Hoofdstuk 16 Het verdragen van de gebreken van anderen

Eerste boek

Richtlijnen voor het innerlijk leven

Hoofdstuk 16

Het verdragen van de gebreken van anderen

  1. Wat de mens in zichzelf of in anderen niet kan verhelpen moet hij geduldig dragen totdat God anders beschikt.
  2. Bedenk dat het zó wellicht beter is om u te louteren en te oefenen in het geduld; als dit er niet is mag men onze verdiensten niet hoog aanslaan.
  3. Wel behoort gij bij zulke moeilijkheden vurig tot God te smeken opdat Hij zich gewaardigt u te hulp te komen en gij ze met een glimlach dragen kunt.
  4. Als iemand na een of twee aanmerkingen niet toegeeft, ga dan niet met hem twisten, maar vertrouw alles toe aan God opdat zijn wil geschiede en Hij in al zijn dienaren worde geëerd, want Hij kan kwaad in goed veranderen.
  5. Probeer geduldig de gebreken van anderen en welke zwakheden ook te verdragen; gij hebt immers zelf ook veel dat anderen moeten dulden.
  6. Als gij uzelf niet kunt maken zoals gij zijn wilt, hoe kunt gij dan een ander laten zijn zoals gij hem hebben wilt?
  7. Wij willen graag dat anderen volmaakt zijn, en toch verbeteren wij onze eigen gebreken niet.
  8. Wij willen dat anderen streng tot de orde worden geroepen, maar op ons mag niets worden aangemerkt.
  9. Wij zijn er tegen dat anderen zoveel wordt toegestaan, maar willen niet dat ons iets wordt geweigerd.
  10. Anderen willen wij aan voorschriften gebonden zien en zelf dulden wij niet dat men ons wat meer aan banden legt.
  11. Zo blijkt dus hoe zelden wij de naaste met dezelfde maten meten als onszelf.
  12. Als alle mensen volmaakt zouden zijn, wat hadden wij dan nog om ter liefde Gods van anderen te verduren?
  13. Nu echter heeft God het zo geregeld dat wij elkanders lasten leren dragen (Gal. 6 : 2), omdat niemand zonder gebreken is en niemand zonder last; niemand is zichzelf voldoende, niemand is wijs genoeg voor zich alleen. Wij moeten elkaar steunen en troosten, maar evenzeer helpen, onderrichten en vermanen.
  14. Wat iemands deugd werkelijk waard is, blijkt het best als de omstandigheden hem niet gunstig zijn.
  15. Want de omstandigheden maken de mens niet zwak, maar tonen hoe hij werkelijk is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *