Hoofdstuk 24 Het oordeel en de straf voor de zonden

Eerste boek

Richtlijnen voor het innerlijk leven

Hoofdstuk 24

Het oordeel en de straf voor de zonden

  1. Denk in alle dingen aan het einde en hoe gij eenmaal voor een strenge Rechter zult staan voor wie niets verborgen is, die niet door geschenken wordt verzoend, die niet naar uitvluchten luistert, maar die zal oordelen wat recht is (Jes. 11 : 4).
  2. Ellendige en dwaze, zondige mens, wat zult gij God antwoorden die van al uw slechte daden op de hoogte is, gij die voor de blik van een vertoornd mens soms vreest?
  3. Waarom treft gij geen voorzieningen voor de dag van het oordeel, wanneer niemand door een ander kan worden vrijgepleit of verdedigd, maar ieder meer dan genoeg heeft aan zichzelf?
  4. Nu levert uw arbeid nog vruchten op, nu gelooft iemand nog uw tranen, nu luistert iemand nog naar uw zuchten, nu is uw droefheid nog louterend en verzoenend.
  5. Een geduldig mens heeft hier al zijn groot en heilzaam vagevuur. Overkomt hem onrecht dan treurt hij meer over de boosaardigheid van de ander dan over het onrecht dat hij lijdt.
  6. Hij bidt graag voor wie tegen hem zijn en vergeeft van harte alle schuld. Hij draalt niet om anderen excuus te vragen, hij is eerder medelijdend dan geprikkeld.
  7. Hij doet zichzelf geweld aan en probeert het lichaam volstrekt afhankelijk te maken van de geest.
  8. Het is beter zich nu van de zonden te zuiveren en het verkeerde te verwijderen dan voor de toekomst nog uitboeting over te houden.
  9. In waarheid, wij bedriegen onszelf door de ongeordende liefde die wij hebben voor het lichaam.
  10. Wat zal dat vuur anders verslinden dan uw zonden?
  11. Hoe meer gij uzelf ontziet en het lichaam volgt, des te zwaarder zult gij later boeten en des te meer brandstof houdt gij gereed.
  12. Waarin de mens het ergst gezondigd heeft, daarin zal hij het zwaarst worden gestraft.
  13. Daar zullen de tragen met gloeiende prikkels worden gekweld.
  14. Daar zullen zij die belust waren op overdaad en genot, met brandend pek en stinkende zwavel worden overgoten en als razende honden zullen de haatdragenden janken van pijn.
  15. Er zal geen ondeugd zijn of zij vindt haar eigen foltering.
  16. Daar zullen de trotsaards vol schaamte staan en de hebzuchtigen benauwd worden doordat zij gebrek lijden aan alles.
  17. Eén uur straf zal daar zwaarder vallen dan hier honderd jaar in de zwaarste boete.
  18. Er is daar volstrekt geen rust, geen spoor van troost voor de verdoemden; hier is tenminste van tijd tot tijd nog een pauze bij het dragen van de lasten en geniet men troost van vrienden.
  19. Wees nu bezorgd en heb berouw over uw zonden om op de dag van het oordeel gered te zijn zoals de zaligen.
  20. Want dan zullen de rechtvaardigen met grote vrijmoedigheid staan, tegenover degenen die hen in het nauw gedreven (Wijsh. 5 : 1) en onderdrukt hebben.
  21. Wie zich hier nederig aan het oordeel van mensen heeft onderworpen, zal zich dan mogen verheffen om te oordelen.
  22. Dan zal de arme en geringe een groot vertrouwen hebben en de trotse alle reden tot huiveren.
  23. Dan zal blijken dat in deze wereld hij de wijze was die geleerd had om wille van Christus dwaas en veracht te zijn.
  24. Dan zal er blijdschap zijn om ieder geduldig gedragen leed en alle ongerechtigheid zal zwijgen (Ps. 106 : 42).
  25. Dan zal iedere vrome zich verheugen en iedere goddeloze klagen.
  26. Dan zal het lichaam dat hier geleden heeft zich meer verheugen dan wanneer het altijd met genot was gevoed.
  27. Dan schittert de schamele kledij en het verfijnde gewaad verliest zijn glans.
  28. Dan zal het woninkje van de arme meer geprezen worden dan het met goud versierde paleis.
  29. Dan zal het geduld en de volharding meer helpen dan alle macht ter wereld.
  30. Dan zal de simpele gehoorzaamheid hoger worden aangeslagen dan alle wereldse sluwheid.
  31. Dan zal een zuiver en goed geweten meer blijdschap geven dan de grootste geleerdheid.
  32. Dan zal de afwijzing van rijkdom zwaarder wegen dan alle schatten van deze aarde.
  33. Dan zult gij meer troost genieten om uw vroom gebed dan om een heerlijke maaltijd.
  34. Dan zult gij u meer verblijden om het onderhouden van de stilzwijgendheid dan om uw langdurig gepraat.
  35. Dan zullen heilige daden van meer waarde zijn dan veel mooie woorden.
  36. Dan zal een streng leven en harde boete u meer voldoening opleveren dan alle genietingen van de wereld.
  37. Leer nu in kleine dingen wat te doorstaan om dan voor erger dingen gevrijwaard te blijven.
  38. Probeer eerst hier, wat gij later zult kunnen.
  39. Als gij nu zo weinig kunt uitstaan, hoe zult gij dan de eeuwige pijnen kunnen verduren?
  40. Als nu een gering lijden u zo ongeduldig maakt, wat zal dan straks de hel u doen?
  41. Luister; ge kunt werkelijk niet beide vreugden genieten: hier tomeloos plezier maken in de wereld en later met Christus triomferen.
  42. Als gij tot vandaag toe altijd in eer en genot hadt geleefd en nu ogenblikkelijk moest sterven, wat zou u dat alles hebben gebaat?
  43. Alles is dus dwaasheid, behalve God beminnen en Hem alleen dienen (Sir. 1 : 2).
  44. Want wie God met heel zijn hart liefheeft vreest geen dood en geen straf, geen oordeel en geen hel, want de volmaakte liefde geeft veilige toegang tot God.
  45. Maar wie zich nog steeds in de zonde verlustigt, geen wonder dat hij dood en oordeel vreest.
  46. Toch is het goed als de liefde u nog niet afhoudt van het kwaad, dat dan de vrees voor de hel u tenminste tegenhoudt.
  47. Maar wie de vreze des Heren op de tweede plaats stelt, kan niet lang in het goede overeind blijven, maar zal spoedig in de strikken van de duivel ten val komen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *