Derde boek
De innerlijke vertroosting
Hoofdstuk 24
Het leven van een ander moet men niet nieuwsgierig onderzoeken
- De Heer: Mijn zoon, wees niet nieuwsgierig en loop niet rond in dwaze bemoeienis.
- Wat gaat dit of dat u aan? Gij hebt slechts Mij te volgen (Joh. 21 : 22).
- Wat interesseert het u of die daar zus of zo is; en die ander zo of anders doet of spreekt?
- Gij zult voor anderen geen rekenschap behoeven te geven, maar over uzelf zult gij eens verantwoording afleggen. Waarover maakt gij u dan druk?
- Zie, Ik ken allen en weet alles wat onder de zon gebeurt. Ik weet hoe het met iedereen is, wat hij denkt en wil en welke bedoelingen hij heeft.
- Gij moogt dus rustig alles aan Mij overlaten; wat u betreft blijft constant in vrede. Laat de woelige woelen zoveel hij wil.
- Wat hij gedaan of gezegd heeft komt op hemzelf neer, want Mij kan hij niet bedriegen.
- Maak u niet druk over de schaduw van een grote naam, ook niet over de vertrouwelijkheid met velen of de privé-contacten met de mensen en hun sympathie.
- Want dat soort dingen veroorzaakt verstrooidheid en grote duisternis in uw hart.
- Ik zou u graag mijn woorden zeggen en mijn geheimen openbaren, als gij maar attente aandacht had voor mijn komst en voor Mij de deur van uw hart zou opendoen.
- Wees voorzichtig, wees waakzaam in gebed en verneder u in alles (Sir. 3 : 20).