Tweede dag – Getuigenis van de heilige Theresia van Avila

TWEEDE DAG

Getuigenis van de heilige Theresia van Avila

De grote Heilige van de Karmel vertelt in haar levensgeschiedenis over de periode van een ziekte die ze doormaakte gedurende drie jaar. Ziehier wat ze zegt over de heilige Jozef:

“Mijn verzwakking was erger dan men kan vertellen: ik was nog slechts vel over been en dat zou meer dan acht maanden duren. Gedurende bijna drie jaar bleef ik daarna helemaal verlamd, hoewel er een lichte verbetering intrad; en wanneer ik me dan kon voortslepen, dankte ik God uit heel mijn hart …

Tijdens deze erge ziekte lette ik er voortdurend op te waken over mijn geweten om zelfs de schaduw van de doodzonde van mij te verwijderen. Ik had geen geluk: ik verlangde naar de gezondheid om God beter te kunnen dienen en ze werd de oorzaak van alle schade die mijn ziel opliep. Daar ik, zo jong nog, getroffen was door een verlamming en de trieste toestand zag waarin wereldse artsen mij hadden gebracht, besloot ik mijn toevlucht te nemen tot die van de Hemel om mijn genezing te verkrijgen. Dit was de drijfveer van mijn verlangens, maar zonder me de grote vreugde te ontnemen waarmee ik mijn kwaal verdroeg; soms dacht ik zelfs dat, als de terugkeer van mijn krachten mijn ondergang zou betekenen, het voor mij oneindig veel beter zou zijn te blijven zoals ik was. Nochtans liet de gedachte me niet los dat, wanneer ik terug gezond zou zijn, ik de Heer zou kunnen dienen met een grotere edelmoedigheid en toewijding. Helaas! Het is één van onze illusies ons niet helemaal te verlaten op Gods leiding; Hij weet veel beter dan wij wat goed is voor ons.

Om God gunstig te stemmen aangaande mijn verlangens, vroeg ik dat men voor mij missen zou opdragen en nam ik mijn toevlucht tot goedgekeurde gebeden. Nooit hield ik van sommige devoties (of kon ik ze ook maar dulden) met ik weet niet welke ceremonies, en waar vooral vrouwen een grote aantrekkingskracht in vinden die hen misleidt. In feite heeft men er sinds lang reeds een bijgelovig karakter in herkend en men heeft ze moeten veroordelen.

Ik nam tot beschermer en tot voorspreker de glorierijke heilige Jozef en ik beval me met aandrang bij hem aan. Zijn bijstand manifesteerde zich op de meest zichtbare wijze. Deze tedere Vader van mijn ziel, deze geliefde Beschermer haastte zich me uit de hachelijke toestand van mijn lichaam te bevrijden, zoals hij me heeft losgerukt uit de grootst mogelijke gevaren die mijn eer en mijn eeuwige redding bedreigden. Tot overmaat van geluk heeft hij mijn gebeden altijd verhoord, meer dan ik kon verwachten.

Ik kan me niet herinneren dat ik hem tot vandaag ooit iets heb gevraagd dat hij me niet heeft verleend. Welk beeld zou ik laten zien als het me gegeven was de opmerkelijke genaden te schetsen waarmee God me heeft overladen alsook de gevaren waarvan Hij me heeft bevrijd dank zij de voorspraak van deze grote Heilige!

Aan andere Heiligen geeft de goede God slechts de genade om ons bij te staan in een of andere nood; maar ik weet bij ondervinding dat de glorierijke heilige Jozef zijn macht gebruikt voor al onze noden. Onze Lieve Heer wil ons daardoor te kennen geven dat Hij er nog behagen in schept zijn wil te volbrengen in de Hemel door al zijn gebeden te verhoren, net zoals Hij hem op deze vreemde bodem onderdanig was, omdat Hij in hem het gezag van een voedstervader en een leermeester erkende.

Dat hebben net als ik, uit ervaring, andere mensen gezien die ik aangeraden had zich aan te bevelen bij deze niet te evenaren Beschermer; het aantal zielen, dat hem eert begint dan ook groot te worden en de gelukkige uitwerkingen van zijn voorspraak bevestigen dag na dag de waarheid van mijn woorden.

Ik vergat niets, dat van mij kon afhangen om ervoor te zorgen, dat zijn feest met grote luister zou worden gevierd.

Nu ik door een zo lange ondervinding het krediet van de heilige Jozef bij God ken, zou ik er iedereen van willen overtuigen hem met een bijzondere verering te eren. Tot nog toe heb ik altijd gemerkt dat de mensen die een ware devotie voor hem koesterden, erop vooruitgingen in deugd; want deze hemelse Beschermer bevordert opmerkelijk de spirituele vooruitgang van de zielen die zich bij hem aanbevelen.

Sinds vele jaren al vraag ik hem op zijn feestdag een bijzondere gunst en telkens zag ik mijn verlangens ingewilligd. Indien door enige onvolmaaktheid mijn gebed ook maar enigszins afweek van het doel van de eeuwige glorie, herstelde hij dit wonderlijk in het perspectief van een beter en groter goed.

Indien het in mijn macht lag om te schrijven, dan zou het voor mij een puur genot zijn om in gedetailleerde verhalen te vertellen over al de genaden en gunsten die tal van personen te danken hebben aan de tussenkomst van de heilige Jozef. Ik stel me er dus mee tevreden dringend en om de liefde Gods zij die het niet willen geloven te bezweren het te beproeven. Bij ondervinding zullen zij zien hoe voordelig het is zich bij die glorierijke Patriarch aan te bevelen en hem op bijzondere wijze te vereren. Vooral de biddende mensen zouden hem altijd met een kinderlijke tederheid moeten beminnen. Ik begrijp niet hoe men kan denken aan de Koningin der Engelen en aan alle beproevingen die ze meemaakte tijdens de Kindsheid van het Goddelijk Kind Jezus zonder de heilige Jozef te bedanken voor de volmaakte toewijding waarmee hij hen beiden ter hulp kwam. Wie niemand vindt om hem te onderrichten in het gebed kan gerust deze bewonderenswaardige Heilige kiezen tot leraar: onder zijn leiding hoeft men niet te vrezen, dat men afdwaalt. Het behage de Heer dat ik zelf niet ben afgedwaald door zo vermetel te zijn over hem te durven spreken! Wel is het zo dat ik de bijzondere wijze, waarop ik hem vereer bekend maak…

Uiteindelijk liet hij zijn macht en zijn goedheid voor mij duidelijk blijken: dank zij hem voelde ik mijn krachten herboren worden; ik stond op, ik kon gaan, ik was niet meer lam.”

In haar kinderlijke devotie zou de heilige Theresia Sint-Jozef niet meer anders noemen dan: ‘Señor y padre mío: Mijn Heer en mijn Vader’ (Leven van de H. Theresia, door haarzelf geschreven).

Overweging

Alhoewel u vele Heiligen tot voorsprekers hebt, richt u vooral tot Sint-Jozef, omdat hij geweldig in aanzien is bij God (De H. Theresia van Avila tot haar kloosterzusters ).

Sint-Jozef navolgen

Doe akten van een steeds groeiend vertrouwen in de heilige Jozef, die de onmogelijkste dingen mogelijk maakt.

“MEMORARE” VAN DE HEILIGE JOZEF DOOR DE H. THERESIA

Welbeminde en machtige beschermer, hoe troostend is het voor mij de verzekering te weten, dat ik nooit tevergeefs tot U heb gebeden en dat ik altijd heb verkregen, wat ik door Uw voorspraak heb gevraagd en dat allen, die U oprecht vereren en vol vertrouwen Uw hulp afsmeken, altijd worden verhoord en snelle vordering maken in de deugd. Met zulk vertrouwen bezield kom ik tot U, o waardige Bruidegom van de Maagd der maagden, en zuchtend onder de last van mijn zonden durf ik voor U verschijnen. Gij, die de roemvolle naam van Vader van Jezus hebt gedragen, verstoot mijn zwakke gebeden niet, maar aanhoor ze goedgunstig en spreek voor mij ten beste bij Hem, die Uw Zoon wilde heten en U altijd heeft geëerd als zijn vader. Amen.

 

ZO BAD DE H. THERESIA TOT DE HEILIGE JOZEF:

Almachtige en barmhartige God!
U hebt aan Uw Onbevlekte Moeder Maria de rechtvaardige heilige Jozef als bruidegom gegeven en hem tot Uw voedstervader uitverkoren.

Verleen Uw Kerk door de verdiensten en op de voorbede van deze grote Heilige de vrede en de rust en ons de genade U éénmaal in de Hemel eeuwig te mogen aanschouwen.

U, die leeft en heerst met God de Vader in de eenheid met de Heilige Geest, God, in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

Verhalen

1. Houdt u van Sint-jozef?

Ziehier een feit, gebeurd in 1584, ons nagelaten door E. P. Jean-Evangeliste, ongeschoeide Karmeliet van een klooster in Granada in Spanje, en vriend van de H. Johannes van het Kruis:

Ik ging terug van het klooster van Pilastro-del-Torro, naar het klooster van de heilige martelaren, met Pater Pierre de l’Incarnation, die daar procurator was.

Aangekomen op de “Place Neuve”, naderde een man van ongeveer vijftig jaar; hij was blond en groot van gestalte; hij bood een zeer eerbiedwaardige aanblik, had een indrukwekkend voorkomen en hij was in ’t zwart gekleed. Hij deed ons een beetje uit elkaar gaan, terwijl hij zijn hand uitstrekte en zich tussen ons twee plaatste, en hij vroeg ons van waar wij kwamen.

Mijn metgezel antwoordde:
– We komen van het klooster van de Ongeschoeide Karmelieten.
– Om welke reden, vroeg hij ons, beoefent deze orde een zeer grote devotie tot de heilige Jozef?
– Omdat, antwoordde mijn metgezel, onze heilige Moeder Theresia van Jezus voor hem een zeer grote devotie had en de grote Heilige daadwerkelijk geholpen heeft bij de stichting van haar kloosters; ze heeft ook al de gunsten gekregen van de Heer, die ze aan de heilige Jozef vroeg om die kloosters te kunnen stichten. Daarom heeft ze aan de meeste van haar kloosters de naam van de heilige Jozef gegeven.

– Dat wist ik al, beste Paters, antwoordde hij. Kijk me aan; welnu, ik zeg u: u moet zelf ook zo’n grote devotie tot Sint-Jozef hebben, want als u hem iets vraagt, dan zult u dit dadelijk verkrijgen. Deze woorden waren nog maar pas uitgesproken, of die man verdween. Al ons zoeken om hem terug te vinden was tevergeefs.

Toen we in het klooster aankwamen vertelden we aan de zalige Pater Johannes van het Kruis, die daar prior was, alles wat we hadden meegemaakt.

“Het was Sint-Jozef”, antwoordde hij ons, “en het was niet voor jullie dat hij zich verwaardigde te verschijnen, maar het was voor mij, omdat ik niet de devotie voor hem heb die ik zou moeten hebben; maar vanaf nu zal ik het doen.”

 

2. U bent verloren als u verder gaat…

De H. Theresia van Avila was vanuit Valladolid vertrokken om een klooster te stichten te Veas, in Andalusië. Ze trok door de bergengten van de Sierra Morena toen de koetsiers de weg kwijtraakten. Ze wagen zich onvoorzichtig langs een zo smalle doorgang dat ze weldra niet meer vóór of achteruit kunnen. Theresia en haar metgezellinnen hangen boven afgronden en bergspleten; bij de geringste beweging dreigen ze met hun paard en rijtuig naar beneden te storten.

“Laten we bidden, dochters!”, zegt de Heilige. “Laten we God door de bemiddeling van Sint-Jozef vragen om ons uit dit gevaar te redden.”

Op datzelfde ogenblik schreeuwt een stem als die van een oude man hen krachtig toe:
– “Stop, stop! U bent verloren als u verder gaat.”
– “Maar hoe komen we hier uit?”, vragen ze.
– “Laat uw wagens naar die kant overhellen, en gaat terug!”

De aanwijzingen worden opgevolgd; de gidsen vinden tot hun grote verbazing direct een uitstekende weg en, vol dankbaarheid voor hun redder, rennen ze in de richting vanwaar hij hen toesprak, om hem te bedanken. Theresia volgt hen met haar blik, ze ziet hen rennen zo hard ze kunnen en tevergeefs zoeken.

“Werkelijk,” zegt ze tegen haar dochters, “ik weet niet waarom we die goede mensen laten begaan, want het was de stem van mijn vader Sint-Jozef, die we hebben gehoord en ze zullen hem niet meer vinden.”

En de H. Theresia herhaalde vaak: “Ik ken niet één dienaar of dienares van Sint-Jozef die niet elke dag vorderingen in deugd maakt. Als iemand twijfelt aan zijn macht of aan zijn zorg voor degenen die hem eren, smeek ik hem of haar het te proberen: hij of zij zal weldra overtuigd zijn …”

 

3. Een boek over Sint Jozef

Goede vrienden,15 maart 1992

Deze brief is een dankbetuiging aan Sint-Jozef, mijn beminde patroonheilige, waarmee ik al veel te lang gewacht heb.

Ongeveer een jaar geleden gaf een vriend mij een boek over het leven van de heilige Jozef. Dit boek heeft een heel diepe indruk op mij gemaakt. Door bezuinigingen kwam mijn baan op de tocht te staan en na een jaar zou ik ontslagen worden. In die tijd had ik beslist financiële hulp nodig. Hoewel mijn ontslag onvermijdelijk scheen, bleef ik voortdurend hulp vragen aan Sint-Jozef.

Enkele weken voor het einde van mijn dienstverband, bood iemand mij een geweldige nieuwe betrekking aan, precies in overeenstemming met mijn vakgebied. Er zat zelfs een belangrijke loonsverhoging aan vast. Dit aanbod bood mij niet alleen uitstekend werk, maar opende voor mij ook mooie toekomstperspectieven. Ik schrijf deze genade toe aan de machtige tussenkomst van Sint-Jozef.

Dat al degenen die deze getuigenis lezen hun vertrouwen stellen in Sint-Jozef en dat zij aangemoedigd worden om hem aan te roepen in hun nood.

 

4. Er is wel méér nodig om christen te zijn

Een 47-jarige man werd door roodvonk geveld. Daar hij zeer gierig was, vroeg hij om opgenomen te mogen worden in de armenafdeling van het ziekenhuis. De verantwoordelijke Zuster van de zaal, waar hij zich bevond, ontving hem zeer vriendelijk!

Eens vroeg ze hem of hij christelijk was.
– “Dat is niet belangrijk,” antwoordde hij. “Als ik maar een goed en eerlijk mens ben …”
– “Het is niet voldoende om alleen maar een goed mens te zijn: zo kom je niet in de Hemel.”
– “Ik ga naar de Mis op zondag …”
– “Er is wel méér nodig om christen te zijn. Ja, van een christen wordt méér gevraagd.”

De zieke was door dit gesprek ontstemd. Hij draaide zich om in bed en bleef zwijgen. De Zuster liet hem met rust. En niets wees erop dat zijn gezondheidstoestand ernstig was. Daarom wachtte zij een gunstiger moment of om het gesprek voort te zetten. Dikwijls dacht ze eraan hem een medaille van Sint-Jozef te geven, maar telkens stelde zij het toch maar uit.

Ondertussen verergerde de toestand van de zieke. De koorts steeg en de ademhaling werd moeilijker. De rector wordt gewaarschuwd en deze poogt om bij hem christelijke gevoelens op te wekken. De zieke reageert met gevloek. De Zuster vertrouwt de zieke toe aan Sint-Jozef en slaagt erin hem diens medaille om de hals te doen. Weldra verandert de stervende. Hij is er blij mee en vraagt of hij deze mag houden.

De man is totaal veranderd. Na onverschilligheid, die hem ongenaakbaar maakte, volgt een diepe eerbied voor de heilige. En als er over biechten gesproken wordt, gaat hij hier op in.

“Zuster,” zegt hij tot de religieuze verzorgster wanneer de rector vertrokken is, “wat ben ik gelukkig! Deze keer heb ik al mijn zonden beleden. Ik kreeg het er warm van! Maar de diepe vreugde die mij nu bezielt, neemt niemand mij weer af. Het spijt mij dat ik in het verleden zo ontrouw geweest ben. Als ik met de hulp van Sint-Jozef genees, zal ik het voortaan héél anders doen!”

De ziekte verergerde echter. Men vond het nodig hem de ziekencommunie toe te dienen. Hij ontving deze zeer devoot en was tot het einde toe een voorbeeld van christelijke overgave. Hij had spijt te moeten sterven na zoveel kwaad en zo weinig goed te hebben gedaan. Tot kort vóór zijn dood was hij nog bij bewustzijn. Hij bad voortdurend: “God, ontferm U over mij”. Allen die rond het ziekbed stonden waren ten zeerste getroffen … Hij voegde er nog aan toe: “Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, arme zondaars; H. Jozef, help mij om goed te sterven”.
Rustig sliep hij in. Wij zijn er stellig van overtuigd dat God zich liefdevol over hem zal ontfermen.