Ik ga elke zondag naar de mis. Maar ik heb geen vrede. Integendeel, ik word gekweld. Ik maak me zorgen om mijn gezondheid. Ik word een dagje ouder en als er iets is waar ik een hekel aan heb, dan zijn het ziektes. Ik wil niet ziek worden. Het idee dat ik zou moeten lijden stuit me tegen de borst. Ik wil noch lijden, noch aan bed gekluisterd zijn, noch mijn werk verliezen, noch vernederd worden vanwege de zorg die ik moet ondergaan… Kortom, ik zal elke week m’n huisarts bezoeken, om er zeker van te zijn, dat mijn organisme mij geen onaangename verrassing bereidt…

Deze man, die overkomt als een goed katholiek, gedraagt zich in werkelijkheid als een heiden, die God niet kent en die lijdt vanwege zijn leegte. Hij is de dag van zijn doop vergeten, toen hij kind en erfgenaam van God werd. Die dag heeft hij een enorme rijkdom ontvangen, want omdat hij vanaf dat moment deel is gaan uitmaken van de familie van God, is alles wat van God is, ook van hem geworden: de goederen zijn in gemeenschap gebracht… Zo is ook alles wat van hem is, van God geworden. Zijn lichaam behoort God toe. Als zijn lichaam ziek wordt, dan is dat niet zijn probleem, maar het probleem van God.

Maar onze vriend leeft niet echt vanuit zijn doopsel. Zo heeft hij zonder zich hiervan bewust te zijn, het contact met de familie verbroken. En wat hij had ingezet heeft hij teruggenomen. Hij houdt zijn lot in eigen handen en hij houdt het uit alle macht stevig omklemd. En hij zegt “Het is mijn lichaam, mijn gezondheid, mijn leven en ik ben degene die beslist…”, en daarom heeft hij zonder dat hij zich hiervan bewust is, God uit zijn leven gebannen. Hij heeft zelf zijn eigen leegte geschapen. God dringt zich in heel Zijn nederigheid niet op als Hij niet is uitgenodigd, en onze vriend heeft Hem weggestuurd:
– Het is mijn leven, mijn gezondheid, dus Heer, alstublieft, kom er niet aan.

En juist hier bevindt zich de grote valkuil. Die des te beter werkt, naarmate men zich er minder van bewust is. Onze vriend denkt dat hij zichzelf veilig stelt door zijn leven zelf in handen te nemen. Maar juist het tegenovergestelde gebeurt: hij wordt leeg. God is niet welkom bij hem. En daar waar God niet is, daar is ook het licht niet en zo opent onze vriend de deur voor de duisternis. En wie werkt er in de duisternis? Wie heeft er duisternis nodig om te kunnen handelen, uit angst dat zijn werken ontdekt zullen worden? Wij weten het (1).

(1) “Het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht, omdat hun daden slecht waren, leder die slecht handelt, heeft een afschuw van het licht en gaat niet naar het licht toe uit vrees dat zijn werken openbaar gemaakt worden. Maar wie de waarheid doet, gaat naar het licht, opdat van zijn daden moge blijken dat zij in God zijn gedaan.” (Joh 3, 19-21).

De Boze en zijn engelen hebben bij onze vriend allerlei ingangetjes en ze verkneukelen zich over deze sombere grote leegte. Het is voor hen een favoriet terrein om te handelen. Ze zullen deze arme man van binnenuit aanvreten. Ze zullen hem zonder pardon verorberen en onze vriend zal verbaasd zijn, dat hij zich slecht voelt. Hij zal nerveus en angstig worden door deze kwellingen zonder oorzaak, die hem maagpijn bezorgen… En om zijn kwellingen te vergeten zal hij afleiding zoeken. Maar hij is niet op zijn achterhoofd gevallen: hij weet dat als deze afleiding voorbij is, hij dan weer moet terugkeren naar de slechte woning van zijn eigen hart, waar het leeg is, waar geen vrede is…

En wie zal er naar aanleiding van deze zieletoestand, die vele mensen treft, zijn slag slaan door middel van tranquillizers en waarzeggers? En wat zegt de Koningin van de Vrede?

“Lieve kinderen, geef jullie volledig over aan God. Bid, lieve kinderen, dat Satan je niet heen en weer slingert, zoals de wind met de takken doet. Wees sterk in God… Wees niet angstig en bedrukt. God zal jullie helpen en jullie de weg wijzen.” (25 mei 1988)

Onze vriend heeft een trefzeker middel, waarmee hij uiteindelijk de vrede zal kunnen vinden: de overgave. Zoals elk middel dat Jezus en zijn Moeder voorstellen, is het eenvoudig, maar tegelijkertijd veeleisend. In plaats van zich vast te klampen aan zijn gezondheid en aan zijn lichamelijke gesteldheid, zal onze vriend zichzelf moeten loslaten en zich moeten overgeven in de handen van God. Deze stap is niet moeilijk om te begrijpen. Ook een kind weet wat het betekent om iets aan zijn vader te geven. Maar ze is veeleisend en onze vriend zal van houding moeten veranderen en zeggen:

– Heer, omdat ik gedoopt ben en U toebehoor, is mijn lichaam van U. Beschik erover zoals U het wilt. Wat mij betreft, mijn doel is om U eer en glorie te brengen. Als ik U eer en glorie kan brengen met mijn gezondheid, heel goed, geef dan dat ik gezond ben. Maar als U een ander plan hebt met mij en een ziekte wilt gebruiken om me te zuiveren, wel Heer, handel dan naar Uw welbehagen, want of ik nu ziek ben of gezond, wat voor mij telt is om U eer en glorie te brengen.

Door deze werkelijk christelijke gesteldheid van hart (die dwaasheid is voor de heidenen), zal onze vriend vrij worden. Hij is dan niet meer afhankelijk van de wisselvalligheden van het leven, maar hij is daar bovenuit gestegen. En omdat hij de Heer zelf heeft uitgenodigd om Zijn goddelijk werk in hem te verrichten, kan Jezus de enorme ruimte van zijn hart innemen. Jezus, dolblij met deze uitnodiging, zal die helemaal vullen. Zo zal het Shalom het hart van onze vriend binnendringen, dat hem uiteindelijk de ware vrede zal geven.

Laten we het voorbeeld nemen van een andere goede praktiserende katholiek, die alles heeft wat hij zich wenst, behalve de vrede. Een onbestemde angst vreet aan hem, waarvan hij zich niet weet te ontdoen. Omdat hij schatrijk is, is hij met pensioen gegaan n hij zegt tegen zichzelf: “Dat is geweldig. Ik heb een fortuin op de ank, een mooi huis, de nieuwste auto, ik zal van deze zaken ruim gebruik kunnen maken. Ik heb er hard voor gewerkt. Ik heb niets gestolen. Ik heb er veertig jaar voor gezwoegd. Dit komt mij allemaal toe. Ik kan ermee doen wat ik wil.”

Wat wil hij in wezen hiermee zeggen? Onbewust zet hij Jezus buiten de deur, alsof hij tegen Hem zegt:
– Heer, alstublieft, U moet U niet met mijn zaken bemoeien, ik zorg daar zelf voor, het is mijn pakkie-an. En deze man schept zelf leegte in zijn hart, op de manier zoals hiervoor beschreven, want hij zegt tegen Jezus dat Deze bij hem niets heeft te zoeken…

Maar een mooie weg van vrede zou zich voor deze man kunnen openen, als hij van mentaliteit zou veranderen en als volgt zou bidden:

– Jezus, ik heb goed nieuws voor jou. Heb je al mijn rijkdommen gezien? Wel, je mag erover beschikken naar jouw goeddunken. Wat je er ook mee doet, ik zal er gelukkig mee zijn, want mijn vreugde bestaat erin om jou door middel van alles eer en glorie te brengen. Als je mijn fortuin wilt vergroten, laat je daar dan niet van weerhouden. Maar als je haar wilt gebruiken voor je eigen noden en projecten, gebruik er dan van wat je wilt, we zullen dan samen bankieren. Bij alle transacties zal ik mijn handtekening naast die van jou zetten.

Een golf van vrede zal het hart van deze man binnenstromen, want de Verrezen Jezus is er van harte uitgenodigd en kan er heel Zijn volheid van licht, vreugde en liefde uitstorten… Deze man is vrij. Hij vreest geen onheil, hij vertrouwt op de Heer. Hij put vrede bij de bron.

Er bestaat nog een andere vorm van bezitterigheid, die de vrede van het hart doodt. Deze ontplooien wij op subtiele wijze ten aanzien van de mensen die we liefhebben, met name ten aanzien van onze kinderen. Het is niet moeilijk om het plan van heiligheid, dat de Schepper met hen voor heeft, te negeren en om het tegen te werken, door hen op te zadelen met onze eigen visie, met onze eigen verwachtingen. “Het is mijn zoon, hij draagt mijn naam, ik heb zijn studie betaald…”

Hangt onze vrede af van de goede of slechte keuzes die onze kinderen maken? Zeker niet. De toewijding van een kind aan God en aan de Moeder van God vanaf de conceptie maakt ons vrij, want door deze stap ontdoen we ons van het juk dat we onszelf opleggen, door bij ons kind de plaats van God in te nemen.

Wanneer we het lot van onze kinderen in Gods handen leggen, dan zal zelfs tijdens de meest moeilijke momenten, die in de ouder- kind relatie onvermijdelijk zijn, het Shalom bij ons onaangetast en behouden blijven.

– Heer, hier is het kind dat U mij hebt toevertrouwd. U bent Zijn Schepper, Zijn Herder en Zijn Verlosser. U hebt het in ons gezin geplaatst opdat wij het zouden helpen groeien volgens Uw wegen en om het te helpen om diegene te worden die U in alle eeuwigheid in gedachte had, volgens Uw plan van liefde met hem. Help mij, Heer, om liefdevol en verantwoordelijk te zijn. Help mij om mijn rol te vervullen ten opzichte van hem en om me geheel te geven en alles in het werk te stellen, opdat het zijn weg naar de heiligheid zou vinden (2). Dat Uw heilige Geest mij mag bijstaan bij de opvoeding die ik het geef. Vorm het zoals het U goeddunkt, Heer, want dit kind is Uw kind, het behoort U toe. Ik geef het aan U en met een volledig vertrouwen wijd ik het aan U toe…

(2) “Lieve kinderen, ik verheug mij om al degenen die op weg zijn naar de heiligheid. Ik vraag jullie om allen die niet heilig kunnen leven, door je getuigenis te helpen. Daarom, lieve kinderen, moet je gezin de plaats zijn waar de heiligheid geboren wordt. Help iedereen heilig te leven, vooral de leden van je eigen gezin. Dank dat jullie mijn oproep aanvaarden.” (24 juli 1986).

Als we deze gave of toewijding hebben gedaan, dan kennen we een grote vrijheid en haar tweelingzus, de Vrede, zal zich in ons hart uitstorten.

We zouden zonder ophouden nieuwe voorbeelden kunnen aanhalen met betrekking tot onze werkrelaties, met betrekking tot onze toekomst en onze goede naam, met betrekking tot onze cultuur en zelfs met betrekking tot onze gebruikelijke zonden… Om welk onderwerp het ook gaat, er is duidelijk sprake van een bepaalde lijn:

– Hoe meer ik zelf de dingen probeer te controleren, hoe meer ik de vrede verlies.
– Hoe meer ik me aan God overgeef, hoe meer vrede ik krijg.

Ja, elke dag tijdens de mis, staat Jezus voor mij in heel de schittering van Zijn Verrijzenis. En Hij brandt van verlangen om de aegte in mijn hart te vullen met Zichzelf. Zijn liefdevolle blik doorgrondt mijn hart. Hij ziet de gesloten deuren die zorgvuldig zijn vergrendeld, de zones in mijn leven waar Hij nooit een voet heeft kunnen zetten, omdat Hij er niet was uitgenodigd. En waar Hij zo naar verlangt met een groot verlangen… Blijven deze verboden terrein of geef ik Hem de sleutels? Zal Zijn Shalom ook vandaag weer afketsen tegen de wanden van mijn afgesloten spelonken, of zal ik erkennen dat Hij mij heeft bezocht en de glorie van de Verrezene (3) onthalen?

(3) “Lieve kinderen, open jullie hart voor mijn Zoon Jezus, laat Hem binnen.” (Mirjana, 18 maart 1991).

De hardnekkige bitterheid

Op de bodem van het hart van de mens bevindt zich een donkere hermetisch afgesloten kelder, die niet gemakkelijk toegang biedt aan de Verrezene. In deze kelder liggen allerlei vaten opgeslagen, en alhoewel zij diep zijn geborgen in de meest verborgen schappen van de kelder, verspreidt de giftige inhoud ervan zich in het geniep in alle richtingen. Wat wordt er in deze kelder geborgen? Onze bitterheid. Als het zou gaan om goede flessen wijn, die men bewaart voor de grote feesten, dan zou dat verklaren waarom de deur zo zorgvuldig is vergrendeld. Maar bitterheid? Waarom wordt zij op deze wijze bewaard? Het is de bitterheid eigen om vast te kleven. Zoals onuitwasbare vlekken, die je er met geen enkel wasmiddel uitkrijgt, zo weet de bitterheid zich brutaalweg in ons vast te zetten en weet zij te weerstaan aan onze pogingen om haar weg te boenen.

Wie heeft niet een van zijn naasten ooit het volgende horen zeggen, soms zelfs op zijn sterfbed:
– Ik heb iedereen vergeven. Maar die man, na wat hij met mijn dochter heeft gedaan, die vergeef ik nooit.

Wie zal deze afgesloten kelder weten open te breken? Ik hoor pater Daniël Ange nog zeggen tijdens een preek:
– Vergeven. Dat is niet alleen moeilijk…
Dan wacht hij een moment de reactie af van de toehoorders en zegt dan vervolgens:
– Het is ook onmogelijk.

Als Jezus, om ons Zijn vrede te kunnen geven, onze straffen op zich heeft genomen, als Hij, de Schepper van het leven, is gestorven op een kruis om onze zonde tot in haar meest weerzinwekkende aspecten te overwinnen, dan is dat omdat deze vrede geen menselijke vrede is, maar een genade die alleen God kan schenken, een bovennatuurlijke gave, die geen mens kan voortbrengen of kan kopen.

Dus, al geef ik mijn gezondheid en mijn geld aan God, mijn toekomst en alles wat mij dierbaar is, als ik bitterheid koester ten opzichte van mijn broeder, dan zal het Shalom van Jezus bij mij afketsen en niet bij mij kunnen binnenkomen. Soms ben ik mij er niet van bewust, dat ik aan deze bitterheid meer hecht dan aan mijn meest kostbare juwelen, dat ik haar beschouw als een van mijn ledematen, dat ik haar nuttig als zou het gaan om onmisbaar voedsel… Het is echter een gif dat mij vernietigt.

Ook naar dit vergif verlangt de verrezen Jezus, en een klein teken van mijn kant volstaat om Hem me ervan te laten bevrijden.

– Heer, neem deze bitterheid. Ik geef haar aan U. Maar omdat zij te veel aan me kleeft en te diep in me is verankerd, omdat zij zich heeft genesteld in een wonde die bloedt en die nog te veel pijn doet, moet U haar zelf bij me wegnemen, ik kan er zelf niet aankomen. Jezus, U die de bittere azijn hebt gedronken van de spons die de soldaat U op het kruis aanreikte, kom zelf de azijn van mijn bitterheid drinken, en stort Uw vergevingsgezindheid in me uit. Jezus, ikzelf heb geen barmhartigheid voor deze persoon, kom de Uwe in mij leggen.

De medestichter van de Foyers de Charité van Marthe Robin, pater Georges Finet, zei: “Als we niet in staat zijn om te vergeven, dan kunnen we nog altijd met onze wil willen vergeven. En willen vergeven, is al vergeven. En als we zelfs niet in staat zijn om te willen vergeven, dan kunnen we nog altijd verlangen om te willen vergeven. Verlangen om te willen vergeven, is al vergeven.”

Het hart van God is zo groot, zo edelmoedig. Hij wacht slechts op het kleinste stukje goede wil van onze kant om Zijn barmhartigheid in ons te kunnen uitstorten. Zo zal de hardnekkige bitterheid, met haar metalen pantser, worden omgevormd in een welriekend parfum. Want Jezus transformeert alles met Zijn ‘omvormende genade’. Hij is gekomen om te redden wat verloren was. Hij is gekomen voor de zieken en de zondaars, dus ik sta ook op de lijst. Hij heeft zelf de deur ontgrendeld van mijn weerzinwekkende kelder, en Hij heeft al mijn bitterheid zelf opgedronken. Ik kan mijn geweldige Redder, die schittert van licht, dus recht aankijken, terwijl Hij tegen me zegt:
– De Shalom zij met jou.

Vicka of de grote gave van vrede

Sommige pelgrims hebben niet geaarzeld om Vicka een paar vragen te stellen:

– Wat doe jij om zo’n grote vrede te bezitten, en zo’n vreugde? Is dat omdat je de heilige Maagd ziet?
Vicka: “Het is niet zo belangrijk om de heilige Maagd te zien, maar wel om innerlijk haar aanwezigheid te voelen. Veel belangrijker is het om in praktijk te brengen wat ze zegt in haar boodschappen. God heeft me het grote geschenk van de vrede gegeven en woorden volstaan niet om mijn dankbaarheid uit te drukken. Het is een genade die de zending van de heilige Maagd als Koningin van de Vrede vergezelt. De vrede is dag na dag in mij gegroeid, omdat ik haar wilde en ik ga door haar te verlangen en ik bid elke dag om haar te krijgen.”

– Welk geheim schuilt er achter jouw duurzame glimlach en constante vreugde?

Vicka : Mijn glimlach en mijn vreugde? Er is niets dat ik meer verlang, dan de verlangens van de heilige Maagd te verwezenlijken. Ik ben haar dienares. Ik heb haar mijn leven gegeven en ik ben bereid om alles te doen wat ze vraagt. Dat is een bron van vreugde voor mij. Ik verlang zo dat iedereen dit zou kunnen ervaren en dat iedereen de genade zou ontvangen om de liefde door te geven, die de heilige Maagd voor ieder van ons heeft. Ik weet dat dit het verlangen van de heilige Maagd is: dat wij haar aanwezigheid aan de anderen zouden doorgeven en hun zouden laten zien dat ze onder ons is.

Ik weet dat ik elke dag pelgrims zal ontmoeten uit alle delen van de wereld, die op verschillende manieren lijden en die ver van God zijn verwijderd. Het is een genade om hen te kunnen troosten, ik kan gewoon niet verdrietig zijn.

Elke ochtend, op het moment dat ik wakker word, bid ik het volgende: “Hier ben ik Gospa, doe met mij wat je wilt.”

Wij kunnen geen vrede en geen rust hebben, als we ons laten overheersen door problemen. Helaas laten vandaag de dag veel mensen zich overmeesteren door stress en ze laten zich geheel van hun stuk brengen door onbelangrijke dingen. Zij die geen vrede hebben zouden de tijd moeten nemen om zich met hun ziel bezig te houden. Ze zouden ook op persoonlijke wijze met God moeten spreken, met Hem delen wat hen nerveus maakt en Hem vragen om hen van dit juk te bevrijden.

Als we de echte vrede hebben gevonden, dan verliezen we haar niet snel. Soms komen mensen die niets van God weten mij opzoeken. Met veel verdriet merk ik dan, dat velen van hen hun hart voor God hebben gesloten. Het is voor mij een grote vreugde om hen te ontvangen, want dan kan ik hen de liefde van God doorgeven, die Vader is, en die zo dicht bij ieder van ons staat. Beetje bij beetje beginnen ze dan Zijn aanwezigheid te zoeken in zichzelf en om hen heen.”