Eerste boek
Richtlijnen voor het innerlijk leven
Hoofdstuk 4
Bedachtzaamheid in het doen
- Men moet niet ieder woord of iedere aandrift zonder meer vertrouwen, maar voorzichtig en geduldig behoort men ten overstaan van God een zaak te wikken en te wegen.
- Dikwijls gelooft en zegt men helaas van een ander eerder het kwaad dan het goede: zo zwak zijn wij.
- Volmaakte mensen daarentegen geloven iedere verteller zo maar niet; want zij kennen de menselijke zwakheid die licht neigt tot het kwaad en nogal wankel is in haar beweringen.
- Het is grote wijsheid zich in zijn handelen niet te overhaasten en ook niet hardnekkig aan eigen mening vast te houden.
- Hiertoe hoort ook dat men niet dadelijk geloof hecht aan alles wat verteld wordt, en wat men hoort of gelooft niet terstond in andermans oren fluistert.
- Overleg met een wijs en gewetensvol man en zoek eerder door een voortreffelijk persoon te worden onderricht dan uw eigen bevindingen te volgen.
- Goed leven maakt een mens wijs naar Gods maatstaf en ervaren in veel dingen.
- Hoe nederiger iemand in zijn innerlijk is en hoe meer afhankelijk van God, des te wijzer en rustiger zal hij zijn in alles.