4. Staat mijn toekomst in de sterren?

Boodschap van 25 november 1991

“Lieve kinderen… Ik wil jullie steeds dichter bij Jezus en Zijn gewonde Hart brengen, opdat je de mateloze Liefde kunt begrijpen, die zich voor ieder persoonlijk gegeven heeft. Daarom, lieve kinderen, bid, zodat uit je hart een stroom van liefde kan vloeien naar elke mens, ook naar degenen die je haten en verachten. Zo kunnen jullie met de liefde alle miserie overwinnen in deze treurige wereld, die zonder hoop is voor degenen die Jezus niet kennen. Ik ben bij jullie en bemin je met de mateloze liefde van Jezus. Dank voor alle offers en gebeden. Bid, opdat ik jullie nog meer kan helpen. Ik heb jullie gebed nodig.”

4. STAAT MIJN TOEKOMST IN DE STERREN?

India, herfst 1972.

De man keek me meedogenloos aan. Zoals je wel vaker ziet in deze overbevolkte wijken van Delhi, had hij zijn grijsblonde baard van onderen samengebonden met zwart elastiek. Omdat de moesson gedurende de maand september had gewaaid, was het klimaat minder drukkend. Vanuit zijn open kamer, die uitkwam op het steegje, hoorde je de kreten van kinderen en het gekletter van hoeven: nonchalante passen van de heilige en niet minder uitgemergelde koeien, die ronddwaalden bij de kraampjes. De man die in lotushouding op een linnen doek was gezeten, die jaren geleden beslist wit moet zijn geweest, sprak op monotone toon alsof hij enkele onbeduidende administratieve stukken doornam. En toch… was het niet mijn levensboek dat hij in handen had?!

Ik heb een deal met God gesloten

Als ‘goed katholiek meisje’ kende ik de catechismus en ook met het evangelie was ik vertrouwd. De ‘Brieven’ kende ik minder en van het Oude Testament wist ik vrijwel niets. Het idee dat God een plan had met mijn leven was mij volkomen vreemd. Sterker nog: onder geen beding zou ik deze gedachte hebben toegelaten, want onbewust had ik er krachtige afweermechanismen tegen ontwikkeld. Vanaf mijn zeventiende stond mijn levenshouding ten aanzien van de toekomst vast: ik was vastbesloten alleen zelf mijn levenskeuzes te maken en alleen zelf te beslissen welke richting ik zou opgaan. Want, ik was er vast van overtuigd dat, wanneer ik dat aan God zou overlaten, mijn leven een ware kruisweg zou worden en ik uiteindelijk in één grote depressie zou belanden. Hoe kwam ik bij deze gedachten? Telkens wanneer iemand uit mijn omgeving mij over de Wil van God sprak, was dat altijd naar aanleiding van iets noodlottigs, dat iemand was overkomen.

– Oh, zij is nog geen dertig en nu al weduwe en haar kinderen zijn nog zo jong… Maar omdat het Gods Wil is, zal Hij haar wel de kracht geven om het te dragen.

– Oh, het is zo’n aardige man, wat erg dat hij een dodelijke ziekte heeft en nog maar twee maanden heeft te leven… Laten we voor hem bidden, dat hij de moed mag krijgen die beproeving te aanvaarden, want het is nu eenmaal Gods Wil voor hem…

– Wat erg dat dit kind gehandicapt is geboren en nooit zal kunnen horen of zien, wat een kruis voor de ouders. Maar het is Gods Wil, dus ze zullen het moeten aanvaarden.

Ik kan me niet herinneren dat ik tijdens mijn kindertijd ooit iemand heb horen zeggen, dat er een verband bestaat tussen een gelukkig leven en Gods goede bedoelingen. Als een stelletje van elkaar houdt en op het punt staat om te trouwen en dolgelukkig is, waarom zou ook dat niet Gods plan voor hun leven zijn? Maar nee, men spreekt bij een stel pas van Gods Wil, als het iets ergs is overkomen.

Op mijn twintigste zocht ik een uitweg uit deze duisternis en uit dit lijden. Waarom was ik op aarde? Nergens vond ik een antwoord. Natuurlijk was ik geboeid door de luister van het christendom en besefte ik welke dimensies van diep geluk mij door Christus werden geboden. Maar hoe moest ik daar praktisch gezien in mijn studentenleventje gestalte aan geven? Hoe kon ik in aanraking komen met deze schittering, die ik met vlagen gewaar werd en die zonder twijfel meer reëel was dan de zon zelf, maar onbereikbaar voor mijn gesloten hart dat gevangen zat in duisternis?

Ik trok mezelf op aan de verhalen van de apostelen en van de eerste christenen uit de Handelingen van de Apostelen. Omdat zij met hun geloof bergen wisten te verzetten, konden zij zonder schroom zeggen: “De heilige Geest en wij hebben besloten… , want de levenwekkende kracht van de heilige Geest stond hen bij in alle omstandigheden. Doorlopend deden zij wonderen en stelden zij tekenen. Natuurlijk waren ook beproevingen hun deel, maar die ondergingen zij met vreugde en overwonnen zij met de liefde. Door deze verhalen begon er diep in mijn hart een klein vlammetje te branden, omdat ik daarin de manier van leven vond waarvoor ik tot in mijn diepste wezen was geschapen. Avontuur, liefde, passie, vreugde en om de haverklap de tastbare aanwezigheid van de hemel… daar ging ik voor!

Ik sloot een deal met God en hoopte Hem wakker te schudden door Hem uit te dagen:

– Heer, waar zijn deze apostelen vandaag te vinden? Waar zijn ze, die nieuwe getuigen die zo vol van U waren, dat de mensen zich verdrongen om iets, al was het maar een glimp, van hen te kunnen opvangen en zo te genezen? Waar is die Filippus, die door de heilige Geest werd weggevoerd om te evangeliseren en die een heiden doopte die hij onderweg tegenkwam? En waar is die Paulus, op wiens vurig woord duizenden joden het geloof aannamen? En waar is die Petrus, tijdens wiens voordrachten de heilige Geest met kracht neerdaalde over de onwetende heidenen? Heer, dat is het christelijk leven dat ik zoek. En ik beloof U: de dag dat u mij deze apostelen toont, zal ik alles achterlaten en hen volgen.

Mijn levensboek in het Sanskriet?

Als ik die morgen bij de hindoe aankom, ben ik mij er niet van bewust welke uitwerking dit bezoek op mijn leven zal hebben. Een minister van de staat Punjab had me deze hindoe sterk aanbevolen en zei daarover het volgende:

– Als u wilt samenwerken met het Ministerie van Handel om kunstvoorwerpen vanuit India naar Frankrijk te importeren, dan moeten we nagaan of dat ook werkelijk zo in uw horoscoop staat geschreven. Anders zal het project weinig kans van slagen hebben en kunt u er beter meteen van afzien. In een van de oude wijken van Delhi woont een vriend van mij die veel bekendheid geniet. Hij heeft gewerkt voor het Witte Huis onder president X en ook voor mevrouw Indira Gandhi. Hij bezit uitzonderlijke gaven, en zoals u ongetwijfeld zult weten zijn er veel staatshoofden die een hindoe-astroloog raadplegen om hun land beter te kunnen besturen.

Ik was vierentwintig en ik moest een professionele beslissing nemen. Het voorstel klonk aanlokkelijk. Ik had mij tot doel gesteld om mooie kunstvoorwerpen uit India te importeren naar Frankrijk en om zo voor langere tijd in India te kunnen leven.

Daarom ging ik akkoord ! De minister bracht me naar de hindoe. Nauwelijks bij hem aangekomen liet hij me neerzitten en vroeg me zonder omwegen naar de plaats, de dag en het uur van mijn geboorte. Vervolgens tekende hij op een blad wat vreemde figuren die in het geheel niets weg hadden van de tekens zoals die in het Westen in horoscopen worden gebruikt. (Op kostschool was ik op vijftienjarige leeftijd al geheel ingewijd in de astrologie en ook in spiritisme, want een paar van mijn klasgenoten ondernamen nooit iets zonder eerst hun horoscoop te raadplegen, kaarten te lezen of door middel van ‘tafelseances’ vragen aan geesten te stellen). Mijn ouders en de ordezusters van dit gedegen katholieke instituut hadden geen flauw vermoeden van wat we in onze vrije tijd deden…

Omdat de man in het geheel niet lacht en zijn ernst beklemmend is, ebt mijn wat te naïef enthousiasme, dat me had doen besluiten om hem te raadplegen, al snel weg en maakt plaats voor een angstig afwachten. De man pakt zijn papier en staat op.

– Wacht even, zegt hij, ik zal uw levensboek uit mijn bibliotheek halen.

Hij komt terug met een onzorgvuldig samengebonden bundel geelachtig papier in zijn handen.

– Dit boek is lang geleden geschreven in het Sanskriet, zegt hij, en sinds heugenis staat het in mijn bibliotheek. Ik heb het speciaal voor u bewaard. Ik wist dat u zou komen. Ik zal er u uit lezen, het is uw levensboek…

Vol argwaan kijk ik naar het vreemde oude boekachtige voorwerp en vervolgens kijk ik vragend naar mijn minister:

– Mijn levensboek?

Deze knikt instemmend en naar aanleiding van deze teksten in het Sanskriet, begint de hindoe-astroloog de grote lijnen van mijn leven, jaar na jaar, vanaf mijn geboorte, te beschrijven. Tot in detail spreekt hij over mijn gezinssituatie, noemt de volgorde waarin mijn broers en zussen zijn geboren en beschrijft de situatie van mijn grootvader. Ook al de kinderziekten die ik heb gehad laat hij de revue passeren (waar ik toentertijd niets van heb geweten.) alsook mijn studieresultaten, mijn IQ, mijn gevoelsleven, mijn geestelijke zoektocht… Hij beschrijft enkele personen die een belangrijke plaats hadden in mijn leven of dat nog steeds hebben enz. Als hij is aangekomen bij mijn vierentwintigste levensjaar, gaat hij in één adem door. Omdat ik daadwerkelijk vierentwintig ben, gaat zijn uiteenzetting over in een voorspellen van de toekomst.

Ik voelde me steeds minder op m’n gemak. De man had een doordringende, kille blik. Er ging geen enkele warmte van hem uit, maar wel een boosaardigheid waardoor er haat in zijn ogen stond te lezen. Hij sprak over de meest intieme dingen van mijn leven, alsof hij wiskundesommen aan het uitleggen was en wist op basis van de stand van de sterren elk element en elke gebeurtenis van mijn persoonlijke geschiedenis te beschrijven. “U hebt die bepaalde studierichting gekozen, omdat Mars toen naar Jupiter bewoog. En omdat Saturnus die kant opdraaide en de Grote Beer naar de andere kant, voelde u zich op dat en dat moment aangetrokken tot die en die persoon” (Ik kan me de astrologische beschrijvingen niet meer goed herinneren, maar dit is bij benadering wat hij zei). Kort gezegd, deze professionele astroloog deed me geloven dat mijn leven afhing van de stand van de sterren. Toen hij aankwam bij mijn dertigste levensjaar (hij had toen al van zes jaar van mijn leven de toekomst voorspeld), stond de man op en zei:

– Wel, dit boek stopt hier, ik zal het vervolg ervan gaan halen in mijn bibliotheek.

Toen was voor mij de maat vol. Ik maakte gebruik van deze onderbreking en stond op en zei op mijn beurt:

– Nee, zo is het genoeg en ik vind het niet nodig om nog meer over de toekomst van mijn leven te weten. Ik dank u hartelijk, we vertrekken…

De minister verbaasde zich over mijn beslissing en prevelde enkele woorden tot zijn vriend als uitleg voor het feit dat niet alle buitenlanders de rijkdom van de hindoe-cultuur voldoende begrepen… In ieder geval ging hij uit beleefdheid weer met mij mee.

Toen ik de woning van de hindoe verliet had de zon haar hoogtepunt bereikt en het licht waarmee zij het overbevolkte steegje bescheen was zo fel, dat ik eensklaps met beide benen weer op de grond stond. Maar ik moest onderkennen: ik was niet meer dezelfde. Hoewel ik mezelf probeerde te overtuigen: “Wel, het stelt niets voor, dit alles is van geen belang geweest”, kon ik de vrede niet terugvinden. De man had me geïnjecteerd met zijn subtiele vergif en vanuit het diepst van mijn wezen begon er angst op te wellen. Toen ik weer was aangekomen in het huis van mijn vrienden in New Delhi, die voor mij als een tweede familie waren, ben ik in hun bijzijn in huilen uitgebarsten. Noch hun vriendschap, noch hun troostende woorden, helemaal niets was in staat om de dosis vergif die ik had ontvangen uit mij weg te nemen.

De hindoe had een weeskind van mij gemaakt. Ik had mijn Vader verloren. Vóór dit voorval geloofde ik dat Hij mijn Schepper was, mijn bron, mijn wortel, mijn oorsprong. Ik geloofde dat Hij mij uit liefde had geschapen. Ik geloofde dat de wereld in Zijn handen lag en dat de liefde het laatste woord had. Ik wist dat mijn ware verblijf in Hem was. De hindoe had op vakkundige wijze mijn geloof in Hem gedemonteerd en me ervan overtuigd dat mijn leven enkel en alleen een toevallig product was van de onpersoonlijke loop van de planeten. Ik zag mezelf plotseling als een gevangene van de sterrenconstellaties. Ik wist niets af van deze kille, verre, onbereikbare, vreemde ‘dingen’ en ik kreeg er koude rillingen van. De hindoe had met veel precisie de belangrijkste punten uit mijn verleden weten te noemen en die in verband gebracht met de stand van de sterren: hoe kon ik nu nog in alle vrijheid zelf invulling geven aan mijn toekomst? De hindoe had een ijzeren juk op mijn schouders gelegd, dat mij opstandig en angstig maakte. Ik wilde het niet, maar ik had geen keus. Ik was een gevangene van het fatalisme.

Toen ik terug was in Frankrijk, hervatte ik mijn werk, maar mijn innerlijke gesteldheid ging dag na dag achteruit. Hoewel ik eerder positief was ingesteld, werd mijn hoop aangevreten door een verborgen kanker. Ik kreeg vreemde symptomen. ‘s Nachts, bijvoorbeeld, werd ik wakker en dan begon ik zonder enige reden hatelijke opmerkingen te maken tegen deze of gene. Ik verloor mijn eetlust en mijn lichamelijke toestand verzwakte zienderogen. Ik werd verpletterd door een niet te definiëren innerlijke pijn, die tijdens de stille nachtelijke uren ondraaglijk was. En zo vegeteerde ik negen maanden weg, ik voelde de dood naderen en de gedachte aan zelfmoord nam bezit van mij.

Vanavond om vijf uur ben ik er niet meer

Op een dag in juni 1973 kwam mijn zus Maria-Pia op bezoek. Ik probeerde mijn miserie voor haar te verbergen, maar ze begreep meteen in welke vertwijfelde toestand ik mij bevond en ze zei:

Emmanuelle, morgen is het Pinksteren, kom met mij mee. Ik heb een geweldige gebedsgroep gevonden, ze hebben een grote bijeenkomst georganiseerd om de Heilige Geest te eren. Kom, de heilige Geest zal iets voor je doen.

Jouw heilige Geest mag dan wel aardig zijn, maar mij kan Hij zeker niet helpen.

Mijn zus vertrok hevig ontsteld, maar gaf me toch maar het adres van de plaats van samenkomst.

Die nacht ging ik door een hel. Vanbinnen was ik totaal kapot en ik voelde me volkomen verpletterd. De volgende dag was heel mijn levensperspectief verdwenen, ik wilde niet meer verder leven. Het idee dat ik uur na uur de dag zou moeten doorkomen, was voor mij een onmogelijke opgave. Daarom richtte ik tot God een laatste gebed. Het was een van de kortste, maar tegelijkertijd een van de oprechtste gebeden:

– Heer, U ziet dat ik geen dag langer meer kan leven. Vanavond om vijf uur ben ik er niet meer. Dat zal het einde zijn !

Het is niet nodig uit te leggen hoe ik had gepland om uit het leven te stappen…

Bij het opstaan voelde ik een sterke drang om, in plaats van nutteloos rond te dolen in mijn appartement, in te gaan op de uitnodiging van mijn zus. Toen ik aankwam bij de rue de l’Assomption (in het XVIe arrondissement), trof ik er zo’n dertigtal mensen, die tot een andere wereld leken te behoren. Maria-Pia had zich niet vergist, het was een geweldige groep: hun vreugde, hun vrijheid, de warmte van hun liefde, hun glimlach… Onmiddellijk kwam er een gedacht bij me op: Daar zijn ze! Ja, daar zijn ze, die beroemde eerste christenen, die apostelen die ik zo graag in het echt wilde ontmoeten!

Te laat! Ik zag ze wel, maar als in een film. Tussen hen en mij was er een gapende, onoverbrugbare kloof. Ik bevond mij al aan de andere kant, in de vallei van de geestelijke dood, waar geen helpende hand nog redding kon bieden. Ik had mijn doodsvonnis getekend. Ik kon niet meer terug. Om vijf uur zou ik er niet meer zijn. Als zij in het licht waren, dan was dat fijn voor hen.

Ik volgde mijn zus overal op de voet naar toe en ik kon mijn tranen niet bedwingen. Het werd door iedereen opgemerkt. Niets aan te doen, het was nu eenmaal zo. Terwijl zij als engelen baden, weerklonk er in mij slechts een negatieve gedachte, als antwoord op hun woorden. Als zij met oprechte vreugde zeiden:

– Heer, mijn leven is te kort om U te loven en te eren, dan zei ik:
– Mijn leven heeft lang genoeg geduurd.

Iemand die vlak voor haar dood staat

Na het middageten en na enkele getuigenissen die volkomen langs me heen gingen, begon men spontaan opnieuw te bidden. Het was 15.30 uur. Mijn einde was nabij. Ik had tegen God gezegd: vijf uur. Apathisch ging ik bij hen zitten en was de wanhoop nabij. Ik sloeg geen acht op hun gebeden. Om 16.00 uur kwam er een vrouw binnen en ze voegde zich bij de groep. Omdat ze veel te laat was, had ze nog niets van het programma kunnen volgen. Ze heette Andrée T. Ik had haar niet opgemerkt. Te midden van de dertig katholieken, was zij de enige protestantse. Ze zat nog nauwelijks of ze werd heel onrustig. Er ging iets niet goed… De Heer toonde haar iets dat ze ten overstaan van de groep moest uitspreken. Omdat ze bang was dat ze haar zouden veroordelen vanwege de ernst van de boodschap, werd ze door vrees bevangen… Stel dat die niet goed zou worden ontvangen?

Terwijl ik erbij zat als een armzalig hoopje ellende, met het hoofd gebogen, werd ik opeens opgeschrikt vanuit mijn neerslachtige stemming door een donderstem uit de groep. Tussen de mooie boodschappen, kwam het bericht als donderslag bij heldere hemel. De boodschap was dramatisch. Andrée die haar niet voor zich kon houden, zei met gezag dat de Heer haar het volgende had getoond:

– Broeders en zusters, onder ons bevindt zich iemand die vlak voor haar dood staat. Deze persoon heeft zich door de Vijand laten misleiden. Ze heeft gedaan wat in Gods ogen een gruwel is. Ze heeft aan spiritisme en geestelijke bezweringen gedaan en zo heeft Satan haar geketend. Maar Jezus heeft de macht om haar uit de klauwen van de Vijand te bevrijden en haar het leven terug te geven. Laat zij naar voren komen dan kunnen wij in de Naam van Jezus voor haar bidden…

De groep was ontzet. Vanaf de eerste woorden van de boodschap “iemand staat vlak voor haar dood”, begon mijn hart in mijn keel te bonzen. Het ging over mij, daar was geen twijfel over mogelijk. Had de Heer mijn zielstoestand getoond aan deze vrouw die mij nog nooit had gezien? En wat bedoelde zij met “ze heeft gedaan wat in Gods ogen een gruwel is”?

Op mijn beurt begon ik onrustig te worden, want ik werd ongeduldig. Laat het gebed snel klaar zijn, want dan kan ik naar die vrouw toe gaan. Het was al over 16.30 uur, toen men eindelijk klaar was met het laatste lied. Ik snelde naar deze onbekende vrouw toe.

– Mevrouw, u sprak over iemand die vlak voor haar dood staat…

Toen Andrée mij ontving leek ze echt op een van die waarachtige gezondene van God: zonder poeha, zonder overdreven beleefdheid, recht op het onderwerp aansturend, zich ervan bewust dat de situatie haar niet toebehoorde en dat er een leven op het spel stond.

– Ach, ben jij dat. Kom erbij… Wat heb je precies gedaan? Je was in het Rijk van de Vijand. Je hebt astrologen en waarzeggers geraadpleegd. Klopt dat? En je hebt vragen gesteld aan de geesten van doden en aan ‘tafelseances’ gedaan?

– Ja, ik heb dat sinds mijn adolescentie gedaan, samen met mijn vriendinnen. Maar ik wist niet…

– Maar dat staat in de Bijbel. God heeft Zijn volk duidelijk gewaarschuwd, dat dat een gruwel in Zijn ogen is. Geloof je in Jezus Christus?

– Ja, ik ben christen.

– Goed, wacht hier op mij, ik zal nog twee of drie personen roepen om samen met mij over jou te bidden. Ik wil dit niet alleen doen. Jezus heeft gezegd: “Waar twee of drie in mijn naam verenigd zijn, daar ben ik in hun midden.”

Jezus heeft de macht om je boeien te verbreken

Het was juni. Andrée bracht me naar de tuin vol bloemen van de zusters van de Ten Hemelopneming. Er was een bankje. Toen ze zag hoe uitgeput ik was, liet ze me daar neerzitten en zij zelf bleef staan samen met haar ‘acolieten’ die mij omringden. Terwijl ik mij in de meest onwaarschijnlijke situatie bevond die je je maar kon indenken, begonnen zij te zingen in tongen. Ik vroeg me af waarin ik toch was terecht gekomen.

Andrée nam vakkundig het voortouw en stelde mij enkele vragen, waardoor ik mijn vertrouwen moest geven dat van doorslaggevend belang was om de overwinning te behalen:

– Je hebt jezelf aan de Vijand overgeleverd. Hij heeft je geketend en kwelt je nu. Het is zijn doel je te doden. Maar Jezus heeft hem op het kruis overwonnen. Geloof je dat Jezus de macht heeft om je vandaag uit je boeien te bevrijden, zodat je in het ware Licht kunt wandelen?

Ik was volkomen verbluft door deze vraag. Ik keek naar Andrée, naar deze eenvoudige en ook arme vrouw, die minstens meer dan honderd kilo woog. Met haar kinderlijk geloof wist zij bergen te verplaatsen. Ik was vijfentwintig en het was voor het eerst dat ik zo over Jezus hoorde spreken. Een Jezus die mij goed wilde doen, mij? En dat ook nog vandaag? Zoals in het evangelie?

– Ja, ik geloof! zei ik met een timide stemmetje, want in alle eerlijkheid: ik verlangde meer dat ik zou geloven, dan dat ik echt geloofde.

– Goed, we zullen een bevrijdingsgebed uitspreken… We zullen de demonen die jij hebt toegelaten verjagen in de Naam van Jezus…

Ik wist in het geheel niet wat deze woorden betekenden. Het was volkomen nieuwe taal voor mij. Ik stelde mijn hart voor als een kooi waarin ik schadelijke insecten had toegelaten, die nu in de Naam van Jezus verjaagd zouden worden.

– Weet je, Andrée, ook al zou Jezus me bevrijden, ik wil toch liever sterven. De demonen hebben zulk een ravage in mijn hart aangericht dat ik dit lijden niet meer kan verdragen.

Andrée liet zich niet zo snel van haar stuk brengen, want ze was een evangelist die al meer had meegemaakt dan dat.

– Als je gelooft dat Jezus de macht heeft om de demonen die je schade hebben berokkend te verjagen, geloof je dan ook niet dat Hij in staat is om je verwondingen te genezen?

Opnieuw ben ik onthutst over de identiteit van Jezus. Kon Hij mij genezen, mij? En hoe dan nu verder? Wat had ik me Jezus tot dusver onbenullig voorgesteld: als Redder, ja, maar van het soort dat in één dag (en in ieder geval niet meer vandaag) heel de mensheid had gered (zoals bij een grootschalige afname bij een groothandel). En nu toont Hij zich op geheel nieuwe wijze als de Jezus die ik ken uit het evangelie, die iemand op een bepaalde dag voor zonsondergang kan genezen… Als mijn persoonlijke Redder die ook vandaag springlevend is.

– Ja, ik geloof dat Hij mij kan genezen!

– Beloof je dat je je niet meer met die afschuwelijke praktijken zult inlaten? Want je moet wel weten dat als je er opnieuw mee begint, het je nog slechter zal vergaan! Luister… En ze begon voor te lezen uit het boek Deuteronomium hoofdstuk 18, vers 9 tot en met 14:

“Wanneer gij het land zijt binnengegaan dat Jahwe uw God u schenkt, moet ge niet gaan meedoen aan de gruweldaden van die volken. Het mag bij u niet voorkomen, dat iemand zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, zich afgeeft met waarzeggerij, met geestenbezwering, mantiek of toverij, zich met bezweringen inlaat, geesten en orakels ondervraagt of de doden oproept. Want van iedereen die dergelijke dingen doet heeft Jahwe uw God een afschuw; en om dergelijke gruweldaden drijft Hij die volken voor u weg. Gij moet Jahwe uw God onvoorwaardelijk trouw zijn. De volken die gij verdrijft mogen naar geestenbezweerders en waarzeggers geluisterd hebben, aan u staat Jahwe dat niet toe.”

Vervolgens legt ze mij zin voor zin elk vers uit. Ze was zo eenvoudig, dat ze nauwelijks bij machte was om het met haar eigen woorden uit te leggen, maar haar geestelijke intelligentie in zake Gods aangelegenheden was des te meer verbazingwekkend.

– Je kunt op me rekenen, zei ik, ik zal niet nog een keer dezelfde fout maken.

Nu was er geen tijd meer te verliezen. Andrée en een paar mensen van de gebedskring begonnen de Heer te loven en te prijzen. Vervolgens gebood Andrée met kracht aan de demonen (die ze een voor een noemde) om de zondares die ik was te verlaten. Verder verbrak ze ook de vloek die de hindoe uit Delhi over mij had uitgesproken en die mij volkomen verpletterde. Na nog enkele lofprijzingen en zegeningen, viel het stil. Het was voorbij.

– Het is gebeurd, zegt ze tegen mij, je kunt je bij de groep aansluiten voor de Mis. Maar ga door met de Heer te prijzen en blijf je onder de bescherming stellen van Zijn kostbaar Bloed. Je hebt Zijn bescherming nodig.

Ik zal nooit het moment vergeten dat ik opstond. Tijdens het gebed had ik helemaal niets ervaren of gevoeld, niets. Maar toen ik eenmaal weer stond, besefte ik dat al het lijden was verdwenen. Mijn doodsangst was verdwenen. Ik legde steeds mijn hand op mijn hart, als iemand die zijn vest betast om zijn bril of zijn portemonnee te zoeken. Mijn lijden was weg. In rook opgegaan. Jezus was werkelijk aanwezig geweest… Hij had Zijn werk als Redder gedaan en Hij had me het leven teruggegeven!

Mijn horloge stond exact op vijf uur…

Ik had een afspraak met de dood gemaakt, maar op het betreffende uur was de Levende God zelf gekomen en niet de dood. Mijn armzalige verwoeste bestaan was in de armen van het leven zelf beland. Ik voelde de nabijheid van de Goede Herder. Hij was in mijn smerige greppel neergedaald en had me eruit getrokken, waarbij hij mijn dodelijke wonden op Zich had genomen. Ik voelde hoe Zijn leven als een zachte stroom door me heen vloeide. Het was of heel mijn wezen was ondergedompeld in een opstandingsvreugde.

Jezus mijn grootste vriend

Die avond heb ik mij geheel aan God gegeven:

– Heer, ik was van plan om vandaag te sterven. Maar U hebt mijn dood op U genomen en mij uw leven geschonken. Daarom behoort mijn leven van nu af aan geheel aan U toe. Neem het aan!

Tijdens de Mis moest ik lachen van vreugde. Aan het eind van de Mis stelde de verantwoordelijke van de groep voor om enkelen naar voren te laten komen om de uitstorting van de Heilige Geest te ontvangen. Een groepje legde ons de handen op en bad voor ieder afzonderlijk. Ik kon alleen maar herhalen aan Jezus, dat mijn leven Hem nu toebehoorde en onder de zegenende handen van deze prachtige broeders opende ik mijn hart voor de heilige Geest. Hij raakte een uitermate zwakke plek van mij aan, namelijk die van mijn geestelijke blindheid, en ik ontving een indringend inzicht, helder als kristal: de Wil van God geeft leven, mijn eigen wil veroorzaakt de dood. Het stond onomstotelijk vast!

Terwijl ik me voorheen had afgeschermd voor de Wil van God en me er verre van had gehouden als ging het om een gevaarlijke lawine, was het vanaf dit moment daarentegen hetgeen waarnaar ik met heel mijn ziel het meest verlangde, want zij betekende leven. Die avond ontving ik een gezonde vrees, namelijk die van de angst om de Wil van God niet te doen. De heilige Geest had me toegang gegeven tot Zijn schatten, tot Zijn zeven gaven, vooral tot die van de ‘godsvreze’; de vreze om diegene te mishagen die men innig liefheeft.

Die nacht sliep ik als een pasgeborene in de armen van zijn moeder. En meteen vanaf de volgende dag begon er een nieuw leven voor mij. Ik kon mijn geluk niet op en zelfs in de straten van Parijs kon ik het niet laten om op mijn brommer heen en weer te zwiepen van vreugde. Jezus was mijn grootste vriend geworden en voor het minste of geringste, voor de kleinste beslissing die ik moest nemen, ging ik bij Hem te rade en Hij leidde me.

Een grondige innerlijke schoonmaak

Vanaf dat moment ging ik vaak op bezoek bij Andrée T. die een ministerie van bevrijding uitoefende en die evangeliseerde in enkele achterstandswijken van Parijs en vooral onder de prostituees. Samen met haar echtgenoot Paul was ze lid van een zeer levendige Pinkstergemeente in de wijk Auteuil en beiden lieten graag hun gezicht zien bij ons, katholieken, met de oprechte bedoeling om één in Christus te zijn. Hun woning was zo klein dat Andrée nauwelijks plaats had om te koken. Maar voor mij was het een klein Paradijsje. Ze kende de Bijbel zo goed, dat ze bij elke situatie een vers wist te citeren: “Jezus heeft gezegd…, Paulus heeft gezegd…, Mozes heeft gezegd…, waardoor wij telkens diepe geestelijke inzichten ontvingen, die zij ons doorlopend aanreikte. Mijn ziel en mijn hart leefden op bij dit vuurwerk en uitzinnig van vreugde ging ik dan weer naar huis.

Kort na mijn ‘bevrijding’ legde zij me uit wat deze Indiase astroloog werkelijk gedaan moest hebben, want ik was verbaasd over zijn kennis. Hoe was hij in staat om mijn verleden in een oud boek te lezen? Hoe was het mogelijk dat hij mijn levensboek in zijn bibliotheek had staan?

Je hebt je laten beetnemen door de Vijand, zei Andrée. Hij heeft over de gehele linie tegen je gelogen en jij kon dit niet weten, omdat je het woord van God onvoldoende kende. God heeft Zijn volk hier anders wel duidelijk voor gewaarschuwd.

Toen legde ze me het bekende hoofdstuk 18 van het boek Deuteronomium over de profeten uit, dat ik voor het eerst van mijn leven als katholiek onder ogen kreeg (ik had er nog nooit in geen enkele kerk uit horen voorlezen).

– Zie je, voegde ze eraan toe, uit onwetendheid ben je in het kamp van de Vijand terechtgekomen en heb je je ingelaten met deze gruweldaden. Hij heeft er gebruik van gemaakt om je te ketenen. Omdat waarzeggerij een van zijn instrumenten is, kon hij je makkelijk in zijn val lokken, want je stond helemaal open voor zijn leugens. Je had niet zo naïef mogen zijn. Hoeveel jongeren gaan er daar niet naar waarzeggers, astrologen en raken erdoor geobsedeerd, worden er depressief van en krijgen er zelfmoordneigingen door. Het boek dat hij bij zich had was niet meer dan een hulpmiddel voor zijn waarzeggerij’ (1). Pure bluf! Hij werd rechtstreeks door Satan geïnformeerd en deed of hij uit het boek las. Je gelooft toch zelf niet dat een Hindoe meer dan duizend jaar geleden jouw leven heeft beschreven in het Sanskriet? Maar Satan kent jouw verleden, hij is immers een engel, dus dat is voor hem een peulenschil. Jouw toekomst echter kent hij niet, maar omdat hij intelligent is, kan hij enkele zaken veronderstellen naar aanleiding van je verleden en van je leven nu. Wat hij tegen je heeft gezegd is pure leugen (2). Zijn woord is fataal, het leidt tot de dood. Het was zijn bedoeling je vanbinnen te doden. Door zijn woord heeft hij je lot in negatieve zin bezegeld en je geketend. Toen we Zijn Heilige Naam aanriepen en de hulp van Zijn kostbaar Bloed inriepen, heeft Christus jouw boeien echter geslaakt. Christus’ woorden zijn woorden van eeuwig leven. Als je Zijn woord onderhoudt dan verblijf je in Hem. Als deze leugens van de waarzeggerij weer bij je opkomen om je te verontrusten en angst aan te jagen, verwerp ze dan stellig en belijd met kracht dat je Christus toebehoort. Prijs de Heilige Naam van Jezus en plaats je onder de bescherming van Zijn kostbaar Bloed. De Vijand zal ervoor op de vlucht slaan.

(1) Waarzeggers gebruiken ook andere hulpmiddelen voor hun praktijken, zoals koffiedik, kristallen bollen, kaarten, enz.

(2) Geen van de voorspellingen van de waarzegger is uitgekomen, precies omdat Andrée de vloek die op mij rustte en die me gevangen hield, had verbroken. De Leugenaar had goed gelogen en mijn Redder had een beter plan!

Het onderricht dat Andrée mij gaf over de macht van Christus en over de demonen was min of meer proefondervindelijk. Zowel het evangelie als de verschillende heiligenlevens las ik op een geheel nieuwe wijze, want deze werkelijkheden waren tastbaar voor mij geworden en ik beleefde ze nu in mijn leven van alledag. Jezus was levend voor mij geworden!

De ochtend na mijn bevrijding sprak ik met Andrée en Paul over mijn broer Bruno, die ook erg leed onder angsten als gevolg van verschillende stommiteiten die hij had begaan en vanwege verkeerde praktijken die hij had beoefend. Ze zegde toe voor hem te zullen bidden en zich over zijn zaak te ontfermen. Samen met mijn zus Maria-Pia verzon ik een scenario, dat bestond uit twee gedeelten: eerst zou mijn zus mijn broer Bruno een brief schrijven, waarin zij hem zou meedelen dat ze mensen had ontmoet die precies leken op de christenen uit de Handelingen van de Apostelen en dat hij het vast geweldig zou vinden om hen te ontmoeten. Ik, op mijn beurt, zou hem, als hij de brief had ontvangen, bij toeval bellen en hem hetzelfde zeggen en hem vertellen welke positieve wending mijn leven erdoor had gekregen. En de truc lukte. Met het vooruitzicht op een goede uitkomst, had mijn broer het voorstel zonder aarzelen aanvaard. Meteen de volgende dag stelde ik Bruno voor aan Andrée en Paul. Die dag beleefde mijn broer een diepe bekering, waarbij hij zich overgaf aan Christus met heel zijn hart en Hem nooit meer wilde loslaten. Dankzij de goede zorgen van onze dierbare Andrée, onderging ook hij een gedegen innerlijke reiniging. Ook hij besefte dat Jezus zijn ware Redder is en dat Hij leeft. We waren nu met drie ‘bekeerde misdadigers’ die zich over de rest van ons gezin moesten ontfermen. De Heer zegende onze ondernemingen om ook de anderen tot bekering te brengen overvloedig, en één voor één ontwarde Hij de knopen… die oude, diepgewortelde familiale knopen, die zo moeilijk zijn te ontrafelen.

Allemaal, zonder uitzondering, hebben we Gods barmhartigheid ondervonden. Door eerst in aanraking te zijn geweest met de bitterheid van de duisternis, en oog in oog met de dood te hebben gestaan, waardoor we de dag van onze geboorte vervloekten, kunnen we vandaag de dag uitbundig dankzeggen aan degene die door Zijn Bloed aan het kruis te vergieten, ons heeft doen overgaan van de dood naar het leven.

Op de homepage – en ook hier – zullen een aantal teksten worden gepubliceerd

uit het prachtige boek “Het Verborgen Kind van Medjugorje”

van Zuster Emmanuel Maillard.

Ik kan niet anders zeggen dan dat dit boek mijn leven aan het veranderen is.

Ik zou de aanschaf van dit boek (slechts €12,-) dan ook van harte willen aanbevelen.

Klik hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *