Zevende dag – De verheven Waardigheid van de heilige Jozef

ZEVENDE DAG

De verheven Waardigheid van de heilige Jozef

Een profetisch figuur, die op een bewonderenswaardige wijze de grootheid van onze Heilige uitdrukt, is volgens de H. Bernardus, Jozef, de zoon van de aartsvader Jacob. Hij is, in de achter ons liggende eeuwen, als een voorafbeelding van de verheven voorrechten van de Echtgenoot van Maria.

Herinneren we ons de prachtige droom, waarin Jozef de zon, de maan en elf sterren voor zijn voeten zag neergeknield. Dit was geen droom zoals die, welke door de dwalende fantasie in de slaap ontstaat. Het was een extatisch visioen, door God zelf in de geest van Jozef gevormd, om niet alleen de komende verheffing van deze slapende jonge man uit te drukken, maar ook de toekomstige grootheid van onze Heilige.

Verdiept u zich eens in het wonderlijke geluk van de eerste Jozef, die niet alleen zijn vader, zijn moeder en zijn broers voor zich zag buigen, maar ook heel Egypte. Meet met mij aan de hand van deze voorafbeelding de verheven waardigheid van de tweede Jozef af.

Grote God, wie zal er ooit in slagen dit te begrijpen? Denkt u dat het voor de heilige Jozef niets heeft betekend, Jezus en Maria aan zijn voeten te zien, onderdanig en met tekens van de allertederste eerbied? Daarom durf ik met stelligheid te zeggen, dat de heilige Jozef, na de Heilige Maagd Maria, reeds de meest verheven ziel van deze wereld moet zijn, alvorens de Echtgenoot van Maria te worden. Verhevenheid. Ik bedoel hier niet de grootheid, waarop de trotse, eerzuchtige mens zich hovaardig verheft, al zijn roemruchtige titels etalerend om de ijdele waardering van de mensen te oogsten.

En toch ontbreekt het onze Heilige niet aan deze grootheid en verhevenheid. Als men zijn geslachtslijst bekijkt, dan ziet men, dat hij zich kan beroemen op veertien koningen en even zoveel aartsvaders en aanvoerders van volkeren onder zijn voorouders. Zij waren echter allen niet zo groot als hij, ondanks hun scepters en kronen. Het is — volgens de H. Bernardinus van Siena — langs deze zo luisterrijke adeldom van profeten en aartsvaders, die welhaast tot aan de Hemel reikt, dat Sint-Jozef wereldlijke adeldom aan het Vleesgeworden Woord zelf geeft.

En toch, daarin ligt niet de glorie, waarop hij zich kan beroemen. Hij ontleent zijn grootheid aan zichzelf en niet aan zijn voorouders. Timmerman zijn is hem even lief als de titel van prins, de koningsscepter betekent voor hem niet meer dan de hamer van de werkman. Zijn grootheid ontleent hij bovenal aan de eervolle naam van rechtvaardige: dat is de schat, waarin hij het meeste behagen schept; want het is daarom, dat hij alle eeuwen bewonderd zal worden. Gegrift op zijn voorhoofd staat de lof die al zijn heerlijkheid samenvat: Daar Sint Jozef rechtschapen was (Mattheüs 1, 19).

Als u de grootheid van Sint-Jozefs rechtschapenheid zou willen beseffen, analyseer dan dit woord. Het drukt de kern van alle deugden en het overzicht van alle christelijke volmaaktheid uit. De H. kerkleraar Maximianus zegt ons hetzelfde: “Wilt ge weten, waarom Sint-Jozef rechtvaardig genoemd kan worden? Welnu, omdat hij volmaakt was in alle deugden.”

Wat kan men nog meer van een mens zeggen, dan dat hij alle deugden op een volmaakte wijze bezit! Is dit geen verheven lofprijzing? En wie zou zich in grootheid kunnen vergelijken met degene die dit heeft verdiend. Adam? Dat Adam kome — onschuldig nog — met de dieren aan zijn voeten; Mozes? Dat Mozes verschijne, de schepselen bevelend met zijn staf; Abraham? Dat Abraham zich aan ons vertone met zijn nageslacht, als een zon temidden van de sterren. Herinnert u zich Jozua, die op zijn stem de zon deed stilstaan; Salomo, die koninginnen aan de voet van zijn troon zag neerknielen; en gij wonderdoener, die de natuur aan uw woord onderwierp.

U allen, weet dat al deze grote voorrechten u niet de gelijken maken van de heilige Jozef, want die nobele voorrechten en deugden, waarvan ieder van u slechts een deel heeft toebedeeld gekregen, heeft de heilige Jozef allemaal in zijn persoon verenigd en in volmaakte mate bezeten.

Valt dus aan zijn voeten neer, profeten, aartsvaders, apostelen, martelaren, wonderdoeners en gij allen, groten van Hemel en aarde, zoals eertijds de zon en de maan en de sterren zich bogen voor de eerste Jozef om hem eer te bewijzen (H. Leonardus van Porto-Maurizio).

Het is voor ons een plicht Sint-Jozef te eren; wie kan daar nog aan twijfelen, nadat de Zoon van God Hemzelf met de naam van Vader heeft willen eren?

De Evangelisten hebben inderdaad niet geaarzeld Hem deze naam te geven: Zijn vader en zijn moeder, zegt de H. Lucas, waren in bewondering over alles wat over Hem gezegd werd (Lucas 2, 33). Weer gaf de goddelijke Moeder Hem die naam: Uw vader en ik waren U aan het zoeken, vol wanhoop U te hebben verloren (Lucas 2, 48).

Als dus de Koning der koningen Jozef tot zo’n grote eer heeft willen verheffen, is het passend en juist dat wij zo vaak mogelijk hem proberen te eren.

“Welke engel of welke heilige, zegt de H. Basilius, heeft het ooit verdiend vader van de Zoon van God genoemd te worden?” Wij mogen dus op Jozef toepassen wat Sint-Paulus zegt: Hij is dermate hoog verheven boven de Engelen dat hij een voortreffelijker naam heeft gekregen dan zij. Door die naam van vader is Jozef door God meer geëerd dan alle Aartsvaders, Profeten, Apostelen en Pausen; zij hebben allemaal de naam van dienaren, Jozef die van vader.

Zo wordt Jozef dus als vader aangesteld als hoofd van dat gezinnetje, klein in getal, maar groot door de twee grote persoonlijkheden die het bevatte, namelijk: de Moeder van God en de enige, mens geworden, Zoon van God. In dit huishouden beveelt Jozef; de Zoon van God gehoorzaamt. “Deze onderwerping van Jezus Christus, aldus Gerson, bewijst ons de nederigheid van de Verlosser en laat ons de grote waardigheid van Jozef zien.” En wat is een groter waardigheid, wat is een groter verheffing dan te bevelen aan Hem die alle koningen beveelt? (H. Alphonsus van Liguori)

Jozef benadert op zodanige wijze de hoogverheven waardigheid van de Moeder Gods, als niemand die ooit benaderd heeft of benaderen zal, “ut nemo magis”. Als bewaker en vermeende vader van Gods Zoon (hetgeen de onderwerping van hem aan het mens-geworden-Woord meebracht) is hem een unieke verhevenheid toegekend onder alle Heiligen, “unus eminet inter omnes” (Leo XIII, Quamquam Pluries, 15/8/1889).

Sint-Jozef overtreft in genade en glorie de Apostelen en Johannes de Doper, omdat zijn taak als vader van Christus, Echtgenoot van Maria en Hoofd van de Heilige Familie belangrijker was dan deze van de verkondigers van boetedoening en geloofspredikers. De zorg van Jozef betrof rechtstreeks Christus, het Hoofd; hun zorg ging naar de gelovigen, de leden van het mystieke Lichaam…

De meesten, zoals ook de talrijke “wetenschappers en wijzen” volgens de wereldse normen, vergissen zich totaal door Jozef te onderschatten omwille van zijn timmermansberoep en zijn status als werkman. Gedurende eeuwen tot op heden — de auteur schrijft in 1630 — werd hij niet vereerd zoals hij verdiende, temeer daar hij zoveel glansrijker heerst in de Hemel… En toch overtreffen zijn voorrechten, zijn waardigheid en zijn functie die van alle Heiligen (Cornelius a Lapide, Aantekeningen bij Mat. 1, 16).

Overwegingen

Sint-Jozef is verheven boven alle andere Heiligen, uitgezonderd de Heilige Maagd (H. Maximiliaan Kolbe, 18 maart 1919).

Hoe groot moet de waardigheid van Sint-Jozef wel niet zijn?

De H. Cyprianus zegt hierover: “Onder de zuivere Geesten, die de hemelse scharen vormen, is er niet één die Jezus zijn Zoon mag noemen.”

De Heer heeft Sint-Jozef als de Zon vervuld met alle luister en heerlijkheid. Slechts alle Heiligen samen kunnen deze “warmte” uitstralen (H. Gregorius van Nazianze).

Sint-Jozef navolgen

Bidt minstens een keer per dag tot de zeer rechtschapen heilige Jozef voor zijn beeltenis.

Ook voor ons is de raad bestemd, die Jezus aan Margaretha van Cortona gaf: “Als je iets wilt doen dat mij behaagt, laat dan niet één dag voorbijgaan zonder de een of andere godsvruchtige oefening te doen om de heilige Jozef, mijn voedstervader te eren en te bedanken. Weet wel, dat hij mij zeer dierbaar is”.

GEBED TOT DE HEILIGE JOZEF

Gedenk ons, o heilige Jozef! Help ons door Uw gebeden en Uw machtige voorspraak bij Degene die zich gewaardigd heeft Uw Zoon genoemd te worden. Spreek voor ons ten beste bij Maria, Uw maagdelijke Bruid, Moeder van de Verlosser, die met de Vader en de Heilige Geest heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Verhalen

1. Te veel water!

“De hevige regen, die sinds de ochtend zonder ophouden valt, veroorzaakt in het begin van de namiddag hevige overstromingen in de zuidelijke wijk van een stad in de Verenigde staten: rivieren treden buiten hun oevers en riolen raken verstopt, straten staan blank, het lijken wel rivieren en kelders staan onder water; gezinnen moeten hun woning verlaten. Elektriciteit wordt tot de volgende dag uitgeschakeld, het vliegveld moet worden gesloten en telefoon-verkeer is eveneens niet meer mogelijk. In de straat waar ons huis staat, bereikt het water een hoogte van 90 cm.

Onze kelder is ook ondergelopen; uit voorzorg worden de liften buiten dienst gesteld. Maar ook nu weer beschaamt Sint-Jozef ons vertrouwen niet: korte tijd nadat wij een beeld van hem buiten hebben gezet en een ander op de vensterbank met een kaarsje aan zijn voeten, begint het waterpeil te zakken… en eindelijk houdt het op met regenen!”

Op een laconieke (maar ook wel ontroerende) wijze toont deze brief hoe dankbaar de Zusterkens der Armen zijn jegens hun Machtige Beschermer. Hierdoor proberen zij hun geloof over te dragen aan de nederige ziel die op God vertrouwt en niet op zichzelf!

2. Geen appelen meer

In een huis van de Zusterkens der Armen, had de keukenzuster geen appelen meer. Die waren zeldzaam en duur dat jaar. Met een gebaar van vertrouwen legt ze een appel neer aan de voeten van Sint-Jozef. Weinige dagen later werd een huis van dezelfde congregatie opgebeld. Men liet weten dat een vrachtwagen met appelen toevallig gekanteld was en dat heel de lading appelen over de weg lag uitgestort. Men verzocht hen de appelen te komen halen… en de Communiteit van de Zusters kreeg er een volle bestelwagen van.

3. Wonderbare redding

In Oeganda heerste de burgeroorlog. Nadat alle pogingen om tot een vreedzame regeling te komen, door de trots van de Moslim Amin gestrand waren, sloeg Nyerere terug. Zijn leger brak overwinnend in Tanzania door. Amin gaf het bevel tijdens de terugtocht alles te vernietingen en de laatste munitie niet tegen de vijand, maar tegen de katholieken in te zetten, die trouwens reeds voordien — tijdens de vrede — met duizenden en tienduizenden afgeslacht waren.

Pater N. N., een Witte Pater, behoorde tot de vurige Sint-Jozefvereerders. Hij wilde 19 maart zo terecht als een voorbereidingsdag maken tot het martelaarschap, dat voor de deur stond. Is Sint-Jozef niet de Patroon van de stervenden?

Het geluid van de slachtpartijen werd reeds in de nederzetting gehoord. De soldaten van Amin lieten overal springladingen tot ontploffing brengen. Alle christenen biechtten. De plechtige Heilige Mis begon. Toen de katholieken de Verlosser in de Communie ontvingen dachten ze dat het de Heilige Teerspijze was. Ze hadden de litanie van de heilige Jozef gebeden en nu het Te Deum aangeheven. Toen ontdekte Pater N. N. in de sacristie nog enkele jachtgeweren. Ze waren geladen en konden als voorwendsel dienen voor de slachtpartij onder de christenen. Hij vroeg daarom aan enkele goede christenen ter ere van de feestdag van Sint-Jozef nog een salvo of te vuren en vervolgens de geweren in kleine stukken te slaan. Dit idee werd vast en zeker door de heilige Jozef ingegeven.

Toen de Islamitische troepen de schoten hoorden, sloegen ze ijlings op de vlucht. Ze meenden dat de Tanzanianen reeds aangekomen waren en hen gevangen zouden nemen. Ze hadden geen tijd meer om de springladingen aan te steken en de katholieken neer te schieten. Snel als de wind namen ze de benen.

De Tanzanianen, die nog veraf waren, werden onmiddellijk van het feit in kennis gesteld en rukten dadelijk op. De grote nederzetting met 6000 katholieken was gered. Een technicus, die daar als lekenhelper bij de bouw werkte, ontmantelde onmiddellijk de springladingen.

Het volk jubelde, de lofzangen en dankgebeden namen geen einde. Een der mooiste en grootste kerkgemeenschappen van Oeganda dankte haar voortbestaan aan de machtige voorspraak van de heilige Jozef.

4. Pater Balthazar Alvarez

De dienaar Gods, pater Balthazar Alvarez, was ziek. Een kloosterling zocht hem op en bood hem een prentje van de heilige Jozef aan met de raad zich bij de heilige huisvader aan te bevelen. “U heeft gelijk, antwoordde de pater, dat is precies wat mij eens door de Heilige Maagd gezegd werd”.