Achtentwintigste dag – Heilige Jozef, ons Vertrouwen

ACHTENTWINTIGSTE DAG

Heilige Jozef, ons Vertrouwen

Paus Leo XIII in zijn mooie encycliek ‘Quam pluries’ (15-5-1889) drukt zich evenzo uit: “Er bestaan redenen, waarom mensen van alle standen en landen hun toevlucht zoeken tot Sint-Jozef en in hem vertrouwen en het geloof in zijn bescherming levendig houden. In Sint-Jozef vinden huisvaders de mooiste verpersoonlijking van de vaderlijke waakzaamheid en zorg; echtparen een perfect voorbeeld van naastenliefde, overeenstemming en echtelijke trouw; de maagden naar zijn voorbeeld ook de beschermer van ongerepte maagdelijkheid.

Mogen de edelen, zelfs in tegenspoed, van Sint-Jozef leren hun waardigheid te behouden. Mogen ook de rijken door zijn lessen begrijpen, welke bezittingen zij met inspanning van al hun krachten moeten verlangen en verwerven.

De minder bedeelden, de werklieden, de armen hebben als het ware een bijzonder recht om hun toevlucht tot Sint-Jozef te nemen en hem als voorbeeld na te volgen. Sint-Jozef, werkelijk van koninklijke bloed, Echtgenoot van Maria – de Grootste en Heiligste onder alle vrouwen – moet worden beschouwd als de voedstervader van Gods Zoon, doch zal, desondanks als een eenvoudig werkman het dagelijks brood voor zijn familie verdienen.

Het lot van de geringsten is dus niet vernederend en werken als een arbeider is niet iets, waarover men zich behoeft te schamen, arbeid adelt. Sint-Jozef was gelukkig met het weinige dat hij bezat. Hij verdroeg met grootmoedigheid de lasten en moeilijkheden, die gepaard gingen met zijn eenvoudig leven als timmerman, naar het voorbeeld van Jezus, die na de staat van slaaf te hebben aanvaard – Hij de Heer van het heelal – zich vrijwillig heeft onderworpen aan armoede en gebrek”.

De H. Bernardinus van Siena zei eens: “Er is geen twijfel mogelijk: het zijn niet alleen de blijken van vertrouwelijkheid en eerbied, die Jezus tijdens zijn leven aan de heilige Jozef gaf – zoals een zoon aan zijn vader. Hij zal hem deze blijken van vertrouwelijkheid en eerbied ook niet onthouden in de Hemel; maar meer nog, Jezus zal de heilige Jozef met nog grotere welwillendheid omringen”.

Laten wij die twee woorden in acht nemen: vertrouwelijkheid en eerbied. Dezelfde Heer, die de heilige Jozef op aarde eerbiedigde als zijn vader, zal hem in de Hemel niets weigeren van wat hij hem zal vragen.

Voegen wij hier aan toe dat, hoewel Sint-Jozef als Voedstervader geen enkel gezag had over het mensgeworden Woord, hij toch in zekere zin gezag had over Jezus als wettige Echtgenoot van Maria, die als natuurlijke Moeder van Jezus alle gezag had over haar Zoon. Wie eigenaar is van een boomgaard, die is toch ook de eigenaar van de vruchten. Daaruit volgt, dat Jezus op aarde eerbied betoonde aan de heilige Jozef en hem gehoorzaamde als aan zijn overste. Hieruit vloeit verder nog voort, dat in de Hemel nu de gebeden van Sint-Jozef door Jezus opgevat worden als bevelen. Deze gedachte komt van Gerson: “Wanneer een vader iets vraagt aan zijn zoon, dan wordt dit verzoek een gebod”.

Laten wij luisteren naar de H. Bernardus: “Groot is de macht, die Sint-Jozef geniet ten voordele van degenen, die in hem vertrouwen stellen. Er zijn Heiligen, die hulp bieden en mensen beschermen in bepaalde omstandigheden. Aan de heilige Jozef is het toegestaan hulp te bieden in alle nood en allen te verdedigen, die hem godvruchtig aanroepen”.

Wat de H. Bernardus op zijn manier uitdrukt, bevestigt de H. Theresia van Avila door eigen ondervinding. Zij heeft gezegd: “Het schijnt dat God aan andere Heiligen de macht heeft gegeven ons te helpen in één enkele nood; maar wij weten door ondervinding, dat de heilige Jozef hulp kan bieden in alle nood”.

Wij mogen er niet aan twijfelen, zoals Jezus hier op aarde zichzelf heeft onderworpen aan de heilige Jozef, evenzo zal Hij ook in de Hemel alles doen wat deze Heilige aan Hem vraagt. Als wij bedenken, dat de Heer, wanneer Hij ons in nood ziet, ons de woorden toespreekt, die de Farao aan het volk voorhield, toen de hongersnood Egypte teisterde: Ite ad joseph – Gaat tot Jozef, zo gij getroost wilt worden.

Door Gods genade zijn er geen christenen, die geen devotie tot de heilige Jozef bezitten; maar degenen, die hem vaker en met meer vertrouwen aanroepen zullen zeker meer genaden ontvangen. Laten wij dus niet verzuimen iedere dag en zelfs verschillende malen per dag ons bij de heilige Jozef aan te bevelen, die na de Heilige Maagd Maria van alle Heiligen de machtigste is bij God.

Laten wij hem genaden vragen en hij zal u verhoren als het u zalig is. Vooral wek ik u op de heilige Jozef om drie bijzondere genaden te vragen: de vergeving van de zonden, de liefde tot Jezus Christus en een zalige dood (H. Alfonsus van Liguori).

Wij mogen besluiten met de H. Leonardus van Porto-Maurizio. “God heeft gewild, dat mensen van elke stand of rang iets gemeen zouden hebben met Sint-Jozef, opdat zij een persoonlijk en bijzonder vertrouwen in hem zouden stellen en hun toevlucht tot hem zouden nemen als hun speciale voorspreker.

In het huis van Maria en Jezus mogen de anderen vragen en Sint Jozef gebiedt; de andere Heiligen smeken en de heilige Jozef beveelt… en bevelend, verkrijgt hij alles wat hij wil” (Dom Bernardus Maréchaux).

De H. Theresia van het Kindje Jezus schreef, toen zij dertien jaar oud was, deze overweging ter gelegenheid van de maand maart , maand van de heilige Jozef:

“Heilige Jozef! Wie zal zijn lof verkondigen? Wie zal zijn leven en zijn verdiensten verhalen? Het Evangelie, sprekend over Jozef, zegt maar één ding: Hij was een rechtvaardig en godvrezend man.

Jezus heeft een geheimzinnige sluier willen leggen over het leven van degene die Hij Zijn vader noemde, opdat alles wat de heilige Jozef deed alleen door Hem gekend zou worden. Maar door deze sluier heen laat Jezus ons toch enkele trekken onderscheiden van de zielegrootheid van de heilige Jozef.

Hij heeft steeds beantwoord aan de Goddelijke genade. Nooit was het hem teveel Gods Wil te doen. Wat een voorbeeld van geloof geeft ons de heilige Jozef: nauwelijks heeft de Engel hem gezegd te vluchten met Jezus en Maria, of hij staat op en vertrekt. Zijn leven is vol van dergelijke daden, altijd gehoorzamend aan Gods welbehagen.

Wat voor een macht moet de heilige Jozef niet hebben bij Hem Wiens voedstervader hij geweest is gedurende zijn sterfelijk leven… Ja, laten wij met vertrouwen tot Jozef gaan. Jezus Zelf geeft ons die goede raad, want Hij kan niets weigeren aan Jozef, die tijdens zijn leven er steeds naar streefde Hem te behagen.”

Overwegingen

We moeten ervan overtuigd zijn, dat God, de verdiensten van Sint- Jozef in aanmerking nemend, hem nooit één genade zal weigeren, die hij zal vragen ten gunste van hen die hem vereren (H. Alfonsus van Liguori).

Mensen die godvruchtig Sint-Jozef aanroepen zullen de volgende genaden verkrijgen:
– Ze zullen de Hemel erven als beloning voor het behoud van de deugd van kuisheid en voor het feit, dat zij de bekoring tegen deze heilige deugd hebben overwonnen.
– Zij zullen bijzondere genaden ontvangen teneinde de zonde te kunnen ontvluchten.
– Zij zullen de ware vroomheid tot de Heilige Maagd ontvangen.
– Zij zullen een goede en gelukzalige dood sterven en op dat ogenblik beschermd worden tegen de duivel.
– Indien dit hun tot heil strekt, zullen zij worden verlost van lichamelijke ziektes en zullen zij verlichting van hun smarten ontvangen.
– Zij worden met hun familie gezegend.
– Duivels zullen elke aanroeping tot de gelukzalige naam van Sint- Jozef uiterst vrezen ( Eerbiedwaardige Maria van Agreda).

Sint-Jozef navolgen

Zich volledig verlaten op de vaderlijke bezorgdheid van de heilige Jozef, vriend van de armoe, en dit zowel voor wat betreft het tijdelijke als het geestelijke.

Wij vragen hem die deugden te verkrijgen, die noodzakelijk zijn om Gods Wil te kunnen volbrengen.

“MEMORARE” TOT DE HEILIGE JOZEF

Gedenk, zeer zuivere Bruidegom van de Maagd Maria, dat het nooit is voorgekomen dat iemand die Uw hulp inriep of Uw voorspraak afsmeekte zonder bijstand bleef.

Vol vertrouwen in Uw macht nemen wij onze toevlucht tot U en vragen wij Uw bescherming.

O Voedstervader van onze Verlosser, versmaad onze nederige smeekbeden niet, maar in Uw goedheid verhoor ze. Amen (Pius IX,1863).

Verhalen

1. Bijzonder zware tuberculose genezen

Bericht van een Zuster uit Peru

Mijn medezuster Maria was nog maar 27 jaar en leed aan een hardnekkige longziekte, die reeds het strottenhoofd aangestoken had en overging in een tuberculose van de luchtpijp. Veelvuldig bloedspuwen en etterig sputum duidden op een zweer in de slokdarm. Tong en mond deden zo erg pijn dat ze niet meer kon eten. Zo verkommerde onze Zuster zonder slaap en zonder voedsel steeds meer. Op aanbeveling van de dokter werden haar eind mei de Sacramenten der stervenden toegediend.

Op 23 juni begonnen we voor Zuster Maria een novene tot de heilige Jozef. Onze zieke hoopte daardoor op haar genezing en verklaarde rotsvast dat ze op 2 juli de Heilige Communie met meer in het ziekbed, maar in de kapel zou ontvangen. Wijzelf konden deze zekerheid niet delen, daar wij het ziektebeeld volledig kenden. Gedurende de novene nam het lijden echter nog toe en veroorzaakte op 29 juni (de zevende dag van onze novene) een zo verontrustend dieptepunt, dat we elk uur met de dood van de zuster rekening moesten houden. En toch verwachtte ze nog steeds haar genezing.

Eerst toen Pater Directeur haar bezocht en troostte en haar herhaaldelijk de absolutie gaf, gaf ze de hoop op haar redding op en gaf zich rustig en vertrouwvol over aan de Wil van God. Op de laatste dag van onze novene fluisterde ze in de vroege morgen: “Wat een geluk! Ik mag naar het eeuwig Vaderhuis, naar God… Ik ben tevreden. De heilige Jozef heeft mijn zaak bij God in orde gebracht. En als hij mij laat sterven, heeft hij voor mij een gelukkig stervensuur verkregen!” De hele voormiddag stond in het teken van deze overgave.

Maar toen gebeurde het wonder!

Tegen één uur in de namiddag verdween opeens de pijn in de rug en in de keel. In haar zwakke ledematen kwamen geleidelijk kracht en leven terug en ze voelde een toenemende verbetering. Toen ze tegen zeven uur ’s avonds probeerde op te staan, voelde ze zich zo goed, dat ze zich heel alleen volledig aankleedde en tot onze verrassing midden in de recreatietijd de gemeenschappelijke kamer betrad. Wij geloofden onze ogen niet en hielden haar verschijnen voor de laatste opwelling van kracht van een stervende, die al gauw weer zou instorten.

We liepen naar de kapel en hieven voor het beeld van de heilige Jozef het Magnificat aan. We hadden het nauwelijks beëindigd of de wonderbaar geredde Zuster viel flauw. Ze kwam echter spoedig weer bij en vroeg om krachtig voedsel. Ze at haast een heel stuk brood zonder pijn te voelen en ook zonder ongemakken in de tot nu toe zo zieke slokdarm. De nacht bracht haar de zo onontbeerlijke diepe slaap en overtuigde ons van haar volledige genezing. Daags daarop, de dag van Maria-Visitatie, ging in vervulling waarop ze zo haar vertrouwen had gesteld: om vier uur ’s morgens ontving ze IN DE KAPEL de Heilige Communie.

Vervolgens verzocht ze om met mij door het grote ziekenhuis te lopen en tussendoor buiten frisse lucht in te ademen. De ganse dag door ontving ze bezoek van onze Zusters uit de verschillende inrichtingen en allen stonden verbaasd over deze wonderbare genezing, die ook buiten ons klooster veel opzien baarde en aanleiding was tot een heilzaam inzicht.

Eer en dank zij God in zijn trouwe Dienaar en Voorspreker, de heilige Jozef! (Zuster Angelica O.S.V. v.p. – 1976)

2. Heilige Jozef, U zult hem aan mij teruggeven

Tijdens de Frans-Duitse oorlog, kort na de bloedige nederlaag bij Patay in 1870, vertelde een man aan zijn vrouw – ook hun zoon vocht in deze veldslag – treurig nieuws. Hij had zojuist van een dame die zij kenden gehoord, dat het Pruisische leger haar toestemming geweigerd had op het slagveld naar het lichaam van haar man te zoeken. “Ach, wat verschrikkelijk!, zei de moeder tegen haar man. Als ons kind sneuvelt, zullen wij niet eens de troost hebben zijn lichaam de laatste eer te bewijzen”. Daarop ging zij naar de kerk en overmand door verdriet wierp de bedroefde moeder zich neer aan de voeten van het beeld van de Onbevlekte Maagd Maria. Na enkele minuten gebeden te hebben stond zij op en knielde voor het altaar van de heilige Jozef.

Haar tranen vloeiden weer rijkelijk. Opeens, in een van die opwellingen van heldhaftig vertrouwen, zoals moederliefde die kan ingeven, stond zij op. Uit haar zak nam zij de foto van haar zoon, liet die achter het beeld van de heilige voedstervader glijden en riep uit: “Heilige Jozef, U zult hem aan mij teruggeven”.

De heilige Jozef hoorde de hartekreet van de vrome moeder. Op 19 maart 1871 keerde de jongeman, in blakende gezondheid, terug bij zijn familie. Om een plechtige belofte na te komen, liet de moeder van de jonge beschermeling van de heilige Jozef, in de kapel waar zij had gebeden en gehuild, een wit marmeren votiefsteen aanbrengen waarin de woorden gegrift waren: ‘Eer aan de goede heilige Jozef, die in de oorlog van 1870 een geliefde zoon voor zijn familie bewaard heeft en hem op 19 maart 1871 gezond en wel heeft teruggegeven’. Zo troost de heilige Jozef, die zelf het leed heeft gekend, de bedroefde harten die zijn bescherming afsmeken.

3. Sint-Jozef waakte over de jongeman

Gedurende diezelfde oorlog was een jongeman, uit een godvruchtig gezin in Noord-Frankrijk, bij de Mobiele Garde van zijn departement ingelijfd. Zijn moeder, diep bedroefd om zijn vertrek, had hem onder tranen bij de Patroon van de huisgezinnen aanbevolen. Zij had zelfs God het offer van haar eigen leven aangeboden om dat van haar zoon te redden.

Sint-Jozef waakte over de jongeman. Na veel vermoeienissen en gevaren, gaf hij hem, op 18 maart, de dag vóór zijn feestdag, aan zijn goede moeder terug. Haar hart liep over van vreugde en dankbaarheid.

Jammer genoeg zou haar geluk van korte duur zijn. De jongeman was ziek teruggekomen. Een week later openbaarden zich bij hem waterpokken, met zulke zorgwekkende verschijnselen dat de dokters eraan wanhoopten hem te redden.

Zijn lieve moeder verzorgde hem; en om zeker te zijn van zijn genezing, hernieuwde zij, door tussenkomst van de heilige Jozef, het offer dat zij God aangeboden had. “God, zei zij, aanvaard mijn leven en spaar dat van mijn zoon”. Zij werd verhoord. Het kind genas, maar de arme moeder, aangetast door de pokken, lag binnen enkele dagen op de rand van de dood en stierf op 24 april, slachtoffer van haar liefde en toewijding.

4. Ik beveel U Uw kleine Jozef aan

In het jaar 1831 was er een hevige uitbarsting van de Vesuvius. Een vrouw, Camille genaamd, had haar 5 jaar oude neefje Jozef bij zich in huis. Om aan de gloeiende stroom lava te ontkomen, nam ze het kind in haar armen en vluchtte over een smal pad tussen de rotsen, dat naar zee voerde. Op een gegeven moment was de nauwe doorgang naar zee versperd. Een enorm rotsblok, dat omlaag gestort was en boven de zee vooruit stak, belemmerde haar vlucht naar het strand waar ze veilig zouden zijn. Achter haar naderde de lavastroom langzaam maar zeker. Twee gevaren bedreigden hen, levend verbranden met het kind in haar armen als ze bleef staan, of van het rotsblok omlaag storten in zee, als ze nog één stap verder ging. In dit hachelijke ogenblik nam de vrouw haar toevlucht tot Sint-Jozef, haar Beschermer, in wie ze altijd een heel groot vertrouwen had. “Sint-Jozef!, riep ze uit, ik beveel U Uw kleine Jozef aan”.

Met deze woorden zet ze het kind op het rotsblok en springt zelf in doodsnood naar beneden de zee in. In plaats van door de golven te worden verzwolgen valt ze op het kiezelstrand zonder enig letsel op te lopen. Ze is helemaal van streek bij de gedachte aan het kind dat ze ten prooi aan de gloeiende lavastroom achter heeft gelaten. Jammerend loopt ze heen en weer. Opeens ziet ze haar kleine Jozef op het kiezelstrand zitten. “Sint-Jozef, zegt het kleine kind tegen haar terwijl het glimlacht, Sint-Jozef heeft me bij de hand genomen en hierheen gebracht. Hij heeft me gered.”