Derde boek
De innerlijke vertroosting
Hoofdstuk 1
Het innerlijk gesprek van Christus met de gelovige mens
- Ik zal horen wat God de Heer in mij zegt (Ps. 85 : 9).
- Gelukkig degene die de Heer in zich hoort spreken en uit zijn mond een woord van troost verneemt.
- Gelukkig de oren die het zachte gefluister van God waarnemen, maar geen aandacht hebben voor de influisteringen van deze wereld (Job 4, 12).
- Werkelijk zalig de oren die niet luisteren naar de stem die daarbuiten klinkt, maar naar de waarheid die inwendig onderricht.
- Gelukkig de ogen die gesloten voor de uiterlijke dingen, zich met aandacht richten op het innerlijke.
- Gelukkig zij die doordringen in het innerlijke en zich door dagelijkse oefening meer en meer geschikt maken om hemelse geheimen te verstaan.
- Gelukkig zij die hevig verlangen volkomen toegankelijk te zijn voor God en alle aardse belemmering van zich afschudden.
- Neem dit goed in u op, vriend, en doe de deuren van uw zinnen dicht, zodat gij in staat zijt te horen wat de Heer, uw God, u zeggen wil. (zie vers 1)
- Dit zegt uw Beminde: “Ik ben uw heil (Ps. 34, 3), uw vrede en uw leven.”
- Blijf standvastig bij Mij en gij zult vrede vinden. Laat alles wat voorbijgaat los: zoek het eeuwige.
- Wat is al het tijdelijke vaak anders dan verleiding? En wat hebt gij aan alle schepselen als gij door de Schepper wordt verlaten?
- Na van alles afstand te hebben genomen moet gij u rustig en voorgoed aan uw Schepper geven, als gij in staat wilt zijn de eeuwige zaligheid te bereiken.