Hoofdstuk 56 Wij moeten onszelf verloochenen en Christus navolgen door het kruis

Derde boek

De innerlijke vertroosting

Hoofdstuk 56

Wij moeten onszelf verloochenen en Christus navolgen door het kruis

  1. Mijn zoon, zoveel als gij uit uzelf kunt gaan, in dezelfde mate kunt gij in Mij overgaan.
  2. Zoals ‘niets buiten u verlangen’ de inwendige vrede verzekert, zo verbindt het ‘zich innerlijk loslaten’ met God.
  3. Ik wil dat gij de volmaakte zelfverloochening volgens mijn wil aanleert, dus zonder tegenspraak en zonder klacht.
  4. Volg Mij (Mt. 9 : g). Ik ben de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14 : 6). Zonder weg kan men niet gaan, zonder waarheid niet kennen en zonder leven niet bestaan. Ik ben de weg die gij moet volgen, de waarheid waarin gij moet geloven, het leven waarop gij moet hopen.
  5. Ik ben de onaantastbare weg, de onfeilbare waarheid, het nooit eindigende leven.
  6. Ik ben de meest rechte weg, de hoogste waarheid: het ware leven, het zalig leven, het ongeschapen leven.
  7. Als gij op mijn weg blijft, zult gij de waarheid kennen en de waarheid zal u bevrijden en gij zult het eeuwig leven bereiken.
  8. ‘Wilt gij ingaan tot het eeuwig leven, onderhoud dan de geboden’ (Mt. 19 : 17).
  9. Wilt gij de waarheid kennen, geloof Mij.
  10. ‘Als gij volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles’ (Mt.19 : 21).
  11. Wilt gij mijn leerling zijn, verloochen u zelf.
  12. Wilt gij het zalige leven bezitten, heb dan geringe achting voor het tegenwoordige leven.
  13. Wilt gij verheven worden in de hemel, verneder u dan in de wereld.
  14. Als gij met Mij wilt heersen, draag dan met Mij het kruis.
  15. Alleen de dienaars van het kruis vinden de weg van de zaligheid en van het ware licht.
  16. Heer Jezus, omdat uw leven zo belemmerd was en door de wereld veracht, geef mij U met verachting van de wereld na te volgen.
  17. ‘Want de dienaar is niet groter dan zijn heer en de leerling staat niet boven zijn leraar’ (Mt. 10 : 24).
  18. Laat uw dienaar met uw leven vertrouwd raken, want daarin ligt mijn heil en de ware heiligheid.
  19. Wat ik daarbuiten lees of hoor geeft mij geen verkwikking en voldoet mij niet ten volle.
  20. (De Heer:) Mijn zoon, nu gij dit alles weet en hebt gelezen, zult gij zalig zijn als gij het in beoefening brengt.
  21. ‘Wie naar mijn geboden leeft en ze onderhoudt, hij is het die mij liefheeft, en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren’ (Joh. 14 : 21) en ‘Ik zal hem met Mij doen neerzitten in het rijk van mijn Vader.’
  22. (De mens:) Heer Jezus, zoals gij gezegd en beloofd hebt: laat het zo ook geschieden en laat het mijn deel worden.
  23. Ik heb het kruis aanvaard, ik heb het uit uw hand aanvaard; ik zal het dragen en tot aan mijn dood zal ik het dragen zoals Gij het op mij hebt gelegd.
  24. Inderdaad, het leven van een goede monnik is een kruis, maar een kruis van het paradijs.
  25. Het begin is gemaakt, terugkeren mag niet meer, evenmin als alles opgeven.
  26. Komt, broeders, laten we samen gaan, Jezus zal met ons zijn.
  27. Omwille van Jezus hebben we dit kruis op ons genomen, laat ons omwille van Jezus bij het kruis volharden.
  28. Hij zal onze helper zijn, Hij die ons leidt en voorgaat. Zie, onze koning gaat voorop. Hij zal voor ons strijden.
  29. Laten wij dapper volgen, laat niemand bang zijn voor schrikaanjagende spookgestalten, wij moeten bereid zijn dapper in de strijd te sterven; doen we onze glorie toch geen schande aan door het kruis te ontvluchten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *