30. De doodsstrijd van een spoorwegmonteur

Boodschap van 18 maart 2003

“Lieve kinderen… Ik roep jullie op een keuze te maken. God heeft jullie een vrije wil gegeven om te kiezen tussen het leven of de dood. Luister met je hart naar mijn boodschappen, om te kunnen onderscheiden wat je moet doen en hoe je de weg van het leven kunt vinden. Mijn kinderen, zonder God kunnen jullie niets, vergeet dat nooit…”

30. DE DOODSSTRIJD VAN EEN SPOORWEGMONTEUR

Het is elf uur ’s avonds. Pater O ‘Malley kijkt uit het raam: wat een hels onweer. Wat een weldaad om de last van die dag even te laten rusten en rustig te gaan slapen in de eenzaamheid van zijn pastorie. Maar wat hij niet weet is dat God die avond andere plannen heeft met Zijn dienaar…

De telefoon gaat over. Het is het ziekenhuis van Auburn. Een vrouwelijke stem smeekt hem:

– Ik ben Betty, ik ben verpleegster. Pater, kunt u alstublieft meteen komen. Ik bel omdat hier een man is die een priester nodig heeft. Hij is er heel slecht aan toe. Hij zal de ochtend niet halen, het is dringend.

Pater O’Malley beseft maar al te goed dat het onweer zoals het nu is losgebarsten aan de Westkust van de Verenigde Staten, niet van de poes is. Op de radio heeft men gewaarschuwd voor een overstroming. En hij moet wel 45 kilometer rijden, en nog ’s nachts ook. Dat is om problemen vragen… En morgen wacht hem een druk programma in de parochie. De verleiding om in bed te blijven sluipt ongemerkt bij hem binnen.

– Ik kom zo snel mogelijk, antwoordt hij de verpleegster met tegenzin. U ziet wel wanneer ik aankom, met dit hondenweer.

De roep van deze ziel in nood is sterker en pater O’Malley begeeft zich op weg, de woeste stortbuien trotserend die alsmaar dreigen de weg te versperren. Hij doet er maar liefst vier uur over. In het ziekenhuis wacht Betty hem op en brengt hem meteen naar de kamer van Tom, die echt stervende is; alle symptomen wijzen erop.

– Men heeft mij gezegd dat u een priester wilt zien.

Hij zegt het met alle zachtheid en alle delicaatheid, zoals Christus dat in zijn hart heeft gelegd tijdens al die jaren van zijn priesterschap. Hij heeft geleerd respect te hebben voor de oneindige waarde van een persoon, vooral tijdens de laatste uren van diens leven.

De man doet zijn ogen open:

– Maak dat je wegkomt. Ik wil u niet zien.

Het begint niet goed. Wel pijnlijk getroffen, maar niet ontmoedigd gaat pater O’Malley rustig zitten en stort zich in gebed. Zo gaat er een uur voorbij, en dan probeert hij het nog een keer.

– Wilt u misschien wat praten ?

Weer dezelfde heftige reactie: de man geeft hem te kennen dat hij moet opkrassen. Weer dezelfde rustige reactie van de priester. Hij blijft in vrede voor de man bidden. Het begint stilletjes aan dag te worden en wat licht schijnt door de ramen. De stad, nog doorweekt door de regen en het onweer, begint langzaam tot leven te komen. Zal deze kostbare ziel vertrekken zonder in Gods vrede te zijn opgenomen ? Kortom, de priester keert zich opnieuw naar de patiënt:

– Ik ben er zeker van dat u iets wilt zeggen, nietwaar ?

– Wel… Oh, in ieder geval, het zal snel met mij gedaan zijn. Ik heb toch niets meer te verliezen. Ik ben alcoholist. Sinds lange tijd woon ik alleen. Toen ik jong was had ik een goede betrekking als spoorwegmonteur. Op een nacht, zo’n dertig jaar geleden, brak er een hevig onweer los en iedereen die dienst had is gaan schuilen in een hut. We hebben ons flink een stuk in de kraag gedronken. Er moest een trein langskomen en het was mijn beurt om de wissel om te leggen. Ik stond op, heb de hefboom overgehaald om de trein op het goede spoor te laten komen. Maar door de alcohol heb ik de hefboom naar de verkeerde kant overgehaald. Toen gebeurde het ongeluk. De trein is op een verkeerd spoor terechtgekomen dat vrij moest blijven, en is in volle vaart tegen een auto opgereden, die op dat vrije spoor reed. Er zat een heel gezin in de auto: vader, moeder en twee dochtertjes… Ze waren allemaal op slag dood. Het was de avond voor Kerstmis. Ik heb mijzelf dat nooit kunnen vergeven, nog steeds niet. God zal het me nooit vergeven… Ik ben daarop vertrokken, ik heb alles achtergelaten en ik heb mijn toevlucht gezocht in de bergen. Nu leef ik al dertig jaar alleen.

Tom snikt het uit. Nu hij dit drama aan deze onbekende heeft toevertrouwd, leeft heel de nachtmerrie weer bij hem op: zijn mislukte leven, het onherstelbare kwaad, zijn schuldgevoelens die aanhoudend aan hem knagen. Zonder twijfel heeft deze aangrijpende mededeling bij zijn toehoorder een schok teweeggebracht. Het hart van de priester bonst in zijn keel, maar hij weet zich te beheersen: het is niet het moment om zijn gevoel de vrije loop te geven. De man kan elk moment sterven, er valt geen seconde te verliezen. De priester nodigt Tom uit om al zijn zonden bij God neer te leggen en om de absolutie te ontvangen. De stem van de priester zelf trilt ook, want bij hem komt er eveneens een verschrikkelijk drama naar boven:

– Weet u Tom, zegt pater O’Malley, die avond voor Kerstmis hadden de vader en de moeder hun twee dochtertjes meegenomen in de auto… maar ze hadden ook nog een zoontje, ze hadden drie kinderen, en dat zoontje was thuisgebleven. En dat zoontje… Dat zoontje… Dat was ik.

Tom, totaal verbouwereerd, probeert zich op te richten, hij kan geen woord uitbrengen.

– Ik vergeef het u Tom, zegt pater O’Malley… Het is u vergeven, fluistert de priester zachtjes, zoals wanneer men iemand een geheim toe vertrouwt. 1

Bij zonsopgang is de man gestorven. Hij is ingeslapen zonder angst voor God. Als een kind, dat gespaard is gebleven, het onvergeeflijke weet te vergeven, zal God die fout dan nog aanrekenen? 2

1 “Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad.” (1 Joh 1,9)
2 Volgens Warren Miller, Health Communications, Deerfield Beach, Florida USA.
160

Boodschap van 25 juli 1987
“Lieve kinderen, ik vraag jullie vanaf vandaag de weg van de heiligheid te aanvaarden. Ik heb jullie lief en daarom verlang ik dat je heilig zult worden. Lieve kinderen, ik wil niet dat Satan je tegenhoudt op deze weg. Bid en aanvaard alles, wat God je op deze moeilijke weg aanbiedt. God openbaart een bijzondere zachtheid aan degene die deze weg opgaat en die zal met blijdschap Gods uitnodigingen beantwoorden. Geef geen aandacht aan onbelangrijke dingen, richt je naar de hemel. Dank, dat jullie mijn oproep aanvaarden.”

Uit het prachtige boek “Het Verborgen Kind van Medjugorje” van Zuster Emmanuel Maillard.

Ik zou de aanschaf van dit boek (slechts €12,-) van harte willen aanbevelen.

Klik hier.