Hoofdstuk 44 Zich de uiterlijke dingen niet aantrekken

Derde boek
De innerlijke vertroosting

Hoofdstuk 44
Zich de uiterlijke dingen niet aantrekken

Mijn zoon, bij vele gelegenheden moet gij onwetend zijn en uzelf op aarde beschouwen als reeds dood, iemand voor wie de hele wereld gekruisigd is.
Door vele dingen moet gij met dove oren heengaan en meer bedenken wat u tot vrede strekt.
Het is beter uw ogen af te wenden van wat u mishaagt en ieder zijn eigen mening te laten dan uw deel bij te dragen tot scherpe discussies.
Als gij goed staat met God en aandacht voor zijn oordeel hebt, zult gij gemakkelijker verdragen dat gij hebt moeten toegeven.
O Heer, hoever zijn wij gekomen?
Zie, men weent om verlies van aardse bezittingen; om een bescheiden salaris wordt gezwoegd en gerend; maar geestelijke schade is spoedig vergeten en er wordt later nog nauwelijks aan gedacht.
Men heeft wel oog voor wat van weinig of geen waarde is; maar wat hoogstnodig is gaat men achteloos voorbij. Want de hele mens is gezonken tot het niveau van de uiterlijkheden en als hij niet snel tot de wijsheid terugkeert, zal hij met genoegen bij dat uiterlijke blijven hangen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *