10. Oneigenlijk gebruik van gaven

 

Boodschap van 5 juli 1984

“Lieve kinderen, vandaag wil ik jullie zeggen: bid steeds voor elk werk en beëindig het met bidden. Als jullie dat doen, zal God jullie en je werk zegenen. In deze dagen bidden jullie weinig en werken jullie veel. Bid meer. In het gebed zullen jullie uitrusten.”

10.ONEIGENLIJK GEBRUIK VAN GAVEN

Ben ik echt vrij ?

Op een dag vertelde pater Slavko hoe men zonder er erg in te hebben het werk van God kan schaden.

Hij zei:

“Als wij van God de gave mogen ontvangen om het goede te doen voor anderen en wij deze gave in praktijk brengen, dan lopen wij het risico ons er te veel aan te hechten. We beoefenen bijvoorbeeld een bepaald apostolaat, hebben een vereniging, beheren een centrum of doen een bepaald werk van naastenliefde, waarbij wij ook werkelijk door God zijn geïnspireerd. Maar op een gegeven moment komen we tot de ontdekking dat deze gave ook aan iemand anders is geschonken, die er op zijn beurt ook veel goeds mee doet. We moeten zelfs vaststellen dat hij haar beter weet te gebruiken dan wij en we beginnen ons er niet lekker bij te voelen. We laten gevoelens van jaloezie toe die ons dwarszitten tot we er uiteindelijk ziek van worden. In plaats van blij te zijn dat er zoveel goeds gebeurt, worden we droevig en gefrustreerd, omdat dat goede niet ons werk is. We nemen de zaak zo zwaar op, dat we de ander als een bedreiging gaan zien en dat gaat zo ver, dat we zijn werk zouden willen vernietigen. We beginnen kwaad over hem te spreken, kritiek te leveren op zijn apostolaat, om duidelijk te laten zien dat wij degenen zijn die goed doen. We kunnen hierdoor de vrede verliezen tot op het punt dat we zelfs niet meer in staat zijn om het goede te verwezenlijken dat God ons heeft opgedragen te doen.

Op deze wijze dwarsbomen wij het werk van God, na ons er eerst met heel onze goede wil voor ingezet te hebben en uitstekend werk te hebben verricht, en zo doen we God verdriet.

Hoe kunnen we dit voorkomen ? Door bij alles wat wij doen alleen Gods eer en glorie te zoeken, zonder onze eigen belangen na te streven. Door ons ervan bewust te zijn en te erkennen dat we snel bezitterig worden ten aanzien van de gaven van God. Door een zekere afstandelijkheid in acht te nemen bij onze ondernemingen en ten aanzien van de vruchten die ze voortbrengen, want die behoren ons niet toe. Om te voorkomen dat we onze goede werken verknallen, moeten we ons hart onderzoeken en nagaan of we werkelijk vrij zijn en bereid zijn om ons onze werken op elk moment door God te laten afpakken, als dit Zijn wil is.”

Tijdens zijn missiereizen over de wereld zag pater Slavko bij de verschillende mariale groeperingen vele soortgelijke gevallen. Hij wist waar hij het in zijn preken over had. Hij was ook een man van de stilte. Hij bewaarde in zijn hart de talrijke vertrouwelijke zaken over de oorlogen en het dreigende onheil dat de kinderen van de Gospa boven het hoofd hing. Hij sloot ze in zijn gebed in, als hij ’s ochtends de berg op ging, waar hij voor iedereen ten beste sprak. Deze dingen zijn met hem begraven, maar het is goed waakzaam te blijven om zo de manier waarop we God dienen te kunnen zuiveren.

Jezus deed de volgende prachtige uitspraak’: “Al degenen die de gaven eren die ik schenk aan anderen, zullen er dezelfde verdiensten en glorie van ontvangen. Als het bruidskleed van de een mooier is dan dat van de ander, dan wordt men toch even mooi als die ander, als men dit liefdevol opneemt.”

De mensen eigenen zich het werk toe…

Vicka wil niet tornen aan de prijs, als het over de plannen van de Gospa voor de wereld gaat en de Gospa is niet te vermurwen als het over de verlangens van de Vader gaat.

Het lijkt erop dat deze stelligheid bij ons soms ontbreekt, zoals ook de deugd van de vreze voor God die er aan ten grondslag ligt..

Het gebeurt wel eens dat Vicka aanwijzingen van de heilige Maagd ontvangt voor de nieuwe gemeenschappen die aan het ontstaan zijn — met name in Brazilië — en die op bijzondere wijze floreren. Een van deze heet: ‘Aleanza Misericordia’, en ofschoon die pas is ontstaan2, wordt daar al prachtig werk verwezenlijkt onder de straatkinderen die aan zichzelf zijn overgeleverd. Een priester, van origine Italiaan, is er de stichter van. Pater Antonello die veel geestelijke gaven bezit — die noodzakelijk zijn om bij een dergelijke zending stand te houden — ontleent zijn inspiratie voor een groot deel aan Medjugorje. Door een onverwachte samenloop van omstandigheden, door de voorzienigheid geleid, heeft hij Vicka ontmoet. Tot zijn grote verbazing stelde zij het zeer op prijs om hem zo snel mogelijk te spreken. Voordat hij zijn mond kon opendoen begon ze hem te vertellen over zijn gemeenschap. Tijdens een verschijning had de Gospa haar enkele aanwijzingen gegeven die ze aan hem moest overbrengen.

Met toestemming van pater Antonello wil ik hier een van de essentiële punten van die boodschap weergeven. Terwijl hij stevig zit op een van de stoelen in de ‘kamer van de verschijningen’ van het blauwe huis, zegt Vicka tegen hem: “De Madonna heeft me gevraagd u te zeggen dat uw werk de wil van de hemelse Vader is. Hij wil dit werk.”

Pater Antonello antwoordt Vicka wat ongelovig:
–Maar Vicka, zeg jij dat niet tegen iedereen die je ontmoet en
die je mening vragen voordat ze met een bepaald werk beginnen ?

Wat verbaasd zegt Vicka:
–Nee, het is de Madonna zelf die me heeft gevraagd u dit te zeggen. Wat ik u nu zeg is speciaal voor u bedoeld. De Gospa zei er nog bij: “We moeten enkel iets doen als we samen hebben ingezien dat dat de wil van de hemelse Vader is. En niet als maar één van ons het verlangen heeft iets te doen en vervolgens zegt dat dat de wil van God is. De Madonna heeft me gevraagd u te zeggen, dat veel gemeenschappen bij aanvang echt de wens van de Vader zijn. Maar de mensen eigenen zich na een zekere tijd helaas het werk toe en verhinderen zo de Vader om zelf te handelen. Ze worden door zoveel dingen in beslag genomen, dat ze de rust niet meer hebben om de hemelse Vader te vragen welke weg ze moeten bewandelen en om in gebed te vragen of het een en ander ook echt Zijn wil is. Om die reden keert God zich van die werken af. Ze groeien niet meer en sterven af. Voor wat u betreft, uw werk is door God gewild en de Madonna zegent het.

De heilige Maagd had het niet duidelijker kunnen zeggen. Niemand kan beweren voldoende beschut te zijn tegen dergelijke ontsporingen, want al wat afkomstig is van de Vader wekt de woede van Satan op. Hij stelt alles in het werk om diegenen ten val te brengen, die naar de Vader willen luisteren en die de aanwijzingen willen opvolgen die zij in gebed van Hem ontvangen.

Wat zou er van de kerk geworden zijn, als Johannes Paulus II niet vóór alles echt een man van gebed zou zijn geweest, en een aandachtige luisteraar en een arme van geest, die er ten diepste van was doordrongen, dat het schip dat hij bestuurde hem niet toebehoorde ? Ofschoon hij overladen was met werk, wist hij toch het wezenlijke te bewaren: zijn intieme persoonlijke relatie met de Heilige Drie-eenheid. Zijn vrienden vertelden bijvoorbeeld, dat als hij na één van zijn uitputtende reizen ergens aankwam en men hem uitnodigde voor een goed diner voordat hij zou gaan slapen, iedereen aan tafel ging zitten, maar men er één miste: Johannes Paulus II. Men zocht hem dan overal en vond hem in de kapel, geknield voor een statie van de kuisweg. “Ah ja, het is vandaag vrijdag”, zei men dan. Men stelde vast dat de paus op vrijdag nooit ging slapen voordat hij langdurig de kruisweg had gebeden. “Want, zo zei hij, hier put ik mijn kracht uit.” Vervolgens voegde hij zich die avond dan weer helemaal opgeknapt bij zijn vrienden en wenste hen goede nacht.

Uit het prachtige boek “Het Verborgen Kind van Medjugorje” van Zuster Emmanuel Maillard.

Ik zou de aanschaf van dit boek (slechts €12,-) van harte willen aanbevelen.

Klik hier.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *