7. DE ROZENKRANS VAN MOEDER TERESA
7. DE ROZENKRANS VAN MOEDER TERESA 
Naar zeggen van Moeder Teresa zelf heeft zij in Calcutta vijftig jaar lang in een donkere geestelijke nacht geleefd. Dat stond haar echter in het geheel niet in de weg bij haar missionaire activiteiten die buitengewoon vruchtbaar waren. In het hart van deze donkere geestelijke beproeving die de Heer in haar leven had toegelaten zocht Moeder Teresa altijd haar toevlucht bij de heilige Maagd, zoals een klein kind bij zijn moeder. Als haar lijden bijna ondragelijk werd dan was zij nog alleen maar in staat om de Rozenkrans te bidden – de ene ‘Wees gegroet Maria’ na de andere, zo vertelde ze, waarmee ze zich dan vastklampte aan de hand van de Moeder van de Hemel. Zij was vol vertrouwen wanneer zij op deze wijze bij haar hemelse Moeder aanwezig was, en putte daar kracht uit om de grote pijn die zij moest ondergaan te kunnen doorstaan en om opnieuw ‘ja’ tegen de wil van God te kunnen zeggen.
“Er is een moment in mijn leven geweest dat ik op het punt stond om mijn medewerking met God op te zeggen. Meteen heb ik toen mijn toevlucht genomen tot de Rozenkrans, en ik begon haar dan te bidden op langzame en rustige wijze zonder echt te mediteren of erbij na te denken. Zo ging dan de tijd voorbij, maar de duisternis bleef even somber en de pijnen bleven even groot. Toch aanvaardde ik alles wat de Heer op mijn weg zond, en ik gaf Hem alles wat Hij me afnam.
Maria was in het leven van Moeder Teresa de lichtbaken waardoor zij zich steeds opnieuw kon oriënteren om haar weg te kunnen vervolgen doorheen haar diepe duisternis. Ook al ervoer zij in haar leven in het geheel geen goddelijk Licht, het werk dat zij heeft volbracht en heeft doorgegeven is op zich een getuigenis van de aanwezige werkelijkheid van dit goddelijk Licht in haar leven. De nacht bleef echter voortduren met zijn ondragelijke pijnen, die alleen door diegenen kunnen worden aangevoeld die er zelf doorheen zijn gegaan. Het volstond dan voor Moeder Teresa om de Rozenkrans ter hand te nemen om weer opnieuw de vrede stapje voor stapje in haar te voelen terugkeren, zelfs te midden van de meest woeste golven. Ze zei dan telkens opnieuw: “Onbevlekt hart van mijn Moeder, heb medelijden met uw arme kind. Uit liefde voor u wil ik leven en sterven als een Missionaris van Liefde.”
Op haar weg gebeurden kleine en grote wonderen. Als ze soms zei tegen iemand waarvan ze zag dat hij in nood verkeerde: “Neem mijn Rozenkrans, de heilige Maagd zal u helpen”, dan gebeurde dat ook. Er vonden dan genezingen plaats en mensen bekeerden zich …
Een van de mooiste voorbeelden is dat van Mgr. Hnilica. Hij had een groot verlangen om naar Moskou te gaan, om er Rusland toe te wijden aan het Onbevlekt Hart van Maria in eenheid met Paus Johannes Paulus II en met alle bisschoppen over de hele wereld in maart 1984. Maar hij kon dit niet verwezenlijken omdat het onmogelijk was om de grens te passeren vanwege het Ijzeren Gordijn. Toen zei Moeder Teresa tegen hem: “Neem mijn Rozenkrans, de heilige Maagd zal voor u de deuren van Rusland openen.” En zo gebeurde het ook, en in Moskou wijdde hij Rusland toe aan het Onbevlekt Hart van Maria in een voormalige kapel die de Russen hadden omgebouwd tot Museum van het atheisme”.

Wil je heb boek bestellen, klik dan hier

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *