38. DE ENGELEN VAN BETLEHEM

Boodschap van november 1987

“Ik nodig ieder van jullie uit om vriendschap te sluiten met zijn engelbewaarder. Vraag hem om je te helpen.”

38. DE ENGELEN VAN BETLEHEM

De engelen hebben te weinig te doen. Hun vrienden, de mensen, beseffen in de verste verte niet met welke gunsten zij hen willen overladen. In moeilijke situaties bid ik vurig tot hen en als ik zie welke vruchten dat oplevert, neem ik me elke keer voor om hen nog meer te betrekken bij mijn dagelijks leven.

Op een keer moest ik een inleiding geven over Medjugorje, in een kerk waar bijna tweeduizend mensen werden verwacht. Mijn gevoelens schommelden heen en weer tussen vreugde om hen deelgenoot te maken van de boodschappen en een gevoel van onzekerheid omdat dit publiek, zo wist ik, zelden moest lachen om mijn grappen. Ik was bang dat ik de eerste vijf minuten al zou dichtklappen en in de knel zou blijven. Toen brachten de engelen mij op een ideetje, voor mij een nieuw idee, om de onmetelijke stoet engelen van Betlehem te aanroepen. Door hun aantal, hun vreugde en als verkondigers van de Blijde Boodschap, zou hun hulp mij op dit moment goed van pas komen. Daarom stelde ik hen de volgende vraag:

— Nu jullie zien hoe onthand ik ben, wil ik jullie vragen om bij elke aanwezige te gaan staan en zo de kerk te vullen. Neem de bedompte sfeer weg. Laat als ik spreek de vreugde uitbundig en de sfeer opgewekt en levendig zijn, en dat zo mijn boodschap de harten mag raken.

Na enige aanpassingen van de microfoon, steek ik van wal…En wat een verrassing, als ik zie, dat alle gezichten opeens oplichten van vreugde. Dat is zo bemoedigend. Maar nog groter is mijn verrassing als ik bemerk dat iedereen gaat lachen zonder dat ik iets grappigs zeg. Ongeveer twintig minuten later is iedereen zo uitbundig aan het lachen en barst er zo’n vreugde los, dat ik het niet kan nalaten om stiekem deze engelenschare iets toe te fluisteren:

— Lieve engelen, oké, jullie hebben veel vreugde gezaaid, bedankt. Maar… als men zo doorgaat met lachen, hoe kan ik dan verder gaan? Is het… euh… kunnen jullie het geluid wat dimmen, zodat ik de boodschappen in een rustige sfeer kan overbrengen?

Op deze gedenkwaardige avond hadden de engelen me opnieuw versteld doen staan. Wat een mooie sleutel krijgen we hier van de hemel. Is er een bedrukte sfeer… roep dan de engelen van Betlehem te hulp. Geloof me maar, ze hebben een verfijnde humor, laat hen niet werkloos.

Sylvie de protestantse

En nu, wat de engelen betreft, die heb ik ervaren in een plaats die hen dierbaar is, Nazareth, omdat mij de genade was ten deel gevallen er drie jaar met mijn gemeenschap te mogen leven. In het begin woonden we er met z’n vieren in een piepklein poppenhuisje met drie kamers. En daar heb ik een van de mooiste tijden van mijn leven doorgebracht. Het was een verborgen leven, waarin wij onze onzichtbare vrienden des te meer konden gewaarworden.

Bij ons was er ook een zuster van protestantse afkomst, Sylvie. Ook al was ze kort geleden overgegaan tot de katholieke Kerk, toch had ze zich nog niet alle rijkdommen van ons geloof eigen gemaakt. Zo was het voor haar bijvoorbeeld onmogelijk om tot de engelen te bidden. Protestanten bidden niet tot de engelen. Zij betwijfelde de juistheid van deze praktijk.

Omdat ik haar vaak vertelde over de avonturen met mijn engelbewaarder en over de mate waarin hij mij helpt, begonnen twijfels Sylvie behoorlijk dwars te zitten. Haar vragen werden steeds dringender, tot ze op een dag besloot om het naadje van de kous te weten te komen, en ze nam de proef op de som. In het geheim richtte zij de volgende vraag tot mijn engelbewaarder:

— Als je zo machtig kunt optreden zoals Zuster Emmanuel dat beweert, wel, zeg haar dan iets namens mij. Als ik zie dat zij je boodschap heeft begrepen, dan geloof ik dat het mogelijk is om tot de engelen te bidden (Het ging om enkele verwijten, die ze me niet durfde te zeggen).

Op een ochtend bad ze dit gebed voordat ik vertrok naar het Italiaanse ziekenhuis, waar ik parttime werkte. We zagen elkaar weer thuis bij het middageten. En ik herinner het me nog als de dag van gisteren: ik open de deur en vooraleer de zusters te hebben begroet, gooi ik het volgende eruit:

— Jullie raden nooit wat de Heer mij deze ochtend in het ziekenhuis heeft gezegd.

— Wat heeft Hij je dan gezegd?

Hij heeft me gezegd… en jawel, ik herhaal woord voor woord de boodschap van Sylvie!

Op het moment zelf heeft ze niets verteld over haar geheime actie die ze ten aan zien van mij had ondernomen, maar enige tijd later merkte ik dat ze tot de engelen bad met een geestdrift, voormalige protestanten eigen, en zelfs dolgelukkig dat ze het aantal vrienden daarboven, in het Rijk der Hemelen, behoorlijk had vergroot. Pas een jaar later heeft ze me er het fijne van verteld.

Die dag heeft Sylvie een hevige schok gekregen. Vanaf dat moment is zij een van de meest toegewijde werkgeefsters van de engelen geworden die ik ooit heb ontmoet.

Wacht maar, nu zul je eens iets zien

Een tijdje later zijn we uitgenodigd om te getuigen in een klooster van de Clarissen. De zusters hebben al hun weldoeners, vrienden en naasten uitgenodigd in hun spreekkamer. Als we daar aankomen zijn de genodigden zo hard aan het praten dat Sylvie en ik elkaar verbluft aankijken. Hoe moeten we in zo’n sfeer een boodschap overbrengen? De mensen zijn niet goed voorbereid. De harten kunnen zich bij geroezemoes niet openen. Dan lacht Sylvie mij toe met een schalkse blik en fluistert in m’n oor:

— Wacht maar, nu zul je eens iets zien.

Ze vraagt me dan met haar mee te gaan naar een hoek in de kamer en met haar rug naar de mensen gekeerd ontvouwt ze me met een onverhulde vreugde haar plan.

— De muren zijn van beton, en dat resoneert, we kunnen “sst” roepen, dat zal geen snars helpen. We moeten de vijand verrassen vanuit de hoge en de hulp van de hemel inroepen. (Ze neemt de tijd om haar idee uit de doeken te doen, om zo de spanning op te voeren). Kijk, we zullen een bijeenkomst houden met de engelen. We zullen de engelbewaarders die in de kamer zijn vragen om tot hun beschermelingen te spreken om hen tot zwijgen te brengen. Oké?

— Geweldig, antwoord ik verrukt.

En dan bidden we met gesloten ogen een intens gebed en vragen de aanwezige engelbewaarders in het geheim om het stil te laten worden.

Het effect is verbluffend. Binnen enkele seconden verstomt zonder aanwijsbare reden het opgewonden gepraat en in de kamer heerst een diepe stilte. Je kunt een speld horen vallen. Niemand weet nog wat hij te zeggen heeft, de kliekjes gaan als vanzelf uit elkaar en iedereen gaat zitten om te luisteren. Ons gebed is zo snel verhoord, dat Sylvie en ik er geheel door gefascineerd zijn; we staan er met open mond bij.

— Dank je wel, engelen. Nu kunnen we over God spreken.

Die dag krijgt het protestantse bloed van Sylvie een stevige injectie van het katholieke geloof.

O, ik vergeet te zeggen dat Sylvie1 een zeer begaafd artieste is. Haar kunstzinnigheid is opengebloeid tijdens haar verblijf in Nazareth, waar zij is begonnen met het schilderen van Iconen. Als u naar haar schilderijen, fresco’s of tapijten kijkt, dan zult u er veel engelen op aantreffen, engelen en nog eens engelen… Dat is normaal: al deze engelen kennen haar adres uit het hoofd, ze zijn er zo vaak uitgenodigd.