Boodschap van 12 april 1984
“Lieve kinderen, vandaag vraag ik jullie met aandrang om te stoppen met kwaadspreken en om te bidden voor eenheid in de parochie. Want mijn Zoon en ik hebben een bijzonder plan met deze parochie. Dank, dat jullie aan mijn oproep gehoor hebben gegeven.”
45. DE LANGE BENEN VAN PATER SLAVKO
— Wilt u bij het raam zitten of bij het gangpad ?
De missie van pater Slavko in Zuid-Amerika zit erop en hij maakt zich klaar voor de lange vlucht naar huis:
— Bij het raam of bij het gangpad, het is me om het even, maar
als u een plaats heeft waar ik mijn benen kan strekken… Ik heb lange benen en ik zit in het vliegtuig altijd nogal klem.
— Heel goed, ik zal het voor u regelen. Hier is uw ticket, u moet over twintig minuten bij gate 4 zijn.
Bij het inchecken herkende de stewardess pater Slavko en met een begripvolle glimlach geeft ze hem zijn ticket. In de grote Boeing gaat hij op zoek naar zijn zitplaats. Tot zijn grote verrassing ziet hij dat de charmante stewardess hem een plaats in de eerste klas heeft gegeven ! Hij zal zijn benen comfortabel kunnen uitstrekken en op zijn gemak kunnen werken aan zijn nieuwe boek.
Als hij terug is in Medjugorje ontsnapt hij niet aan de gebruikelijke vragen:
—Hoe is de missie geweest ? En hoe was de reis ?
En pater Slavko vertelt lachend dat hij het zich gemakkelijk heeft kunnen maken, omdat hij als een vorst eerste klas heeft gereisd…
Precies op dat moment kwam er iemand voorbij die juist het eind van die zin opving. Die persoon liet deze uitspraak tot zich doordringen, eerst in haar hoofd en vervolgens in haar hart. In een hart dat diep gekwetst was. Zij werd er zo door verbitterd, dat het van haar gezicht stond te lezen: haar ogen werden donker, haar lippen persten zich samen en de drang om te reageren maakte zich van haar meester. Eerst sprak ze zachtjes, maar toen ze merkte dat er meer mensen naar haar luisterden, begon ze luider te spreken:
—Arme heilige Franciscus. Hij zal zich wel omdraaien in zijn graf. Stel je voor… Deze Poverello, die moet aanzien hoe zijn medebroeders het zich veroorloven om eerste klas te reizen. En met wiens geld ? Daar gaan dus de giften van de pelgrims naar toe… Het is om te huilen.
Die dag liet Satan een aanzienlijk spoor achter in Medjugorje, zonder dat hij er een vinger voor had hoeven uitsteken. Deze doortrapte aanklager hoefde alleen maar een oude valkuil met zich mee te slepen; een valkuil die hij al uit den treuren met succes had gebruikt, en die bijna altijd werkt.
Hoe werkt deze trieste valkuil ? Wel, heel gemakkelijk !
Iemand die ziek is door verbittering en frustratie en die in aanraking komt met iemand die straalt van licht, kan daardoor dermate gehinderd worden, dat hij hem of haar maar al te graag te gronde zou willen richten. En die persoon vol licht is ook iemand die zonder argwaan en in broederlijke eenvoud vrijuit spreekt.
De persoon met het gewonde hart zal dan uit diens verhaal een bepaald element lichten en hij zal, zonder rekening te houden met de context van het verhaal, waarvan hij bovendien de essentie niet kent, dit detail isoleren en het op zichzelf gaan gebruiken. Daarbij zal hij dit detail uit jaloezie negatief kleuren. En dit detail zal voor hem aanstootgevend zijn, een schandaal, een gruwel. Zijn mond zal alles weer uitspugen met enkele niet te minne toevoegingen, en de oren om hem heen zullen zich spitsen.
Het bericht wordt meteen aangenomen, en vervolgens wordt het vervormd en overdreven. Dankzij de eeuwenoude mond-tot-mond communicatie zal het zich verspreiden als een lopend vuurtje. En er zal een vloedgolf van roddel ontstaan en zo kan binnen vierentwintig uur heel een dorp besmet raken.
Hoe kunnen we aan deze valkuil ontsnappen ?
– Een: Door boven alles het eigen hart te behandelen. Niet dat van mijn buurman, maar dat van mij. Sijpelt er zure azijn uit mijn hart ? Zijn mijn gedachten op de negatieve aspecten van mijn omgeving gericht ? Dan heb ik de vijand zijn zaad laten zaaien en moet ik het zo snel mogelijk op het spoor zien te komen. Vervolgens moet ik dit onkruid onkruid noemen, en erkennen dat het in mijn hart niet thuis hoort. Het is een vreemd, verfoeilijk iets, een venijnig element dat me aanvreet van binnenuit, geen sprake van dat ik dat in mij laat zitten !
– Twee: Jezus om hulp vragen. Hem vragen om deze venijnige inhoud uit mijn hart weg te spoelen en daarbij zelf met kracht onderkennen: “Heer, ik wil het uitspugen.”
– Drie: Het vuilnis in de vuilnisbak gooien.
Maar omdat er voor dit onzichtbare gif niet echt een vuilnisbak bestaat, kan men een andere radicale methode toepassen: het gif aan de voet van het kruis van Jezus neerwerpen, onder de liefdevolle blik van Maria. Daar stroomt het goddelijk bloed in overvloed en dit bloed bezit een verbazingwekkende kracht: het vormt zelfs de zonde om tot iets positiefs.
De kleine Arabische Karmelietes, de gelukzalige Mariam van Betlehem, zei tegen de zondaars, dat ze geen angst moesten hebben voor hun zonden. Ze nodigde hen uit om deze bij Jezus neer te leggen, zoals je mest aan de voet van een boom neerlegt. Mest is een geweldige substantie om een boom vruchtbaarder te maken en deze meer vrucht te laten dragen. Op deze wijze verandert Jezus ook zelfs het kwaad in iets goeds. Het volstaat om dit kwaad aan Hem te geven.
Als de vuilnis op de goede plaats is gedeponeerd, dan moet het volgende nog gebeuren:
– Jezelf versterken door het sacrament van verzoening te ontvangen en door de Eucharistie bij te wonen.
– De plaatsen opsporen die met dit virus zijn besmet en deze aan de heilige Maagd aanbieden, opdat zij ze zou zalven met haar moederlijke balsem en ze zou genezen.
– Je laten inenten.
Omdat er geen goede en definitief afdoende vaccinatie tegen dit gif bestaat, zoals in de medische wereld, moeten we onze toevlucht nemen tot de toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria en aan het Heilig Hart van Jezus. Door deze toewijdingen met heel ons hart te leven, plaatsen we ons onder de mantel van de goddelijke bescherming.
Op een dag reikte Jezus Zr. Faustina een goede sleutel aan om zich tegen het kwaad te beschermen: “De Heer zei tegen mij: ‘Je behoort je er helemaal niet om te bekommeren hoe alle anderen handelen. Jij moet door liefde en barmhartigheid een levende weerspiegeling van Mij zijn… Wees jegens andere mensen altijd barmhartig en in het bijzonder jegens de zondaars.” (Dagboek van Zr. Faustina § 1446)
Wie is dan die onbekende heilige ?
Een andere grote mystica van onze tijd, Moeder Yvonne-Aimée de Malestroit, deed haar omgeving vaak verbaasd staan vanwege haar barmhartig optreden.
Haar geestelijk leidsman, pater Labutte, vertelde dat hij haar op een dag had gevraagd om hem te vergezellen naar iemand die heel ziek was, mevrouw Fulgence, bij wie kort daarvoor een voet was afgezet en die waarschijnlijk een tweede ingreep moest ondergaan. Haar beproevingen gingen gepaard met een moreel lijden, waardoor ze opstandig werd en ging wanhopen. Iedereen leed onder de hardheid van haar karakter. Omdat pater Labutte wist dat Moeder Yvonne-Aimée een heilige vrouw was en hij haar wonderbaarlijke charisma’s kende, koesterde hij de stille hoop, dat zij de zieke met enkele woorden zou kunnen opbeuren en haar door een goed geestelijk gesprek in staat zou kunnen stellen, om zich in vrede voor te bereiden op haar dood. Moeder Yvonne-Aimée boog zich over de zieke en keek haar vol aandacht begripvol aan en ze sprak op zachte toon met haar. De zieke keek moet grote ogen naar Moeder Yvonne-Aimée en toen deze aanstalten maakte om weer te vertrekken, vroeg ze haar om nog niet weg te gaan maar om nog wat te blijven. Maar het was tijd om te vertrekken.
Eenmaal buiten vertelde pater Labutte aan Moeder YvonneAimée hoe verstokt deze zieke was. Om eerlijk te zijn, hij was erg teleurgesteld dat Moeder Yvonne-Aimée alleen maar wat gewone alledaagse woorden met haar had uitgewisseld en niet over God had gesproken, en dat zij haar in het geheel niet had aangespoord, maar enkel wat gebruikelijke vragen had gesteld, zoals: Lijdt u erg ? Sinds wanneer ? Niet echt iets geestelijks, zoals hij dat had gewild. Maar Moeder Yvonne-Aimée antwoordde hem: “Oh, wat is ze goed van aard, dit arme schepsel. Toen ze met me sprak, heb ik heel haar leven gezien.”
De volgende dag bezoekt pater Labutte de zieke opnieuw en ze is honderdtachtig graden gekeerd. Ze vraagt hem zelfs: “Wie is deze onbekende heilige, die u gisteren had meegenomen ?” Ze heeft alleen maar over gewone dingen gesproken, maar toen ze me aankeek heb ik heel mijn leven de revue zien passeren. Opeens begreep ik dat God goed is en barmhartig, omdat Hij zulk een lijden heeft toegelaten. Anders zou ik een weg zijn opgegaan, waarop ik verloren zou zijn gegaan, maar dit lijden heeft mijn ziel gered.” Het korte bezoek van Moeder Yvonne-Aimée volstond om het hart van mevrouw Fulgence volkomen te keren en om haar haar laatste dagen te laten doorbrengen in gebed, dankzegging en vreugde.
Als een hart werkelijk is doordrenkt met de barmhartigheid van Christus, dan kijkt het naar de mensen met de blik van de heilige Maagd zelf. Men blijft dan niet stilstaan bij het zichtbare kwaad, maar men weet dwars door de duisternis heen te dringen, waarmee een persoon omhuld kan zijn, en men ziet de intimiteit van zijn wezen, van zijn ziel, en komt zo in aanraking met de geweldige tederheid, die het hart van iedere persoon in zich draagt’.
Stop met kwaadspreken !
Enkele maanden voordat pater Slavko Barbaric2 ons verliet, reikte hij in een preek een praktische en doeltreffende methode aan, om op de goede manier te kunnen reageren, als je verneemt dat er een bepaald kwaad is geschied.
Als apostel van Jezus, biechtvader en verfijnd psychotherapeut, had pater Slavko een bepaalde flair om de menselijke ziel nader te verklaren en om sommige vreemde gedragingen nader uit te leggen.
Hij zei: “Als we zien dat een bepaald kwaad geschiedt, of als ons ter ore is gekomen dat een bepaald persoon zich verkeerd heeft gedragen, dan zijn we geneigd om snel naar onze vrienden te bellen en te zeggen: Kom snel, ik heb je iets te vertellen, je zult je oren niet geloven.” Vervolgens zullen we veel tijd besteden aan het bespreken van dit kwaad en aan het leveren van allerlei commentaar.
Maar er bestaat een betere houding ten aanzien van het kwaad en het lijden. Bel je vrienden en zeg hen: “Ik heb je iets te vertellen over die en die persoon, als je wilt kun je naar mij komen, maar ik vertel je er alleen over als je samen met mij een hele rozenkrans bidt of met mij voor deze persoon wilt vasten.”
U zult merken dat veel van uw vrienden niet meer zoveel belangstelling voor het verhaal zullen hebben. Het aantal toehoorders zal merkbaar verminderen. Maar dankzij diegenen die aanvaarden om met u te bidden en te vasten, zult u een slechte situatie in iets positiefs veranderen, en zult u goed doen. Zo vermijdt u om vele loze woorden, die de nieuwsgierigheid prikkelen en de naastenliefde kwetsen, daadwerkelijk uit te spreken.
Dit is een doeltreffend middel waarmee we kunnen werken aan onze bekering en de weg van de heiligheid kunnen inslaan. Dank u wel, pater Slavko!