28. HIJ WILDE NIET KNIELEN

28. HIJ WILDE NIET KNIELEN

“Lieve kinderen, in de grote liefde van God kom ik vandaag naar jullie toe om jullie te leiden op de weg van de nederigheid en de zachtheid. De eerste halte op deze weg is de biecht. Doe afstand van jullie hoogmoed en kniel voor mijn Zoon Jezus. Reinig jullie en aanvaard de zachtheid en de nederigheid. Mijn Zoon zou kunnen overwinnen door kracht te gebruiken maar Hij kiest de zachtheid, de nederigheid en de Liefde. Volg mijn Zoon en geef mij jullie hand, opdat we samen de berg zouden bestijgen en de overwinning zouden behalen.” (Boodschap van 2 juli 2007)

Pater Pio trok hele menigten aan om bij hem te biechten. Hij bracht dagen door in de biechtstoel om de zondaars vergeving te schenken. Het hoeft niet gezegd te worden dat hij biechtelingen zag van allerlei soorten en maten. Na zijn dood schreef de L’Osservatore Romano over hem: “lijn biechtstoel was het tribunaal van de barmhartigheid en de gestrengheid. Degenen die hij wegzond zonder de absolutie te geven kwamen merendeels bij hem terug, omdat ze gedreven werden door een verlangen om vrede en begrip te vinden. Waarop zich dan een nieuwe weg opende in hun leven die meer gericht was op het innerlijk.” In zijn boek: ’to, testimone di Padre Pio/!, vertelt pater Pierino Galeone een voorval dat hij met zijn eigen ogen heeft zien gebeuren in het leven van Pater Pio. Dit voorval laat een bijzonder aspect zien van de Barmhartigheid die door God aan iedereen wordt aangeboden en een aspect van een kwaadaardige trek van de psychologie van de Vijand.

“Die dag, schrijft pater Pierino, hoorde pater Pio biecht in de sacristie van de oude kerk. Hij zat in de hoek aan de rechterkant van de kerk, vlakbij de kleine deur, achter een klein gordijn. Ik kon pater Pio zien zitten door een kier van het gordijn. De mensen die wilden biechten zaten achter elkaar in de kerkbanken te wachten op hun beurt. Ik zat er ook op mijn beurt te” wachten terwijl ik het brevier bad. Af en toe richtte ik mijn blik naar pater Pio. Vervolgens zag ik hoe door de rechterdeur van de kerk een man naar binnen kwam lopen die fors van bouw was en trots om zich heenkeek. Hij had donkere ogen en zijn haar was een beetje grijs. Hij droeg een somberkleurig vest met een gestreepte broek. Omdat ik me niet door hem wilde laten afleiden ging ik door met mijn gebed, totdat een innerlijke stem me zei: “Stop met bidden en kijk.” Vervolgens hield ik op met bidden en keek.

Zonder op zijn beurt te wachten ging de man met enkele grote stappen direct voor de opening van het gordijn staan waarachter pater Pio zat. Toen degene die aan het biechten was aanstalten maakte om op te staan, glipte de man meteen de biechtstoel binnen en hij ging recht voor pater Pio staan, waardoor hij vanuit mijn gezichtspunt niet meer te zien was. Zo gingen er enkele minuten voorbij. Tot mijn grote schrik verdween de man opeens met gestrekte benen recht door de vloer naar beneden de grond in. Op dat zelfde moment zag ik hoe het niet meer pater Pio was die in de biechtstoel zat, maar dat het Jezus zelf was. Hij was jong, blond en mooi. Hij leunde een beetje tegen de stoelleuning van de stoel van waaruit biecht werd gehoord en Zijn ogen waren gericht op de man die door de vloer was verdwenen. Daarna zag ik pater Pio weer neerdalen in die stoel terwijl hij vanuit de lucht naar beneden kwam, waarop hij opnieuw plaats nam om biecht te horen. Ik zag hoe zijn persoon samensmolt met die van Jezus. Vervolgens zag ik nog alleen pater Pio zelf in die stoel zitten en ik hoorde zijn stem klinken: “Haast u een beetje want de volgende biechteling is aan de beurt.”

Onder de biechtelingen die in de banken op hun beurt aan het wachten waren was er niemand die dit voorval had opgemerkt en een voor een gingen ze achter elkaar biechten.

Een jaar later zaten we samen met pater Pio op de veranda terwijl we met elkaar van gedachten wisselden. We vroegen ons af of na duizenden jaren de Duivel en zijn demonen naar het Paradijs zouden kunnen gaan, zoals sommige auteurs beweren. Pater Pio luisterde zwijgzaam, maar aan zijn gezicht te zien deelde hij de mening van deze schrijvers niet. Vervolgens vroegen we aan hem hoe hij erover dacht en hij antwoordde:

“Ik herinner mij dat ik op een dag heb gelezen hoe een eenvoudige man, een arme priester, zich begaf naar de sacristie om biecht te horen. Vervolgens kwam er een forsgebouwde man de sacristie binnen terwijl hij trots om zich heen keek. Hij had donkere ogen en licht grijzend haar. Hij droeg een donker vest met een gestreepte broek. Hij liep de mensen die op hun beurt aan het wachten waren voor de biecht faliekant voorbij, en hij nam plaats in de biechtstoel voor zijn beurt om meteen te kunnen biechten. De nederige biechtvader vroeg hem om te knielen, maar de man zei tegen hem: “Dat kan ik niet”. Omdat de priester dacht dat deze man een ziekte onder de leden had, nam hij toch de biecht bij hem af. Maar toen hij naar hem luisterde kreeg de priester de indruk dat deze man alle zonden had begaan die er bestonden. De priester dacht toen bij zichzelf: ‘Er is iemand die alle zonden heeft begaan die er bestaan en er is iemand die ze allemaal kwijtscheldt.’ Nadat deze priester naar de biecht van de man had geluisterd, sprak hij tot hem een vermanend woord, en hij vroeg opnieuw aan deze bizarre man om te knielen, of om op zijn minst zijn hoofd te buigen om de absolutie te kunnen ontvangen. Maar de man antwoordde op een harde, gekwelde toon: “Dat kan ik niet”. Waarop de biechtvader tegen hem zei: “Mijn vriend, wanneer je in de ochtend je broek aantrekt dan buig je toch ook een beetje je hoofd naar voren?” Vervolgens keek de man hem woedend en misprijzend aan en hij antwoordde de priester furieus: “Ik ben Lucifer. In mijn rijk knielt men niet.i” Pater Pio eindigde zijn verhaal door te zeggen: Zolang Lucifer en zijn demonen niet voor God knielen, zullen zij nooit het Rijk de Hemelen binnengaan.” Kort daarop stond pater Pio op om naar zijn cel te gaan. Waarop ik hem vroeg: “Mijn vader, de priester waar u over sprak, dat was u toch? Het is toch hetgeen u is overkomen een jaar geleden in de sacristie? Ik was daar toen ook aanwezig.” Pater Pio werd nu heel verdrietig en hij antwoordde terwijl hij huilde: “Ja, dat is waar, dat is mij ook overkomen, maar het is ook waar dat ik datzelfde voorval in een boek heb gelezen.”

Dit getuigenis van pater Pio leert ons – of beter gezegd: doet ons denken aan – een belangrijk punt, namelijk de manier waarop de Vijand handelt en wat daarbij zijn ultieme doel is: hij wil aanbeden worden, en hij wil zelf de plaats van God innemen. Hij heeft Jezus al eens proberen te bedriegen na Zijn Doop in de Jordaan, door Hem driemaal op de proef te stellen, waarbij hij Jezus allerlei glorieuze beloningen beloofde vanuit zijn duistere rijk. Maar de uiterste verleiding die hij Jezus voorhield was: “Als je mij aanbidt…” En Jezus antwoordde hierop: “De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen”(Mt 4,1-11).

Deze gebeurtenis werd ook verteld door een andere confrater van pater Pio, pater Tarcisio Cervindara”. De kern van wat hij vertelde was als volgt: Pater Pio was verbaasd dat hij hoorde hoe zijn penitent elk van zijn zonden wist te rechtvaardigen met het grootse gemak en met veel intelligentie, waarbij hij ze deed voorkomen als natuurlijke gewone handelingen waar geen spoor van kwaad in was te vinden. Pater Pio stond er perplex over, want de afschuwelijke zonden die deze penitent had begaan werden op subtiele wijze omgevormd tot kleine onbeduidende handelingen die niet van belang zijn en onschadelijk,alsof het om kleine leuke gebeurtenissen ging. Hij wilde dus van pater Pio de kwijtschelding verkrijgen van zijn zonden, zonder een pijnlijk en waar berouw te hoeven tonen. Dankzij het Licht van de heilige Geest dat pater Pio ontving, liet hij de penitent de test der testen ondergaan, namelijk die van de nederigheid. Hierdoor ontdekte pater Pio het ware gelaat van deze man, die ogenschijnlijk zo aardig, verfijnd en beleefd was, waarop hij in een mum van tijd verdween naar de infernale plaats waar hij vandaan kwam.

Satan zal altijd proberen om ons te overmeesteren. Alhoewel hij daar bij Jezus niet in geslaagd is zal hij toch altijd wanhopig op zoek blijven om zich aanbeden te weten, of beter gezegd: om de afgod van de mensen te kunnen zijn. Met als doel om het prachtige potentieel van iedere mens om te aanbidden weg te kapen, en daarmee de unieke noblesse van ieder menselijk Schepsel. En hoeveel mensen trappen niet in zijn val. Dat zij er zich bewust van zouden mogen worden dat de echte aanbidding in geest en in waarheid hetgeen is dat de mens zijn diepste vreugde schenkt. Het grootste obstakel daarbij is de hoogmoed: “In de Hemel, zo zegt Maryam van Bethlehem, heb ik veel gebreken gezien, maar geen hoogmoed. In de hel heb ik veel kwaliteiten gezien, maar geen nederigheid.” De smalle deur waardoor we het Rijk der Hemelen zullen binnengaan is die van de nederigheid. God vergeeft in Zijn oneindige Barmhartigheid alle zonden, maar Hij dwingt niemand. Als ik vanwege mijn hoogmoed blijf volharden in mijn zonden, als ik hardnekkig mijn zonden wil blijven begaan en ik weiger om om vergeving te vragen, dan ontzeg ik mezelf de barmhartigheid die me wordt aangeboden, en ik veroordeel mezelf om zonder God te leven.

De tranen van pater Pio zijn begrijpelijk: als Satan het had aanvaard om te knielen voor God en om oprecht om vergeving te vragen, dan zou hij vandaag de dag niet hebben bestaan.

 

Wil je heb boek bestellen, klik dan hier

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *