Boodschap van 30 maart 1984, aan Jelena
“Mijn kinderen, ik zou willen dat de heilige mis voor jullie het geschenk van de dag is. Kijk ernaar uit, verlang ernaar dat zij begint. Jezus zelf is het, die zich tijdens de mis aan jullie geeft…”
47. SCOTT, OFTEWEL EEN SHOCKTHERAPIE
Medjugorje, oktober 1999…
Scott komt met weinig enthousiasme aan in Medjugorje’. Als overtuigd protestant wordt hij tegen wil en dank ondergedompeld in dit bad dat katholieker dan het Vaticaan zelf is; hij kan niet anders dan zich hiertegen verzetten. In Engeland staat hij aan het hoofd van een groot computerbedrijf en het is de hoogste tijd dat hij zich wat ontspant. Laat de verschijningen maar over aan de katholieken; ieder het zijne, nietwaar ?! Hij laat zijn echtgenote Teresa weten dat hij niet bij de groep zal blijven, maar dat hij naar Mostar zal gaan en naar Dubrovnik… kortom, dat hij zijn vakantie op een gewone manier zal doorbrengen.
De heuvels van Medjugorje bevallen hem echter wel. Hij besluit daarom om voor de eerste dagen de fotograaf en de cameraman van de groep te zijn.
De avond van de vierde dag zijn de gesprekken in de groep goed op gang gekomen. Beetje bij beetje zijn er vriendschappen ontstaan en er is veel vreugde. Scott richt zich tot pastoor Fred die hem sympathiek lijkt:
— Tot nu toe is de score voor wat betreft de priesters 2 maal min
en 2 maal plus.
— Wat wil je daarmee zeggen, Scott ? vraagt pastoor Fred hem.
— Op het moment van de communie, terwijl ik met mijn armen gekruist op mijn borst2 naar voren loop, hebben twee priesters mij gezegend en twee keer zijn priesters mij gewoon voorbij gelopen, zonder me te zegenen. Ik veronderstel dat deze laatste twee de hostie die ze vasthielden niet wilde terugleggen in de ciborie om mij te zegenen…
Pastoor Fred laat blijken dat hij teleurgesteld is over dit voorval en maakt van de gelegenheid gebruik om Scott wat te bevragen over de Eucharistie.
— Voor mij is de hostie een symbolisch teken, zegt Scott, dat me in staat stelt om Christus publiekelijk te ontvangen. Het is voor mij niet echt het lichaam van Christus.
Hij vertelt dat hij, voordat hij trouwde met Teresa, het katholieke geloof grondig heeft bestudeerd. Het enige punt dat hij absoluut niet kon aanvaarden was het geloof in de werkelijke aanwezigheid van Christus in de Eucharistie. Pastoor Fred probeert hem wat op weg te helpen: “Je zou eens hoofdstuk 6 kunnen lezen van het evangelie van Johannes over het Brood des Levens, zegt hij, en aan Jezus vragen of Hij je wil helpen om het te begrijpen.” Scott probeert het. Hij gaat er speciaal voor bidden in de Aanbiddings-kapel, maar… hij ontvangt niets. Hij ontvangt geen enkele inspiratie van Boven.
De volgende dag merkt Scott dat hij helemaal geen zin meer heeft om weg te gaan uit Medjugorje. Hij wil graag bij Teresa blijven en samen met haar deze mooie weg afleggen van de vriendschapsbeleving die er in de groep is ontstaan. Hij ervaart dat hij echt deel uitmaakt van de groep. Oké ! Als ze de kapel van de Oase van Vrede bezoeken, waar het Heilig Sacrament is uitgesteld, vraagt pastoor Fred aan iedereen om stil en ingetogen te zijn, om echt diep te kunnen bidden en om een tijd met Jezus door te kunnen brengen…
Daar aangekomen ervaart Scott, terwijl hij helemaal achteraan zit, vanaf het eerste moment iets heel merkwaardigs: Hij probeert uit alle macht om te bidden tot de Heer Jezus, maar de enige woorden die in hem opkomen zijn die van de rozenkrans: Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Deze woorden komen ononderbroken in hem op, op vredige en indringende wijze, zonder echter ruimte te laten voor andere woorden. Scott heeft een black out: waar zijn de gebeden gebleven die hij normaliter tot Jezus bidt ? Het lijkt wel of er iemand anders in hem bidt met deze woorden, die hij zelf nooit heeft gebeden. Bovendien zorgde Scott er de afgelopen dagen altijd voor om goed uit de buurt van de groep te blijven als men de rozenkrans bad.
Wat een verbazingwekkende situatie: al deze katholieken zijn Jezus aan het aanbidden, en hij, de enige protestant van de groep, is aan het bidden tot Maria. De hemel heeft zo z’n eigen humor…
Dan begint de mis in de Sint-Jacobskerk. Scott gaat bij Teresa zitten op de banken aan de rechterkant. Tijdens de communie komen er meerdere concelebranten van het koor af en ze lopen op de mensen toe, terwijl ze een ciborie vasthouden. Ze beginnen de communie uit te delen aan de gelovigen die in de rij staan. Niet ver van Teresa is ook Scott aan het wachten met de armen gekruist op de borst. Teresa ontvangt de communie en automatisch neemt de priester een nieuwe hostie en zonder naar Scott te hebben gekeken heft hij hem voor Scott omhoog. Als hij ziet dat Scott de armen gekruist heeft, geeft hij de hostie aan de volgende persoon, zonder dat hij de tijd neemt om Scott te zegenen. Scott gaat weer zitten en knielt om te bidden. Hij is teleurgesteld en voelt zich gekwetst. Hij keert zich naar Teresa:
— Heb je het gezien ? vraagt hij.
— Ja…
De sfeer is drukkend. Plotseling komen er in hun gangpad nog twee andere priesters aan en Scott vraagt aan Teresa: — Zal ik het nog een keer proberen ?
— Ja, ja !
Scott gaat staan en de eerste priester legt zijn handen op het hoofd van Scott en spreekt over hem een oprechte zegen uit, recht uit het hart gegrepen. Scott keert opnieuw terug naar zijn plaats, maar de tweede priester, die niemand minder is dan pastoor Fred, zegent Scott langzaam door met een hostie een kruisteken te maken.
Op dat moment begint het lichaam van Scott te trillen. Hij wordt geheel gegrepen. De priester die naar hem toe is gekomen om hem te zegenen, deze man die hij kent en waarmee hij zes dagen heeft doorgebracht, is voor zijn ogen veranderd: in plaats van pastoor Fred ziet Scott Jezus zelf. Als hij naar het gezicht van Jezus kijkt, is hij zo ondersteboven van de barmhartige uitstraling die ervan uitgaat, dat hij overmand wordt door emotie. Zoiets heeft hij nog nooit gezien. Dan strompelt hij terug naar zijn plaats, ploft neer en begint in stilte te huilen, met zijn gezicht in zijn handen. De mensen naast hem zien aan het schokken van zijn schouders dat hij huilt,