Hoofdstuk 12 Het nut van tegenslag

Eerste boek

Richtlijnen voor het innerlijk leven

Hoofdstuk 12

Het nut van tegenslag

  1. Het is goed voor ons dat wij soms zorgen hebben en tegenwerking; want dikwijls roepen zij de mens tot bezinning, zodat hij weer beseft dat hij in ballingschap leeft en op geen enkel ding ter wereld zijn hoop mag vestigen.
  2. Het is goed dat wij van tijd tot tijd worden tegengesproken, ook dat men verkeerd en gebrekkig over ons oordeelt, zelfs als wij het goed doen en goed bedoelen.
  3. Deze dingen helpen ons vaak vooruit in nederigheid en bewaren ons voor dwaze zelfverheerlijking.
  4. Want wanneer wij door de mensen om ons heen geminacht worden en zij ons nauwelijks vertrouwen, zoeken wij meer Gods getuigenis in ons binnenste.
  5. Daarom moest een mens zich zó in God bevestigen, dat het niet nodig voor hem was veel menselijke troost te zoeken.
  6. Als iemand van goede wil wordt geplaagd of bekoord of last heeft van slechte gedachten, dan begrijpt hij beter dat hij God nodig heeft omdat hij ondervindt, dat hij zonder hem tot niets goeds in staat is.
  7. Dan is hij bedroefd en zucht en bidt hij om bevrijding van de ellende die hij lijdt.
  8. Dan staat het hem tegen nog langer te leven en hoopt hij dat de dood mag komen zodat hij ontbonden wordt en met Christus mag zijn.
  9. Dan ziet hij ook duidelijk in dat de volkomen veiligheid en de volle vrede in de wereld niet blijvend te vinden zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *