Hoofdstuk 35 Er is in dit leven geen waarborg tegen de bekoring

Derde boek

De innerlijke vertroosting

Hoofdstuk 35

Er is in dit leven geen waarborg tegen de bekoring

  1. Mijn zoon, gij zijt in dit leven nooit veilig: zolang gij leeft zijn de geestelijke wapens voor u volstrekt onmisbaar.
  2. Gij leeft tussen vijanden en gij wordt van links en rechts aangevallen.
  3. Als gij dus niet van alle kanten het schild van het geduld hanteert, zult gij niet lang ongekwetst blijven.
  4. Bovendien als gij uw hart niet zeer beslist op Mij richt, met de oprechte wil alles voor Mij te verduren, kunt gij tegen die woede niet op en zult gij nooit de eindstreep halen.
  5. Gij moet dus dapper door alles heen trekken en met beslistheid afgaan op die tegenstand.
  6. Want aan de overwinnaar wordt het manna gegeven (Apok. 2 : 17) en de aarzelende staat veel ellende te wachten.
  7. Als gij rust zoekt in dit leven, hoe zult gij dan ooit tot de eeuwige rust doorstoten?
  8. Stel u niet in op veel rust, wel op veel geduld.
  9. Zoek de ware vrede niet op aarde maar in de hemel, niet bij de mensen of andere geschapen dingen maar bij God alleen.
  10. Ter liefde Gods moet, gij alles willen doorstaan, inspanning met name, maar ook leed, bekoring, gesar, angst, nood, ziekte, onrecht, tegenspraak, verwijten, vernedering, beschaming, terechtwijzing en verachting.
  11. Dit alles brengt u tot deugdzaamheid; het is de proef van Christus’ beginnende volgeling: dit alles werkt mee aan de kroon voor de hemel.
  12. Ik zal u een eeuwige beloning geven voor een korte arbeidstijd en een nooit eindigende eer voor een vluchtige beschaming.
  13. Meent gij dat gij altijd blijdschap naar de geest kunt hebben volgens uw wens?
  14. Die hebben ook mijn heiligen niet gehad; zij leden onder veel drukkende lasten, allerlei bekoringen en grote verlatenheid.
  15. Maar zij hielden stand ondanks alles: zij stelden meer vertrouwen op God dan op zichzelf, wel wetend dat het lijden van deze tijd niet vergeleken kan worden met de toekomstige glorie die wij willen verkrijgen (Rom. 8 : 18).
  16. Wilt gij terstond bezitten wat meerderen pas na vele tranen en zwaar lijden nauwelijks hebben veroverd?
  17. Wacht op de Heer, handel met dapperheid (Ps. 26 : 14) en wees sterk; verlies uw vertrouwen niet, geef het nooit op, maar geef ziel en lichaam standvastig als inzet voor de eer van God.
  18. Ik zal u alles in overvloed vergoeden: in alle beproeving zal Ik met u zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *