Zeventiende dag – De Onderdanigheid van Sint-Jozef aan de Wil van God

ZEVENTIENDE DAG

De Onderdanigheid van Sint-Jozef aan de Wil van God

Jozef stond terstond op en gehoor gevend aan de opdracht die hij had gekregen, nam hij in dit nachtelijk uur het Kind en Zijn Moeder en vluchtte naar Egypte. Hier overweeg ik de gehoorzaamheid van deze rechtvaardige en ik maak het voornemen hem na te volgen, want deze gehoorzaamheid bevat de vier stadia die naar de volmaaktheid van deze deugd leiden.

Jozef gehoorzaamt in volledige berusting. Op het eerste woord van de engel aanvaardt hij zonder meer het Goddelijk bevel. Hij had de Heer erop kunnen wijzen, dat er eenvoudiger en gemakkelijker wegen zijn om Zijn Zoon in veiligheid te brengen; dat, indien vluchten noodzakelijk is, de Heer eerder zou kunnen bevelen naar Arabië of Samaria te gaan dan naar Egypte. Maar zelfs de gedachte aan een tegenwerping komt in dit rechtschapen hart niet op. Hij onderwerpt zich eerbiedig en zwijgt. De hemelse afgezant heeft zijn zending bij hem vervuld, Jozef is niet nieuwsgierig om er meer van te weten. Hij stelt hem dus geen enkele vraag en zo volgt hij letterlijk de raad op die de Heilige Geest ons geeft in het Boek ‘Wijsheid van Jezus Sirach’ (Eccl. 3, 21-22): Zoek niet wat te moeilijk voor u is, en vors niet na wat uw krachten te boven gaat. Geef uw aandacht aan de dingen die u zijn opgedragen, want wat verborgen is brengt geen baat.

Jozef gehoorzaamt grootmoedig. De uitvoering van de opdracht is moeilijk. Het betekent zijn huis en zijn geboortestreek verlaten, alle betrekkingen met de zijnen opgeven, in een ver en onbekend land in ballingschap gaan en dit verstoken van alle menselijke hulp. Maar het verlangen Gods wil te volbrengen, maakt dat hij edelmoedig zijn eigen wil aan God opoffert. Zijn gehoorzaamheid overtreft die van Abraham, want deze heilige aartsvader trok weliswaar weg uit zijn geboorteland en liet het vaderhuis achter om daar heen te gaan waar God hem riep, maar hij nam enorme rijkdommen met zich mee en had een groot aantal dienstknechten in zijn gevolg.

Jozef gehoorzaamt onmiddellijk en stipt. Hij slaapt niet tot de ochtend door, hij blijft de rest van de nacht niet op zijn bed liggen, maar staat direct op, deelt aan zijn heilige Bruid de openbaring van de Engel mee en zij vertrekken meteen, zonder er zich om te bekommeren wat met zich mee te nemen. Voor het dag wordt, zijn zij op weg om gewetensvol begunstigd door het nachtelijk duister, het gegeven bevel op te volgen in het geheim te vluchten.

In hun gehoorzaamheid voelen Maria en Jozef zich blij en gelukkig. De dagen zijn lang en zwaar. Zij ontberen alles wat de vermoeienis van de reis zou kunnen verlichten. Maar ze slaan er geen acht op, denken er nauwelijks aan, vervuld als zij zijn van innerlijke vreugde, vol van twee gedachten. God wil, dat zij lijden en voor hen is de Goddelijke Wil de duurzaamste troost. Dat is voor hen de grootste troost.

Bovendien hebben zij het Goddelijk Kind bij zich. Zijn lieflijk gezelschap is meer dan voldoende om hun alleen zijn te verzachten; in de allergrootste verlatenheid betekent Zijn aanwezigheid alles voor hen. Buiten Hem zoeken zij dan ook geen gezelschap en de ontspanning die andere reizigers gewoonlijk zo gretig nastreven.

O almachtige God, die Jozef en Maria bezielt van zo’n volmaakte gehoorzaamheid, ik smeek U, omwille van hun verdiensten, ook mij ervan te vervullen, opdat ik U gehoorzaam zoals zij. Dat ik het doe met een volledige onderwerping van mijn oordeel, moedig, zonder aarzelen, met vreugde, bezield van het verlangen alleen Uw Wil te volbrengen. In het volle vertrouwen dat Uw voorzienigheid mij nooit zal verlaten, zolang ik alles doe om mijn wil aan de Uwe gelijkvormig te maken. Amen (Eerbiedwaardige Dienaar Gods, Louis du Pont).

Sint-Jozef navolgen

De zeer gehoorzame heilige Jozef navolgen door aan mijn meerderen te gehoorzamen in al wat geen zonde is, alsof het God Zelf was Die beval.

GEBED TOT SINT-JOZEF OM ZIJN ROEPING TE KENNEN

O Allerheiligste Echtgenoot van de Onbevlekte, U hebt haar Goddelijke Zoon aan Herodes’ goddeloze handen ontrukt. Te Bethlehem, in Egypte en te Nazareth diende U Hem zorgzaam als gids en vader. Verkrijg voor mij de genade dat ik de levensstaat mag kennen die de Heer mij wil laten kiezen, laat niet toe dat zinnelijkheid, eigenbelang of egoïsme en het aardse leven mijn keus beïnvloeden, maak dat ik enkel de glorie van God zoek en het goede maar ook mijn eeuwige heil nastreef. Amen.

Verhalen

1. De genezing van Filomena

Een jong meisje, Filomena genaamd, negentien jaar oud, lag ziek te bed sedert 5 september 1867.

Een kwaadaardige ziekte sloopte haar krachten, elke beweging veroorzaakte een ondraaglijke pijn en haar maag kon zelfs geen lepel bouillon meer verdragen. God was de enige toevlucht, die restte. Allen, die de jonge zieke bezochten, baden Hem medelijden te hebben met haar, zoveel ellende en gelatenheid te belonen door een einde te maken aan haar marteling en deze jonge ziel te roepen tot de onuitsprekelijke vreugden van de Hemel.

Zo was op 28 februari haar toestand, toen ze van een kloosterzuster, haar vroegere overste een brief ontving, waarin deze erop aandrong de moed niet te verliezen en de 10e van de volgende maand een novene te beginnen tot de heilige Jozef, een novene die moest eindigen op de dag van het feest van deze grote Patriarch. Het vertrouwen van de overste was zo groot dat de brief sloot met deze woorden: “Ik heb een zo vast vertrouwen in de heilige Jozef dat ik zeg: ‘Tot weerziens de 19e, ik hoop dat ik, na God, uw bezoek mag ontvangen’. Ons huis staat onder de bescherming van de heilige Jozef.” Deze hoop werd gedeeld door de zieke, die met zekerheid haar genezing aankondigde op de 19e.

Gedurende de novene verergerde de ziekte alleen maar. De 17e leed het meisje de hevigste pijnen; maar de 18e verdwenen deze nagenoeg. De 19e had ze het geluk de Heilige Communie te mogen ontvangen en enkele minuten later stond ze opeens op en wierp zich op de knieën voor een afbeelding van de heilige Jozef, die op enkele passen afstand op een tafel stond.

De genezing was volledig en ogenblikkelijk. Alle ziektesymptomen waren verdwenen, alle zonder één enkele uitzondering, en de zo verzwakte maag hield het voedsel in en verteerde wat men haar opdiende. Dank zij gebracht aan de heilige Jozef!

2. De medaille van Sint-Jozef

Een kloosterzuster, die in het onderwijs werkzaam was, vertelt het volgende:

“Een arme oude man van 88 jaar, die zijn Eerste Heilige Communie niet gedaan had, werd verlamd. Zijn kleindochter van 10 jaar, die bij mij in de klas zat, kwam op een dag mij onder tranen vragen voor haar lieve grootvader te bidden. De man had zijn leven lang niets aan zijn geloof gedaan en zijn gezondheidstoestand baarde nu grote zorg. Ik zei tegen haar: ‘Kijk, lieve Henriëtte, doe deze medaille van de heilige Jozef om de hals van je grootvader. Laten wij samen bidden tot die heilige Beschermer, dat hij je grootvader in zijn laatste uur niet verlaat’.

Het kind gehoorzaamde en de volgende dag kwam zij me zeggen:

‘Opa wil u zien om met u te praten’. Sint-Jozef was met zijn taak begonnen. De oude man vroeg om een priester om hem te leren hoe hij zalig moest sterven.”

3. De heilige Jozef zendt een priester

De Ierse missionaris pater O ‘Heire was gedurende zijn twaalfjarig verblijf in Zuid-Afrika verschillende jaren de zielzorger in een gebied dat wel zo groot was als Engeland. Van tijd tot tijd bezocht hij zijn wijd verstrooide kudde. Op een van deze rondreizen verloor hij eens de weg en dwaalde rond, zonder ook maar een flauw vermoeden te hebben waar. Nergens een spoor van menselijk leven. Het was in het droge jaargetijde. Zijn dorstig paardje was nauwelijks nog in staat de wagen te trekken. Eindelijk kwam de missionaris in een voor hem onbekend dal bij een boerderijtje aan. Het land er omheen was door de zon verzengd. Enkel in de nabijheid van het huis zag hij een vijver. Hij stelde zich aan de bewoners voor, vertelde zijn wedervaren en vroeg om zijn paard te mogen laten drinken. Ze stonden het graag toe. Daarna deelde hij hun mede dat hij een katholiek priester was. De boer, een calvinist, antwoordde: “Wel, dat treft goed; er ligt hier namelijk in huis een werkman te sterven en die is katholiek. Misschien kunt u er eens heengaan.”

De missionaris vond een arme man, bij wie de dood op het voorhoofd geschreven stond. Toen hij zei dat hij een katholiek priester was, uit Kudtshorn 150 Engelse mijlen daar vandaan, richtte de bleke ingevallen gestalte in het bed zich op en riep: “O heilige Jozef! Ik wist het… Je zou me voor mijn dood nog een priester zenden om me in mijn laatste uur bij te staan!”

“Wat is dat met de heilige Jozef?”, vroeg de missionaris. En toen vertelde de stervende hem het volgende:

“Toen ik thuis in Ierland woonde en nog een kleine jongen was, leerde mijn moeder me elke dag bidden: ‘Sint-Jozef, bid voor mij om een gelukkig doodsuur!’ Ik heb dit gebedje geen enkele dag overgeslagen. Ik deed mijn Eerste Communie toen ik 10 jaar oud was. Ik diende de Heilige Mis tot mijn 15e levensjaar en trad op 21 jarige leeftijd in het leger. De Zoeloekaffer-oorlog riep me naar Afrika. Voor ik Ierland verliet ging ik in uniform naar mijn arme oude moeder om van haar afscheid te nemen. Toen we van elkaar scheidden zei ze: “Vergeet het gebedje tot Sint-Jozef niet!”

De oorlog liep ten einde, mijn diensttijd was voorbij, ik werd gedemobiliseerd en bleef in Afrika. Ik kwam op deze Nederlandse boerderij. Ik werk hier sedert enkele jaren. De dichtstbijzijnde katholieke priester is in Kaapstad, 500 mijlen van hier. Kortgeleden hoorde ik dat er een priester naar Kudtshorn gekomen was, en ofschoon ziek, ging ik op weg in de hoop daar eens te kunnen biechten en communiceren. Toen ik er aankwam, vernam ik dat hij op rondreis was en eerst na maanden terug zou komen. Ik wachtte een week en keerde toen terug. Gisteren kwam ik hier weer terug en nu stuurt de heilige Jozef zelf een priester!”

De missionaris bleef bij de stervende, bereidde hem voor, hoorde zijn biecht en gaf hem de volgende morgen de Heilige Teerspijze. Hij diende hem ook het Heilig Oliesel toe en gaf hem de pauselijke zegen. Niet lang daarna stierf de zieke. Het laatste gebed van zijn stervende lippen was: ‘Sint-Jozef, bid voor mij om een gelukkig doodsuur!’

4 Het is ongeveer twintig jaar geleden…

De goede Moeder Martha, onze ijverige conciërge, vertelde ons tijdens de recreatie het volgende verhaal:

De heilige Jozef heeft mij eens laten zien, hoe hij ons soms helpt zonder dat wij daarvan een vermoeden hebben. In het Jozef-huis, de slaapzaal van onze zuigelingen, moest er iets gerepareerd worden. Ik liep met de daarvoor geroepen monteur door de ondergrondse verbindingsgang en wij kwamen toen langs de nis, waarin het levensgrote beeld van de heilige Jozef staat en waar onze kinderen voor het slapen zo graag nog even een avondzegen halen. Bij het zien van het beeld was de man zichtbaar geschrokken en slaakte een kreet: “Daar staat hij nu… Hij is het geweest!” Ik was achterdochtig en ik durfde niets te vragen. Wij maakten ons karwei af en ik deed mijn best om zo vriendelijk mogelijk te zijn. Tenslotte vatte ik moed en vroeg hem: “Waarom deed je zo verschrikt daar bij het beeld en wat had dat te betekenen toen je schreeuwde: Hij is het geweest?” “Ja, weet u, zei de monteur, ik moet u wat bekennen. Ik was het vorige kwartaal ook hier met een paar andere monteurs. Toen hebben wij het nodige gezien, vooral in de kelder, wat wij konden gebruiken. Wij zouden op een avond bij elkaar komen om op een afgesproken tijd bij u in te breken. Alles was goed uitgedacht; op de minuut af kwamen wij voor dit huis bijeen. Maar daar liep steeds een man heen en weer; wij hoopten, dat hij er spoedig van door zou gaan en wij bleven wat verdekt opgesteld. Maar de man ging niet weg. Hij zag er zo sterk en dreigend uit, dat niemand het waagde dichterbij te komen. Wij moesten, of we het wilden of niet, onverrichter zake naar huis. Ik heb de man sindsdien niet meer gezien, maar daar binnen heb ik hem juist weer herkend. Precies eender zag hij er uit. Dat was hij!”

Ontroerd hebben wij naar dit verhaal geluisterd en toen wij in de kapel kwamen, hebben wij van harte een dankgebed gedaan tot de heilige Jozef, die ons dagelijkse gebed zo duidelijk verhoorde: “O, Sint-Jozef voorkom toch alles, wat ons huis zou kunnen schaden!”