Dertiende dag – Sint-Jozef, ons Voorbeeld in de beproevingen

DERTIENDE DAG

Sint-Jozef, ons Voorbeeld in de beproevingen

Hoewel alle Rechtvaardigen even rechtvaardig zijn is er niettemin een groot verschil in hun concrete daden van rechtvaardigheid.

Sommige Heiligen muntten uit in een bepaalde deugd, anderen in een andere deugd en dit in zodanige mate dat ze allen heilig zijn. Niettemin zijn ze zeer verschillend; er zijn evenveel verschillen in heiligheid als er Heiligen zijn.

Maar wat voor een Heilige is de roemrijke Sint-Jozef! Hij is niet alleen Patriarch, maar de grootste der patriarchen. Hij is niet alleen een belijder, maar meer dan dat, want zijn belijdenis omvat de waardigheid van de bisschoppen, de edelmoedigheid van de martelaren en van alle andere Heiligen.

En onder de deugden, die Sint-Jozef in hoge mate bezat, herken ik moed, volharding, standvastigheid en kracht. Er is evenwel veel verschil tussen standvastigheid en volharding, tussen kracht en dapperheid. Wij noemen iemand standvastig die volhoudt, en die de aanvallen van zijn vijanden ondergaat zonder zich te verwonderen en zonder de moed te verliezen tijdens de strijd. De volharding echter bestaat voornamelijk uit een zekere innerlijke weerzin, die opkomt bij langdurige moeilijkheden en die de machtigste vijand is die men maar kan tegenkomen. Volharding nu maakt dat men deze vijand veracht en uiteindelijk overwint door een voortdurende standvastigheid en onderworpenheid aan Gods Wil.

Kracht is dat wat de mens stevig weerstand doet bieden tegen de aanvallen van zijn vijanden. Dapperheid echter is een deugd, die maakt dat men niet alleen bereid is om te strijden of weerstand te bieden wanneer dat nodig is, maar dat men de vijand ook aanvalt, zelfs wanneer hij zich stil houdt.

Welnu, Sint-Jozef bezat al deze deugden en beoefende ze op een bewonderenswaardige wijze. Wat zijn standvastigheid aangaat: hoezeer gaf hij daarvan blijk, toen hij bemerkte dat de Heilige Maagd een kind verwachtte en niet wist hoe dat mogelijk was (Mijn God! Wat een ontsteltenis! Wat een geestelijk lijden moet hij gekend hebben!). Toch klaagde hij niet, was hij niet onvriendelijk voor zijn vrouw en behandelde haar daarom niet onheus, maar bleef hij even zacht en vol eerbied. Maar wat een dapperheid en kracht blijken uit de overwinning die hij behaalde op de twee grootste vijanden van de mens: de duivel en de wereld! En dat door zijn volmaakte nederigheid, die wij tijdens zijn hele leven hebben opgemerkt…

En dan zijn volharding! Volharding is strijden tegen innerlijke vijanden als lijden en alle verwerpelijke, vernederende, pijnlijke dingen en tegenslagen of ongelukken die ons treffen. Hoezeer werd Sint-Jozef beproefd door God en de mensen!… (Sint-Franciscus van Sales)

Sint-Jozef navolgen

Net als Sint-Jozef, spiegel van geduld, het besluit nemen moedig te zijn zowel in tegenspoed als in de strijd tegen zichzelf vooral wat betreft de toorn.

SCHIETGEBEDJE BIJ GROTE PROBLEMEN

O Heilige Jozef,
U, die in alle noden uitkomst kan bieden,
U, die mogelijk maakt wat schijnbaar onmogelijk is.
Help ons met Uw vaderlijke liefde in onze nood en verhoor ons, dat vragen wij U nederig. Amen.

Verhalen

1. Een vriend van Sint-Jozef

De zalige Broeder André van Canada, die een groot vriend van Sint-Jozef was, spoorde de zieken dikwijls aan om te bidden tot de gekruisigde Jezus en het mysterie van het lijden te overwegen, namelijk de redding van de zielen.

“U mag en u moet, sprak hij, uw genezing aan Sint-Jozef vragen. U bent zijn kinderen.

Hebt vertrouwen in hem. Indien uw genezing goed is voor uw heil, zult u haar verkrijgen.

Maar er zijn er, die ongelukkiger zijn dan u; die beroofd zijn van de gezondheid van hun ziel.

Sommigen onder u begrijpen, dat ze door Christus uitgekozen zijn om de zielen van hun broeders te redden. Weest edelmoedig, lijdende zielen! Draagt uw kruis en de wereld zal worden gered. Als u alleen bent in uw ziekenkamer, overweeg dan uw verheven rol om medewerkers van Christus te zijn. Richt uw ogen naar de hemel. Zegt tot Sint-Jozef: ‘Grote Heilige, ik ben zo arm en zo ziek; geef mij de genade om mee te werken met Gods bedoelingen.’ Inwendige vrede en een stralende gezondheid van de ziel zullen uw deel zijn. U zult gelukkig zijn!

Zieke christenen moeten de verlossers van hun broeders zijn op grond van de gedachte, dat hun beproevingen het gevolg zijn van dwalingen en de zondeval van velen.

Zieke, wees een andere Christus en u zult de wereld redden. U bemint Sint-Jozef. Nader hem met vertrouwen om te genezen, ja, maar vooral om door hem ondersteund te worden terwijl u hem uw nood toevertrouwd voor de bekering van hen, die ongelukkiger zijn dan u omdat zij God niet kennen.

De logische houding ten opzichte van het lijden van degenen, die geen geloof hebben, is er een van wanhoop en neerslachtigheid. Maar wij, gelovigen zijn gelukkig om het door onze zonden verstoorde evenwicht te kunnen herstellen. Wij aanvaarden zonder morren de kruisen, die op onze schouders rusten. Als het lijden de gelovige overstelpt, zuivert het zijn hart en zijn ziel en komt hij dichter tot God.
Laten we houden van het kruis, dat opgericht staat tussen Hemel en aarde; het is de brug, die ligt over de afgrond der wereldse dwalingen. Laten we het lijden beminnen, dat ons de mogelijkheid geeft om te werken aan het heil van onze broeders.

De zondaar is ongelukkiger dan u, zieken. Onze grote Verlosser is Christus. Hij heeft gewild, dat Zijn voedstervader ook onze helper werd, die ons lijden komt verlichten.

Onze samenleving wordt opnieuw heidens. Zij moet terugkeren naar het gebed, naar een eenvoudig leven, de liefde en het lijden.

We moeten geduld beoefenen, bij het dragen van onze kleine alsook grote lasten van elke dag.

Het gebed is de grote hefboom van de wereld. Het dringt de grote godsdienstvervolgingen terug, waarvan onze landen het slachtoffer zouden kunnen worden als we niet waakzaam blijven.

Daarom moeten we bidden, opdat Sint-Jozef het lijden van de zondaars moge verlichten en hij hun de oorzaak van alle kwaad moge aantonen: de doodzonde.

Laten we heel arm worden, heel klein en met een eenvoudig hart zeggen: ‘Sint-Jozef, ik houd van U.’ Laten we niet bang zijn om hem vertrouwelijk aan te spreken. Hij houdt daarvan want hij is heel dicht bij ons. Hij is zo goed, zo teder en vaderlijk.

Laten we Sint-Jozef navolgen in zijn overgave. Hij ontving van God veel bijstand omdat hij gehoopt heeft tegen alle hoop in. In alle omstandigheden van het leven, gelukkige en ongelukkige, moeten we zó handelen, dat we met Sint-Jozef kunnen zeggen: ‘Ik doe wat ik kan. God zal in al het overige voorzien’…”

2. Als ge wilt, Sint-Jozef, dat ik verder leef…

In 1968 kreeg mijn man bij het binnenhalen van het hooi zo’n zwaar ongeluk, dat hij met een dubbelzijdige verlamming in het ziekenhuis opgenomen moest worden. Hij was zo hulpeloos, dat hij niet eens de vingers kon bewegen om het alarmbelletje aan zijn bed te bedienen. Bovendien lag hij alleen in een kamer en de verpleegster kwam elk uur eens naar hem kijken.

Toen hij op zekere dag weer aan het zuurstofapparaat aangesloten was, voelde hij plotseling dat hij geen lucht meer kreeg. Bellen kon hij niet. Toen zei hij tot de heilige Jozef: “Als ge wilt, Sint-Jozef, dat ik zo verder leef, moet ge voor mij de verpleegster halen”.

Daar ging de deur open en de verpleegster kwam binnen. Zij zag onmiddellijk wat er gaande was en bracht alles in orde. Vader was gered. Ze was geschrokken en bekende: “Toen ik de deur voorbij wilde gaan, voelde ik me plotseling gedwongen nog eens naar u te gaan kijken”.

Acht jaar lang droeg mijn man dit zware lijden, maar met zo’n geduldige overgave aan God en zo’n onverwoestbare, heilige humor als men maar zelden vindt. Dit kruis is voor ons gezin een waar gezegend kruis geworden.

0p woensdag, 8 december 1976, op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis, mocht hij het Eeuwig Vaderhuis ingaan (M. E. in Sch. – Oostenrijk).

3. Novicen, alstublieft!

In het begin van de zeventiende eeuw was het klooster van Chartreux leeg en er meldden zich geen novicen meer aan. Tijdens het algemeen kapittel van de orde dat plaatsvond in de ‘Grande Chartreuse’ besloten de Paters de hulp van Sint-Jozef in te roepen om de dreigende teloorgang af te wenden. De orde zou deze Heilige als patroon erkennen en zijn naamfeest zou plechtig gevierd worden. Vanaf dat ogenblik stroomden novicen toe, zodat geen vrees meer bestond voor het voortbestaan van deze orde (Bollandisten).

4 Sint-Jozef had het begrepen

In het tehuis van de Zusterkens der Armen in Cork lag het oude vrouwtje, dat jarenlang de kousen had gestopt, op sterven… Het was geen eenvoudige zaak een vervangster voor haar te vinden: de ogen van de lieve oma’s waren min of meer vermoeid en hun arme trillende vingers zouden niet in staat zijn de vele verstelwerkzaamheden uit te voeren die dringend verricht moesten worden. Geconfronteerd met de bergen verstelwerk en de stapels kousen met kapotte hielen kreeg het Zusterke der Armen een idee: ze moesten een breimachine hebben om snel stukken aan te kunnen breien en nieuwe spullen te maken. Helaas!… Ze had er niet aan gedacht dat het moeilijke tijden waren, en dat het apparaat tien of twaalf pond zou kosten… Moeder Overste gaf haar geen goedkeuring om het aan te schaffen…
Teleurgesteld, maar niet ontmoedigd, vertrouwde ze haar probleem toe aan Sint-Jozef toen ze langs zijn beeld kwam, dat nog van de oprichting dateerde: “U ziet wel, goede Sint-Jozef, alleen U kunt me een breimachine bezorgen.” De goede Sint-Jozef gaf vanzelfsprekend geen antwoord, toch voelde het Zusterke die tot hem bad dat hij het begrepen had en dat ze er niet meer met anderen over hoefde te praten.

Twee dagen later, toen ze van het middageten kwamen zei Moeder Overste simpelweg tegen het Zusterke:

– Je kunt je breimachine gaan halen, ze staat in de gang aan de voeten van Sint-Jozef.

— O…, dank u wel! Moeder Overste, hebt u er dus toch een gekocht?
– O neen… De Bedelzusters hebben die zeker gisteravond meegebracht, en ze zullen wel vergeten zijn het mij te vertellen…

Dolgelukkig haast het Zusterke zich naar hen toe om hen te bedanken, maar zij begrijpen niet waar het over gaat, niemand heeft gisteren met hen over zo’n ding gesproken.

Die machine kon echter niet uit de lucht gevallen zijn, want er zat teveel stof op… De goede oude portier wordt daarop ondervraagd en hij vertelt dat daags tevoren, al laat op de avond, een vrachtwagen voor de deur stopte en de in ieder geklede chauffeur hem een kist had overhandigd en alleen maar gezegd had: “Dat is voor de Zusterkens”.

Direct maakte hij toen de kist open, vond de breimachine en zette die in de gang neer bij het beeld van Sint-Jozef. Op de kist geen naam, geen aanwijzing die informatie kon verschaffen. Terwijl de Zuster de breimachine nog vol verbazing weer bekijkt, vraagt ze zich af: “Zou Sint-Jozef mijn gebed verhoord hebben?” Ze durft het nauwelijks denken…

Twee dagen later komt er een briefkaart uit een haast onbekend dorpje. Een meisje vraagt de breimachine te willen aanvaarden die ze vier jaar geleden op zolder had gezet, ze hoopt dat de Zusterkens deze kunnen gebruiken.

In de brief, waarin de Zusters haar bedanken, leest ze, hoe welkom haar geschenk is: het verzoek van de linnenzuster en het snelle antwoord van Sint-Jozef. Enige dagen later komt de volgende brief die wij u graag helemaal laten lezen.

Beste Zusterke,

Ik heb van vreugde gehuild toen ik uw brief las, ik heb altijd van Sint-Jozef gehouden, maar voortaan zal ik nog meer van hem houden; de gedachte dat hij zich van mij bediend heeft om uw gebed te verhoren overstelpt mij met geluk. Het is als volgt gegaan: afgelopen vrijdag was ik in de vroegmis en ben ik te communie gegaan. Na de Heilige Mis ben ik, zoals gewoonlijk, in de kerk gebleven om de kruisweg te bidden, alvorens mijn winkeltje te openen. Bij de derde statie, in plaats van aan Onze Lieve Heer te denken die onder het kruis valt, dwaalt mijn geest af naar de zolder van mijn winkel, en blijft stil staan bij een breimachine die ik daar vier jaar geleden had weggezet, omdat de dames geen wollen kousen meer dragen kon ik er niets meer mee doen in de winkel. Gehinderd door die gedachte verdring ik haar en ga verder met de andere staties. Bij de vijfde ben ik weer op mijn zolder, en iemand zegt in mijn oor: “Waarom bewaar je die breimachine? Stuur die naar de Zusterkens der Armen.” Ik zei bij mezelf: “Ja, dat doe ik bij de eerste gelegenheid”. Toen kon ik mijn kruisweg ongestoord afmaken.

Terug in de winkel, nog voor het middageten, haal ik de machine naar beneden, doe ze in een kist met het adres van de Zusterkens erop en schuif ze onder de toonbank. Ik wist dat het zes maanden zou duren eer de Bedelzusters langs zouden komen, maar ik wilde direct aan mijn ingeving gevolg geven omdat ik bang was het te vergeten. Ik woon vier kilometer van het station, en het pak was zo zwaar dat ik me afvroeg hoe ik het ter bestemming kon krijgen. Nooit stopt hier een auto die naar Cork gaat en ik heb al in twee jaar geen vrachtwagen gezien.

Diezelfde dag stopte tot mijn grote verbazing een vrachtwagen voor mijn deur, de chauffeur kwam binnen en groette me met de woorden:

– Ik ben wat van mijn route afgeweken en toen ik uw winkel zag dacht ik dat u misschien iets naar Cork te vervoeren had, ik moet daarheen en u kunt ervan profiteren.
– Komt u in de buurt van de Zusterkens der Armen in Montenotte?
– Daar kom ik langs…

Een minuut later was de breimachine op weg… Ik bleef alleen achter en ik dankte de Goddelijke Voorzienigheid dat ze mijn vervoersprobleem zo keurig had opgelost, maar nu ik het hele verhaal ken, kan ik mijn geluk niet op. Bedank met mij Sint-Jozef dat hij mij zoveel eer heeft bewezen.

Hoogachtend,
Nellie Sullivan, Kind van Maria

Hieraan moeten wij toevoegen, dat de bejaarde portier de kist aan de voeten van- de H. Jozef zette, zonder ook maar ergens aan te twijfelen; en juist op die plek had het Zusterke haar verzoek tot Sint-Jozef gericht.