Hoofdstuk 11 Het verkrijgen van de vrede en de ijver om vorderingen te maken

Eerste boek

Richtlijnen voor het innerlijk leven

Hoofdstuk 11

Het verkrijgen van de vrede en de ijver om vorderingen te maken

  1. Wij zouden veel vreugde kunnen hebben als wij ons niet wilden bemoeien met wat anderen zeggen en doen, voor zover dat onze zorg niet is.
  2. Hoe kan iemand lang de vrede bewaren als hij zich in andermans zaken dringt, als hij naar buiten afleiding zoekt, als hij zelden of nooit diep in zichzelf keert?
  3. Zalig de eenvoudigen, want zij zullen veel vrede kennen.
  4. Waarom zijn sommige heiligen zulke volmaakte contemplatieven geweest?
  5. Omdat zij zich met alle kracht hebben ingespannen dood te zijn voor alle jacht op het voorbijgaande, en zo konden zij God aanhangen met het diepste van hun wezen en in vrijheid tijd nemen voor zichzelf.
  6. Wij zijn te veel bezig met wat ons persoonlijk aantrekt en te veel bezorgd over wat voorbijgaat.
  7. Zelden ook overwinnen wij één gebrek helemaal en we kennen niet het brandend verlangen dagelijks iets vooruit te gaan; zo blijven wij voortdurend koud en lauw.
  8. Als wij volkomen aan onze zelfzucht afgestorven en innerlijk heel eenvoudig waren, dan zouden ook wij het goddelijke kunnen smaken en iets ervaren van de hemelse beschouwing.
  9. Het éne levensgrote beletsel is: dat we niet vrij staan tegenover eigen aandriften en wensen en er niet toe kunnen besluiten de ideale weg van de heiligen in te slaan.
  10. Bij de geringste tegenslag zijn we al te snel uit het veld geslagen en zoeken wij bij de mensen onze troost.
  11. Als wij zoals dappere soldaten ons uiterste best deden stand te houden in de strijd, wij zouden waarachtig de hulp des Heren uit de hemel over ons zien neerkomen.
  12. Want Hij is bereid te helpen wie strijden en vertrouwen op zijn genade: Hij die ons de gelegenheid tot de strijd biedt opdat wij zouden overwinnen.
  13. Maar als wij onze geestelijke groei vereenzelvigen met een bepaalde uiterlijke stiptheid, zal het snel gedaan zijn met onze vurigheid.
  14. Laten we integendeel de bijl aan de wortel leggen om van verkeerde aandriften gezuiverd, een vredige geest te kunnen bezitten.
  15. Als wij ieder jaar één gebrek uitroeiden zouden we in korte tijd volmaakte mensen zijn.
  16. In plaats daarvan moeten wij nu meer dan eens ervaren dat wij beter en zuiverder waren toen we ons pas tot God hadden gekeerd dan na vele jaren kloosterleven.
  17. Onze vurigheid en voortgang zouden dagelijks moeten toenemen; maar het lijkt in deze tijd al heel wat als iemand iets van zijn eerste gloed heeft weten te behouden.
  18. Als wij in het begin een beetje moeite deden dan zou ons later alles gemakkelijker en opgewekt van de hand gaan.
  19. Het is moeilijk aanwensels af te leren, maar nog moeilijker tegen zijn eigen wil in te gaan.
  20. Als gij het kleine en eenvoudige niet eens aankunt,, wanneer zult gij dan beheersen hetgeen moeilijker is?
  21. Weersta aan uw neiging in het begin en leg een verkeerde gewoonte af, anders zal zij het u op de duur heel moeilijk maken.
  22. Als gij eens bedacht hoeveel vrede gij uzelf en hoeveel vreugde gij anderen kunt bereiden door goed te leven, dan denk ik dat ge meer zorg zoudt hebben voor uw geestelijke groei.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *