44. HET GEHEIM VAN DE BIECHT

Boodschap van 25 november 1998

“Lieve kinderen… De heilige biecht moet de eerste stap van je bekering zijn. En dan, lieve kinderen, kies voor de heiigheid. Jullie bekering en jullie keuze voor de heiligheid moet vandaag en niet morgen beginnen. Mijn lieve kinderen, ik nodig jullie allen uit op de weg van het heil en verlang ernaar jullie de weg naar het paradijs te wijzen. Daarom, lieve kinderen, wees van mij en kies met mij voor de heiligheid… ”

44. HET GEHEIM VAN DE BIECHT

Pater Emiliano Tardif baseerde zijn prediking op verhalen die uit het leven waren gegrepen. Hij vertelde graag de volgende anekdote (de plaats en de datum kan ik me niet meer goed herinneren, mijn excuus). Het gebeuren speelde zich af in een klein dorp, tussen de pastoor van de parochie en een van zijn parochianen.

Deze vrouw beweerde dat ze openbaringen van Jezus zelf ontving en regelmatig gaf ze de boodschappen, die ze van Hem had ontvangen door aan haar pastoor. De pastoor borg ze zorgvuldig op in een kast zonder ze te lezen: hij geloofde niets van wat deze vrouw hem vertelde. Innerlijke inspraken, visioenen, verschijningen…waren niet zijn piece of cake. Hij begon zich steeds meer te ergeren over de bezoekjes van deze parochiaan. De stapel met boodschappen werd steeds groter en begon veel plaats in te nemen en hij besloot om de papieren te verbranden. Voordat hij dit werkelijk deed werd hij bevangen door een zekere godsvrees en hij zei tegen zichzelf: “Je weet maar nooit.” Daarom vroeg hij de Heer om een teken:
— Als U werkelijk tot deze dame spreekt, openbaar haar dan mijn zonden, vraag haar om deze op te schrijven en om me de boodschap te overhandigen…

De volgende dag gaat de bel. Het is de dame en ze beweert dat ze speciaal voor hem een boodschap van Jezus heeft ontvangen en ze komt hem deze snel overhandigen. De pastoor begint werkelijk spijt te krijgen dat hij de avond ervoor om een teken heeft gevraagd… wat is dit lastig.

— Alstublieft eerwaarde, zegt de dame, Jezus stuurt me om u te zeggen, dat Hij u uw zonden niet kan meedelen omdat u ze hebt gebiecht. Hij kan ze zich daarom niet meer herinneren.
Veel Christenen zouden snel genezen van hun angst voor God als ze de volgende geruststellende trek van Hem zouden kennen: God lijdt aan geheugenverlies. God lijdt aan geheugenverlies ten aanzien van het kwaad. Maar let op, God doet niet alsof Hij onze zonden vergeet. Dat zou van Hem een grappenmaker maken die tegen ons zegt: “Alles is oké”, en die ondertussen geheime archieven aanlegt om ons op de laatste dag in het nauw te drijven. God vergeet onze zonden dermate, dat Hij ook aan de Kerk, aan de priesters, vraagt om ze op hun beurt te vergeten. Daarom is er het ‘biechtgeheim’.

Eens heeft de Gospa in Medjugorje over dit onderwerp een buitengewone les gegeven, toen ze nog maar net was begonnen om de zieners te onderrichten over de essentiële punten van het christelijk leven. Marija vertelt hier vaak over en het voorval is door meerdere dorpsbewoners die ik zelf ken bevestigd.

Het was tijdens de zomer van 1981, eind juli. De militie had de dorpsbewoners verboden om de verschijningsheuvel op te gaan. De Gospa sprak met de zieners om tien uur ’s avonds af op een open veld, het veld van Juré, aan de voet van de heuvel. Die avond kwamen ongeveer vijftig mensen samen met de zieners om de rozenkrans te bidden, waarna de verschijning zou volgen. Maar de heilige Maagd kondigde iets ongewoons aan: de aanwezigen mochten haar aanraken. De zieners mochten hen een voor een aan de arm naar haar toebrengen, omdat alleen zij haar konden zien.

De dorpsbewoners waren zeer verheugd dat ze de Gospa konden aanraken, maar al snel zagen de zieners dat er op het gewaad van de heilige Maagd vlekken verschenen. Ze begonnen te huilen en vroegen haar waarom dit zo was. Ze zagen namelijk dat sommige mensen vlekken achterlieten als ze de heilige Maagd aanraakten en niet omdat hun handen vuil waren, maar om een andere voor hen onbekende reden. De Gospa antwoordde:
— Het zijn de zonden van degenen die mij aanraken.
Toen konden de zieners duidelijk zien wie er vlekken achterliet en om welke zonde het ging. Ze waren er zeer door geschokt en Marija zei zelfs: “Ik zal het hen betaald zetten.” Toen de verschijning echter voorbij was, konden de zieners zich de zonden die ze hadden gezien niet meer herinneren. Het was alsof de Heer hen zo een teken wilde geven betreffende het biechtgeheim.

Die avond nodigde de heilige Maagd iedereen uit om op z’n minst een maal per maand te gaan biechten, want zei ze: “Er is niemand op aarde die geen maandelijkse biecht nodig zou hebben”.
De volgende dag gingen ze allemaal naar hun pastoor, pater Jozo, om ‘hun hart te zuiveren’ door het sacrament van de biecht en om zo te veranderen wat in hun leven moest veranderen.

Draga Ivankovic herinnert zich dat ze, toen ze de heilige Maagd aanraakte, in heel haar wezen verlichting ervoer. Het was heel krachtig en intiem, ze kan het niet onder woorden brengen. Ze herinnert zich ook dat er tijdens de verschijning enkele groepen Kroaten voorbijkwamen, die op bezoek waren in Medjugorje en die niet op de hoogte waren van wat er zich op dat moment op het veld afspeelde en die uit gewoonte tijdens hun gesprekken godslasteringen uitten. Ze werd pijnlijk getroffen door het schrille contrast tussen de oneindige zuiverheid van Maria en de gesprekken van deze mensen en ze heeft toen beter de afschuw van de zonde begrepen.

Ik denk dat het belangrijkste van de herinneringen van Draga het volgende is: het waren niet de zonden in het algemeen die het kleed van de heilige Maagd besmeurden, maar alleen de zonden van de mensen die ze nog niet hadden gebiecht, dus die zonden waarover de mensen nog geen berouw hadden getoond. Want de zonden die zijn gebiecht bestaan voor God niet meer.
Wat een les voor ons. Een tijdje later zal de Gospa zeggen: “Lieve kinderen, ik smeek jullie, geef de Heer heel jullie verleden, al het kwaad dat zich in jullie harten heeft opgestapeld.”‘

Verlangen we naar Gods hulp ? Willen wij dat Hij alles ten goede keert en dat de Voorzienigheid voorziet ? Ook vandaag roept Maria ons op om ons hart te bekeren en om de zonde, die niet alleen haar kleed bevuilt, maar ook de wereld zelf, achter ons te laten. De vergeving van de zonden door het sacrament van de (persoonlijke) biecht is een werk van God, dat grootser is dan de schepping van hemel en aarde.