LES 58

ACHT EN VIJFTIGSTE LES

Over het achtste gebod

EERBIED VOOR DE WAARHEID

 

506  (3) Zeg het achtste gebod.

“Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.”

507  (5) Waartoe verplicht ons het achtste gebod?

Het achtste gebod verplicht ons oprecht te zijn in woorden en in daden; het verplicht ons ook de goede naam en de geheimen van de naaste te eerbiedigen.

508  (?) Wat verbiedt het achtste gebod?

Het achtste gebod verbiedt: valse getuigenis geven, vooral voor het gerecht; liegen, lasteren, kwaadspreken, lichtvaardig oordelen en het bekendmaken van de geheimen.

509  (4) Wat is liegen?

Liegen is tegen beter weten in iets beweren, dat onwaar is.

“Zegt de leugen af en spreekt de waarheid tot de naaste, ieder voor zich; want ledematen zijn we van elkander.” (Efes. 4, 25)

510  (5) Zijn wij altijd verplicht de waarheid mee te delen?

Neen, wij kunnen zelfs verplicht zijn de waarheid geheim te houden.

511  (5) Wat is lasteren?

Lasteren is: van iemand kwaad vertellen, dat hij niet gedaan heeft, of het kwaad, dat hij wel gedaan heeft, erger maken.

512  (5) Wat is kwaadspreken?

Kwaadspreken is: zonder voldoende reden kwaad van een ander, dat nog geheim, is bekendmaken.

513  (5) Wat is lichtvaardig oordelen?

Lichtvaardig oordelen is: zonder voldoende reden denken, dat iemand iets kwaads heeft gedaan.

514  (5) Wat moeten wij doen als wij iemand in zijn goede naam onrechtvaardig benadeeld hebben?

Als wij iemand in zijn goede naam onrechtvaardig benadeeld hebben, moeten wij het nadeel zo gauw en zo goed mogelijk trachten te herstellen, anders wordt de zonde niet vergeven.