Negende dag – Een heilig Huwelijk

NEGENDE DAG

Een heilig Huwelijk

Wat dachten Marie en Jozef toen zij zich samen verbonden ten overstaan van God? Hun verwachtingen waren ontegenzeggelijk gericht op de Christus die komen zou, op de beloofde Messias: de verwachting van de Messias leefde in het hart van elke goede Israëliet. De Patriarchen stelden zich bij het sluiten van huwelijken als voornaamste doel, het geslacht uit te breiden waaruit de Messias zou voortkomen.

Maar Maria heeft de gelofte van maagdelijkheid afgelegd en deze wens is haar boven alles dierbaar. Zij stemt erin toe om met Jozef te trouwen, maar zij wil maagd blijven. En zie, zodra Jozef Maria ontmoet, begrijpt zijn zuivere ziel dadelijk door het licht van de Heilige Geest, dat Maria maagd moet blijven, dat haar maagdelijkheid één is met haar persoon en niet van haar te scheiden is. Maria geeft slechts reine gedachten in; zij kan slechts bemind worden met een maagdelijke liefde. Sint-Jozef, eveneens maagd, stemt slechts in het huwelijk toe op voorwaarde maagd te blijven. Hun huwelijk wordt gesloten op deze voorwaarde: dat zij elkaar hun maagdelijkheid in bewaring geven. De maagdelijkheid van Maria zal het geluk van Jozef zijn, zoals de maagdelijkheid van Jozef het geluk van Maria zal zijn. Wat Jozef vooral in Maria bemint is, dat zij maagd is en zijn liefde voor haar bestaat erin haar maagdelijkheid zeer zorgvuldig te bewaren.

O, wie kan ooit de vreugde beschrijven van een dergelijke echtverbintenis die niet van deze aarde is? De twee zielen van Maria en Jozef ontmoeten en doordringen elkaar in het onuitsprekelijk licht van een goddelijke samensmelting, in de geestelijke geur van de heilige maagdelijkheid.

De maagdelijkheid is de wet van dit huwelijk, en toch wil het als dusdanig ook vrucht dragen. Welnu verklaart de H. Augustinus, God schenkt deze vrucht in de persoon van zijn eigen Zoon, mens geworden in de schoot van Maria. In de geheime plannen van God was de vereniging van dit echtpaar gericht op de Messias; de Messias wordt hun Kind. Ja, zo bevestigt de grote Kerkleraar, Jezus mag terecht de vrucht van het maagdelijk huwelijk van Marie en Jozef genoemd worden; Hij is niet enkel aan Maria gegeven, maar aan haar én aan haar Echtgenoot, hij is hun gegeven om hun gemeenschappelijk heil te zijn.

Als Jozef niet onmiddellijk verwittigd werd van de menswording van de Zoon van God in zijn reine Echtgenote, dan is het omdat zij tegenover hem een voorrang van uitverkiezing en heiligheid behoudt. De verwarring van Jozef is dan ook een echte getuigenis van de maagdelijke ontvangenis van de Verlosser. Hier past het de woorden van de Engel aan Sint-Jozef te overwegen. Hij kent hem geen recht op het kind toe, recht dat hij niet zou gehad hebben, hij verwittigt hem eenvoudig dat Maria heeft ontvangen van de Heilige Geest, en dat zij zijn Echtgenote blijft in haar maagdelijk moederschap. De band van het huwelijk is niet vernietigd door de tussenkomst van de Heilige Geest die het huwelijk zijn vrucht geeft; het is versterkt door de komst van het Goddelijk-Kind.

Jozef was de Echtgenoot van de Maagd Maria, nu is hij de Echtgenoot van de Moeder van God, hij wordt uitgenodigd om over het Kind een vaderlijk gezag uit te oefenen en hem de naam Jezus te geven.

O Jozef, Echtgenoot van de Moeder Gods! Welke verblindende grootheid is in deze onvergelijkelijke titel vervat! En deze verhevenheid spruit voort uit de uitgelezen zuiverheid van uw ziel. Gij zijt de Echtgenoot van de Maagd en Moeder Gods omdat gijzelf maagd zijt, maagd naar ziel en lichaam. Ach, verkrijg voor ons een weinig van de hemelse zuiverheid die U zo groot heeft gemaakt en toch zo nederig heeft bewaard (Dom Bernardus Maréchaux).

Laat ons nu stuk voor stuk de plichten overwegen, die het huwelijk van Sint-Jozef met de Heilige Maagd Maria aan de glorierijke Patriarch oplegde. Deze drie plichten zijn als volgt:
– ten eerste: Sint-Jozef moest de tijdelijke zaken voor Maria behartigen;
– ten tweede: Hij moest haar trouwe beschermer en getuige van haar maagdelijkheid worden;
– ten derde: Hij moest met haar de pijnen en vreugden delen.

Om met de eerste plicht te beginnen, laten wij ons herinneren dat de natuurwet eist, dat de man zijn vrouw het noodzakelijke moet verschaffen voor zover hieraan behoefte is.

Welnu, wij weten, dat Maria geen deel uitmaakte van de gefortuneerde klasse. De heilige Patriarch moest dus aan zijn Echtgenote het dagelijks brood verschaffen. Indien men vraagt, welke deugd de grondslag is van deze plicht, dan kunnen wij antwoorden: de vroomheid, een deugd, die ons aanspoort om naar beste vermogen te voorzien in de behoeften van onze familie, het vaderland en de mensen die ons na staan.

De tweede plicht van Sint-Jozef ten opzichte van Maria was de bloem van haar maagdelijkheid te beschermen. Deze plicht kon niet vervuld worden ingeval van innerlijk bederf, want Maria kende geen vleselijke bekoringen. Sint-Jozef moest dus zijn bruid zowel verdedigen tegen de aanvallen van belagers als tegen de lasterpraat van mensen, die totaal onwetend waren van het heilige geheim dat de verheven Drievuldigheid in haar tot stand had gebracht. De H. Hieronymus aarzelt dan ook niet als reden van het huwelijk van de Maagd Maria met Sint-Jozef de vrees aan te duiden, dat Maria door de Joden als overspelige vrouw zou worden gestenigd. Daar anderzijds de maagdelijkheid van Maria voortaan als een voorbeeld aan de gelovigen zou moeten dienen, was het noodzakelijk, dat zij een beschermer, maar ook een betrouwbare getuige had. Deze beschermer en getuige kon niemand anders zijn dan de heilige Patriarch.

De derde plicht van Sint-Jozef tegenover Maria was om deel te nemen in het lijden, dat de Heilige Maagd Maria moest doorstaan in vereniging met Jezus in haar hoedanigheid van medeverlosseres van het mensdom. De grootste smarten worden dragelijk, wanneer deze smarten worden gedeeld met anderen. God heeft dan ook de aanwezigheid van Sint-Jozef in de Heilige Familie gewenst, opdat Maria haar smarten gemakkelijker zou kunnen dragen. Immers, zij wist zich omringd door de genegenheid van Sint-Jozef (Kardinaal Lépicier).

Overwegingen

Als Maria het hart van Sint-Jozef beschouwde als een deel van haar eigen hart, hoezeer moet zij er dan niet voor gezorgd hebben dat de liefde voor God erin groeide (Sint-Claude de la Colombière).

Wie de heilige Jozef eert, eert terzelfder tijd de Allerheiligste Maagd Maria. Zo verplicht hij beiden hem de verlangde genade af te smeken en zo verplicht hij God, ze hem te geven (De H. Vincentius Palloti).

Sint-Jozef navolgen

Vraag aan de zeer zuivere heilige Jozef de genade om de heilige deugd van zuiverheid boven alles lief te hebben en de gevaarlijke gelegenheden te vluchten, met name slechte beelden en slechtgeklede personen.

GEBED VOOR ONS HUISGEZIN

Heilige Jozef, bewaarder van het Heilig Huisgezin, bescherm ons gezin. Verwijder van ons alle besmetting van dwaling en zedenbederf. Sta ons genadig bij in de strijd tegen het kwaad. Geef ons de moed om iedere dag opnieuw onze plichten te vervullen en de Wil van God te volbrengen. Weerhoud onze tong van onwaarheid en kwetsende woorden. Verlicht ons verstand als we beslissingen nemen. Sterk ons in tegenspoed en ontmoediging. Verstevig onze liefde opdat in ons gezin steeds wederzijds vertrouwen en verdraagzaamheid zouden heersen. Keer alle gevaren naar ziel en lichaam van ons af: in huis, bij het werk en op de weg. En moge tenslotte God steeds de ereplaats bekleden in ons gezin en in onze harten.

SCHIETGEBEDJE

Heilige Jozef, bescherm onze huisgezinnen! Heilige Jozef, Hoofd van de Heilige Familie, bid voor ons, zegen en bescherm onze huisgezinnen! Amen.

Verhalen

1. Heilige Jozef, Beschermer van de echtgenoten

Een kloosterzuster bericht ons:

Als ziekenzuster ontmoet ik naast materiële armoede vaak ook zielenood. Deze weegt dikwijls zwaarder dan de uiterlijke ellende. Zo trof ik op een dag in februari een arme vrouw aan die ernstig ziek was en daarbij nog zonder hulp. Van haar vier kinderen was het oudste in de leer en verdiende weinig, het tweede was niet gezond en het derde nog heel klein. “En het vierde?”, vroeg ik. “Zuster, dat is mijn dochter, die mij de bitterste kommer veroorzaakt. Toen ze twaalf was heeft ze me verlaten. Nu is ze 22 jaar en leeft in zonde. Ze is moeder van vier kinderen die nog niet gedoopt zijn en haar huwelijk is niet kerkelijk gesloten.”

In de volgende dagen ging ik meermalen op weg om die verdwaalde dochter in haar woning te bezoeken, doch tevergeefs. Ik klopte vaak aan, maar de deur bleef gesloten. Eerst was ik ontgoocheld, maar toch hoopte ik een andere maal meer geluk te hebben. Met gebed en vertrouwen op de heilige Jozef, deed ik in het begin van maart nog eens een poging. En werkelijk: nauwelijks had ik op de huisdeur van deze ongelukkige vrouw geklopt of een man van middelbare leeftijd opende en vroeg wat ik wenste. “Ik zou graag uw vrouw eens spreken”. Hij haalde haar en daar naderde een kleine, tengere vrouw en vroeg schuchter “Wat wilt u, Zuster?” Met een schietgebed tot de heilige Jozef, vertelde ik zonder omhaal wat ik van haar wist en dat de zorg om het zieleheil van haar en haar gezin mij hierheen gebracht had. “Ik wil jullie naar God terugleiden”, zei ik haar.

Ze scheen duidelijk van deze woorden diep onder de indruk te zijn. Ze verbleekte en stond daar als verlamd. Toen ze zich geleidelijk aan weer hersteld had, antwoordde ze: “Als dat zo is, bent u welkom, Zuster. Het is waar, wat u over mij weet. Ikzelf had reeds vaak de wens uit deze zielenood bevrijd te worden en wachtte met verlangen op een helpende hand, omdat ik niet wist hoe ik ermee beginnen moest. Dagelijks bad ik! ‘Sint-Jozef, beschermer der echtgenoten, red mij uit mijn ongelukkige toestand’. De heilige Jozef heeft u zeker gezonden!”

Wat moet ik nog verder vertellen? Waar de heilige Jozef zo goed begonnen is, kon het gelukkig slot toch niet ver meer zijn! De man gaf zijn toestemming tot het kerkelijk huwelijk. De vrouw die nog nooit gebiecht had, ontving na het onderricht van drie weken de heilige Sacramenten van Boete en Communie. Een achtjarig kind werd na het nodige onderricht gedoopt.

Nog eer de maand van de heilige Jozef ten einde liep, was een hopeloos ongelukkige familie op de weg van het heil teruggekeerd om voortaan christelijk te leven (Zuster Antonia, Buenos Aires).

2. Eric en Isabelle

Pater Marc Piret (Tibériade / Lavaux-Sairite-Anne) verhaalt in zijn boek over Sint-Jozef (Editions ‘Fidélité’, Namur, 1991):

Op een zekere dag komen Eric en Isabelle naar Tibériade. Ze vertellen me dat ze op zoek zijn naar een huis. Al enige maanden lezen ze de aanbiedingen in de kranten en zijn ze op zoek in de omgeving van hun werk. Maar tevergeefs! Dit ontmoedigt hen een beetje. De aankoop van een huis is belangrijk, zowel voor henzelf en hun kinderen, als wat de buren en het integreren in de parochie betreft.

Ze wilden de Heer Jezus betrekken in hun zoektocht naar een huis om Hem beter te kunnen ontvangen. In afwachting daarvan, stelde ik hun voor deze zorg af te geven aan Sint-Jozef.

Ik geef hun een ikoon van Sint-Jozef met deze woorden: “Sint-Jozef is de beschermer van de Heilige Familie en dat willen jullie ook worden. Welnu laat Sint-Jozef de taak op zich nemen om een geschikt onderkomen voor jullie te vinden.”

Enkele dagen later bellen ze me op om te vertellen dat ze een huis gevonden hebben, niet zo ver van hun werk en zéér naar hun smaak.

Toch aarzelen ze nog vooraleer de koopakte te ondertekenen. Maar wanneer de makelaar hun het juiste adres doorgeeft zijn ze overtuigd. Het adres is: “Sint-Jozefstraat, nr 1”. Dit was een knipoog van de Heilige, een antwoord op hun gebed.

Ze wonen daar nu sedert 1988 en ontvangen er regelmatig een gebedsgroep.

3. Chambéry en Sint-Jozef

Vorige eeuw schreef een persoon uit Chambéry:

“In verscheidene kerken in Savoye, waar het beeld van de Echtgenoot van Maria een ereplaats bezit, wordt de maand van Sint-Jozef plechtig gevierd. De mooiste bloemen van ’t seizoen versieren het beeld, meestal ziet men arme lui van het platteland die er enkele kaarsen voor laten branden, als teken van hun vurig geloof.

Stellig behaagde het de Zoon Gods de hulde die aan zijn pleegvader bewezen was, te belonen; zo herinneren wij ons hier een wonder van bescherming, dat een geweldige indruk in de omtrek maakte.

Gedurende de winter van 1862 teisterde een epidemische ziekte de stad Chambery, waardoor een groot aantal slachtoffers viel. Tegenover deze plaag, riep de pastoor van de parochie Sint-Pieter de gelovigen bijeen en moedigde hen sterk aan zich onder de bescherming van Sint-Jozef en van Maria te plaatsen. Gedurende zeven achtereenvolgende zondagen werden gebedsoefeningen gehouden ter ere van Maria en Sint-Jozef. Voor hun altaren brandden talrijke kaarsen in ’t midden van een drukke en biddende bevolking.

Door de vurige smeekbeden tot Hem gericht via de machtige bemiddeling van Zijn Goddelijke Moeder en Zijn pleegvader werd onze Lieve Heer getroffen. Tijdens de drie maanden dat deze plaag bleef duren, was er geen enkel sterfgeval in deze parochie, die meer dan 3000 zielen telde, te betreuren. En terwijl de klokken van andere kerken de dood luidden, onderbroken die van Sint-Pieter hun stilte alleen om doopsels en huwelijken vrolijk te vieren. De verering tot Sint-Jozef, reeds bewonderenswaardig bij dit goede volk, dankzij de godsdienstijver van waardige, door de Voorzienigheid gegeven Priesters, is algemeen gegroeid en in alle belangrijke omstandigheden roept iedereen met grenzeloos vertrouwen tot Maria en Jozef.

4. Uit Siberië terug

Mijn ziel, prijs de Heer, en vergeet het goede niet dat Hij haar heeft gedaan! Aan dit lievelingsvers van de kleine H. Theresia uit psalm 102 moet ik denken als ik de volgende geschiedenis neerschrijf. De goede landbouwersfamilie L. uit G. heeft me ze zelf verteld, ter gelegenheid van een bezoek dat ik hen bracht als zielzorger.

Het was in het begin van 1947. Vele mannen waren nog in krijgsgevangenschap. Onder hen ook nog de jonge echtgenoot van mevrouw L. Ze had hem eerst in de laatste oorlogsjaren gehuwd.

Als zovelen moest ook deze vrouw haast heel alleen het boerenbedrijf leiden. Een zware taak. Hoe verlangend wachtte ze op de terugkeer van haar man. Maar spoedig na het einde van de oorlog vernam ze dat hij in Russische gevangenschap was geraakt en in een concentratiekamp in Siberië vertoefde. Het Rode Kruis had haar zelfs de groeten van haar man kunnen doorgeven. Maar toen kwam er in lange, lange tijd geen teken van leven meer. De vrouw maakte er zich grote zorgen over of haar man ooit nog naar huis zou komen. Of hij misschien daar ziek geworden was?

Haar zorg was terecht, want haar man had intussen in het Siberische kamp als zoveel van zijn kameraden een zware dubbele longontsteking opgelopen. Zonder daarvan een vermoeden te hebben begon mevrouw L. in haar nood een novene tot de heilige Jozef. Ze begon een tweede. Wat een vreugde toen op de laatste dag van deze novene, op 1 maart 1947, haar man heel onverwacht uit gevangenschap terugkeerde. Hij was met andere gevangenen wegens zijn ziekte ontslagen. Velen hadden dit transport niet overleefd. De jonge man doorstond echter alle vermoeienissen goed. Spoedig was hij thuis totaal genezen, kwam op krachten en kon weer voor zijn gezin zorgen.

Vol dankbaarheid werden mij vandaag deze feiten uit de goede herinnering medegedeeld (Pater B. uit R. – 16.3.1968).